Zondag 1 en de doop
Ds. H. Korving | 1 reactie | 05-11-2012| 09:57
Vraag
Moet ik als moeder "amen" kunnen zeggen op wat staat in zondag 1 vraag en antwoord 1; oftewel,: moet ik weten dat mijn zonden vergeven zijn om mijn kind te kunnen laten dopen? De doop is toch een sacrament wat voor de gelovigen is ingesteld? Moeten gedoopte kinderen worden opgewekt om voortaan als kinderen van God te leven (vgl. doopformulier), of moeten ze worden opgeroepen tot geloof en bekering omdat ze ondanks de doop van nature vijanden van God zijn?
Antwoord
Beste vraagsteller,
U stelt eigenlijk twee vragen, die beide te maken hebben met de doop. Uw eerste vraag raakt het geloof van u als moeder van het te dopen kind. Uw tweede vraag raakt de betekenis van de doop voor het kind.
Op uw eerste vraag wil ik als volgt antwoorden. Zou u ook met deze vraag zitten als u niet de moeder was van een kind dat gedoopt moet worden? Als u single was, of kinderloos? U begrijpt, hoop ik, waarom ik dit zo benader. De vraag of u amen moet kunnen zeggen op vraag en antwoord 1 van de Heidelbergse Catechismus is een zaak waarvan u zich sowieso rekenschap moet geven, ongeacht uw leeftijd, burgerlijke staat en omstandigheden. Draai de vraag eens om: bedoelt u te zeggen dat u geen enkele troost kent in leven of in sterven? Dat is ernstig. Maar daartoe wordt het evangelie verkondigd. Dat biedt troost voor troosteloze mensen. Gelukkig wie van beide zaken (onze verlorenheid en Gods goedertierenheid) iets gaat zien.
U zult in de meeste kerken van reformatorische signatuur uw kind niet mogen laten dopen (het beleid in de PKN is denk ik wel ruimer) wanneer u geen belijdenis hebt afgelegd. Waarvan? Wat stelt uw belijdenis voor als u vreemd bent aan die enige troost? U kunt weten of uw hart daar op zijn minst naar uitgaat en of u daar werkzaam mee bent. Als dat allemaal zou ontbreken, zou ik u niet toelaten om belijdenis af te leggen. Immers, dan heeft de duivel nog een betere "belijdenis der waarheid" dan u: hij gelooft in God en hij siddert er tenminste nog bij!
Kerkenraden zijn geen hartenkenners, maar zij dienen hun belijdeniscatechisanten niet aan te moedigen om voor in de kerk te gaan staan liegen. Daarom wordt erop gewezen dat de Heere van ons een waar geloof, vaste hoop en vurige liefde vraagt. En, gelukkig, wat Hij vraagt wil Hij Zelf ook schenken, in antwoord op het gebed. Inderdaad, de doop is voor de gelovigen ingesteld, niet voor onverschilligen.
Als u bedoelt te zeggen: hoe groot of hoe sterk moet dat geloof dan zijn? Moet ik staan in de zekerheid van het geloof, dat ik mag weten dat mijn zonden vergeven zijn? Dan is mijn antwoord: neen. Niet een verzekerd geloof, maar wel een waar geloof wordt gevraagd. Dat geloof kan klein zijn, zwak, bestreden, in duisternissen wandelen en met veel onkunde of twijfels vermengd zijn. Niettemin kan het ware geloof worden gekend. Vergelijk het maar met uw baby: een levend kind huilt, heeft behoefte aan voeding, aan moedermelk, aan warmte en geborgenheid. Zo wordt ook de wedergeboorte gekend aan de droefheid naar God, het verlangen naar geestelijk voedsel, de redelijke onvervalste melk van het Woord van God, de warmte van de liefde Gods in Jezus Christus enz. Als een kind niet huilt, niet drinkt enz. maakt u zich als moeder ernstig zorgen. Het leven is immers in het geding! Zo ook geestelijk. Ook al kan een kind nog geen "Abba Vader" zeggen, je kunt toch merken of er leven in zit. Ik hoop dat ik hiermee op het eerste deel van uw vraag voldoende ben ingegaan.
Nu het tweede deel van uw vraag. Ook dat zou ik eigenlijk in twee stukjes willen knippen. Om het met laatste te beginnen: "of moeten ze worden opgeroepen tot geloof en bekering omdat ze ondanks de doop van nature vijanden van God zijn?" Daarop geeft het doopformulier zelf een duidelijk antwoord. Het begint immers met de stelling van wij van nature kinderen des toorns zijn, die in het Rijk van God niet kunnen komen? Het wonder is dat daar geen punt staat, maar een komma. God Zelf heeft nu een weg en een middel uitgedacht waarlangs die verloren Adamskinderen zalig kunnen worden. Daarover gaat het nu juist in de doop!
In het eerste deel van het formulier klinkt al de oproep tot geloof en bekering: wij worden vermaand een mishagen aan onszelf te hebben, ons voor God te verootmoedigen en onze reinigmaking en zaligheid buiten onszelf te zoeken. Maar de doop zegt meer dan dit alleen. Het is het teken en zegel van Gods genadige belofte die spreekt van volkomen vergeving, Vaderlijke liefde en de inwoning van de Heilige Geest in het hart. De God van de doop is de God van alle heil! en met die genadige belofte zoekt Hij ons en onze kinderen op. Daarom kunt u niet volstaan met de oproep tot geloof en bekering "omdat ze ondanks de doop van nature vijanden van God zijn", maar juist omdat ze in de doop van de Heere Zelf een hemelse handreiking hebben ontvangen, moet die ons dringen uit onze nood tot deze belovende God te roepen, Die Zich ontfermt op het gebed.
De eerste zin van uw tweede vraagt verwijst naar het doopformulier en ik neem aan dat u doelt op het dankgebed na de doop? Onze hooggeëerde vaderen hebben daar klaar onderwijs gegeven, op een toonhoogte van geloven en belijden die wij vandaag veelal zijn kwijtgeraakt, en vandaar dat we met dat dankgebed niet goed raad weten. Het is te hooggestemd, vinden velen. Mag ik u kortheidshalve slechts hierop wijzen, dat in het begin van dit dankgebed niet de doopouders aan het woord zijn, maar de kerk des Heeren, die hoog opgeeft van haar Koning. Wanneer in het geloof de betekenis van de doop wordt verstaan en beleefd, vindt het hart daarin oneindig veel stof tot danken. Immers de vervulling van de beloften doet ons delen in de vergeving der zonden en maakt ons tot lidmaten van Gods eniggeboren Zoon. Dát heil wordt in de doop bezegeld en bekrachtigd. Van dit wonder leeft de kerk. Daarvan geeft zij God de eer.
Hierna volgt het gebed voor de gedoopte kinderen – opdat zij ook op diezelfde toonhoogte zouden mogen komen. "Wij bidden U ook... dat Gij deze gedoopte kinderen altijd wilt regeren..." Kortom, in het dankgebed is een eerste gedeelte de lofprijzing van de belijdende gemeente, die in het geloof haar doop verstaat. Daarna volgt de voorbede voor de gedoopte kinderen. Daar is goed beschouwd geen spanning tussen het eerste deel van het formulier (van nature vijanden van God) en het dankgebed na de doop (Geloofd zij God voor Zijn onuitsprekelijke genade). Van beide geldt: Het moet wel verstaan en beleefd worden.
Ik hoop uw vragen zo voldoende te hebben beantwoord.
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving, Urk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Alleen belijdenis afleggen als je een kind van God mag zijn.
Alleen laten dopen als je een kind van God mag zijn.
En heb je bovenstaande gedaan? Dan hoor je ook aan het avondmaal.
En de eerste vrucht van het geloof is de rechtvaardigmaking zoals we kunnen lezen bij Calvijn, Luther, vd Groe en vele anderen, hoe klein en hoe bestreden ook, je bent gerechtvaardigd.
Alleen dan kun je belijdenis afleggen en je kind laten dopen en aan het avondmaal gaan.