Gods vijanden haten
Ds. J.J. Tigchelaar | 1 reactie | 29-11-2012| 15:26
Vraag
Ik heb een vraag over je naaste liefhebben en de teksten die in de Bijbel staan over mensen haten. In Psalm 139 gaat het over Gods vijanden haten. Ik betrap mezelf er wel eens op dat ik het niet erg zou vinden als bepaalde mensen uit mijn klas weg zijn. Dan bedoel ik mensen waarvan ik weet en merk dat ze God niet liefhebben, maar de wereld. Hoe moet ik hiermee omgaan? Mag ik wel zo denken? Want ik moet ze toch ook liefhebben? Het is soms zo erg dat ik er naar uit kan zien om alleen met de kinderen van God te leven. Weg... met al die anderen die niks met God te maken wil hebben. Ik weet niet hoe ik hier mee om moet gaan.
Antwoord
Eerst een harde opmerking: De uiterste consequentie van de negatieve houding ten opzichte van mensen die anders dan wij zijn kan de vraagsteller op één lijn zetten met Hitler (tegen de Joden), Osama bin Laden (tegen alle niet-moslims), de Inquisitie (tegen de niet-Roomsen), etc. Dit jaar is hier een dik boek (755 pagina’s !) van prof. Bob de Graaff over verschenen met als titel: "Op weg naar Armageddon, de evolutie van fanatisme", uitgeverij Boon, Amsterdam, € 29,90. De titel geeft drie kernwoorden, die hier van toepassing zijn.
1. Mensen willen de eindstrijd (Armageddon) tussen goed en kwaad nu reeds voeren.
2. Het is een evolutie, een steeds verdere definiëring van wat goed (=wij) en kwaad (=zij) is.
3. Het is fanatisme, blind en harteloos. Eigen ideeën worden voor Gods wil aangezien.
Wat moeten we daarmee? God heeft gewild dat gelovigen, christenen, leven te midden van ongelovigen, schapen te midden van wolven, goed zaad en onkruid op één akker (Mattheüs 13:24v). Op Zijn tijd zal Hij scheiding maken en oordelen. "Heilsverwachtingen die met geweld werden gerealiseerd hebben over het algemeen geen paradijzen maar tranendalen geschapen, geen heilsdromen verwezenlijkt, maar nachtmerries waargemaakt" (Prof. Boon). De geschiedenis is er vol van. Hier zit ook het zwak en de ketterij van allerlei vormen van het Baptisme, dat een zuivere kerk van alleen maar gelovigen wil en anderen buitensluit. De Dopersen wilden (en willen?) het Godsrijk, het nieuwe Jeruzalem, nu reeds op aarde stichten.
Maar wat dan wel?
1. Christenen behoren vijanden lief te hebben en voor hen te bidden. Niet wreken maar hen waar mogelijk te helpen en zodoende vurige kolen op hun hoofd hopen (Rom. 12:19v). Moeilijk, zeker, maar Gods gebod. De heiligen in de Bijbel zijn ons daarbij tot een voorbeeld.
2. Een christen is van nature niet beter dan de huidige vijanden van God en de vrienden van de wereld. Wanneer Hij ons door Zijn genade heeft willen en kunnen bekeren, zo kan Hij op Zijn tijd ook die anderen bekeren, die wij zouden willen wegdoen. Er is nog hoop!
3. Vraagsteller noemt Psalm 139. Hij citeert vers 22. Maar wat staat daarna in vers 23v? Het lijkt er op dat David schrikt van zijn haatgevoelens. Onmiddellijk daarna belijdt hij immers de mogelijkheid dat ook bij hem veel verkeerds kan zijn. Hij vraagt daarbij Gods leiding. "Doorgrond mij en leidt mij op de goede weg." Zing het laatste vers van de berijmde psalm 139 maar eens.
4. Het grote verschil tussen ware christenen en al die fanatiekelingen (fundamentalistische moslims, nationaal socialisten, communisten, anarchisten, Hamas en Hezbollah, etc.) is dat christenen bereid gemaakt zijn zich zelf niet beter te achten en de wraak en bestraffing aan God over te laten.
Ik hoop dat vraagsteller nu weet hoe hij met zichzelf en de anderen moet omgaan.
Ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa