Genesis als historie
Ds. G.A. van den Brink | 5 reacties | 24-08-2012| 12:17
Vraag
Ik heb een vraag over Genesis 1 en 2. Niet over evolutie, waar het tegenwoordig nogal vaak over gaat; maar een m.i. veel belangrijker vraag. Het gaat er namelijk over dat ik Genesis 1 en 2 graag als historie wil zien, maar tegelijkertijd lijken er tegenstrijdigheden te zijn. In Genesis 2 (vanaf vers 4) wordt namelijk eerst de mens geschapen en dan pas komen er planten en dieren. Als er vervolgens onder de dieren geen hulp voor de mens gevonden wordt, wordt de vrouw geschapen. In Genesis 1 worden eerst de planten en de dieren geschapen en dan pas de mens (man en vrouw, zoals het er staat lijkt daar niet veel tijd tussen te zitten). Zoals het in de Statenvertaling vertaald is, lijken beide hoofdstukken goed bij elkaar te passen. Maar het schijnt een onwaarschijnlijke vertaling te zijn door de eerste verzen steeds met "had" te vertalen. In bijvoorbeeld de NBV is dat anders en, zegt men, beter vertaald. Verder is er in 1:1-2:3 steeds sprake van God en in 2:4-25 steeds van HEERE God. Er lijkt dus sprake te zijn van twee verschillende verhalen die later bij elkaar gevoegd zijn. Wat moet ik hier mee? Kan ik deze hoofdstukken nog wel lezen als historie? Maar ja, wat lees je dan nog wel als geschiedenis? Maar misschien moet ik zulke geschiedenis wel anders lezen en niet zo met een modern westers hoofd. Maar ja, hoe dan?
Antwoord
Beste vragensteller,
God gaf ons twee “boeken”: het boek van de bijbel en het boek van de natuur (NGB 2). In beide gevallen is het soms niet eenvoudig om zonder interpretatiefouten te lezen. Daarom zijn en blijven er verschillen bestaan onder bijbelgetrouwe christenen, ook in de wijze waarop we Gen. 1-2 moeten lezen. Dat vooraf.
Jouw vraag is, of Gen. 1-2 als geschiedenis moeten worden opgevat. Wat bedoelen we echter met ‘geschiedenis’? In het gewone taalgebruik is ‘geschiedenis’ een verslag van gebeurtenissen, waarvan de auteur meent dat ze hebben plaatsgevonden. Of dit verslag compleet is, onpartijdig, al of niet geïnspireerd, in strikt chronologische volgorde, en of de historische beschrijving wel of niet in beeldende taal gebeurt – dat zijn zaken die los staan van de vraag of de auteur de intentie had om een historisch verslag te geven, danwel een mythologisch verslag.
Vanuit het gehele boek Genesis is het duidelijk dat de auteur een historisch verslag wil geven (niet een mythologisch verslag): hij schrijft over de aartsvaders, de komst in Egypte enzovoorts. Die gebeurtenissen worden verbonden met de vroegste geschiedenis. Dit alles wordt beschreven in verhalend proza; Gen. 1:1-2:3 is inderdaad geschreven in verheven proza – maar daaruit volgt bepaald niet dat het dús niet om een historisch verslag zou gaan!
Binnen de overtuiging dat het dus wel degelijk om een historisch verslag gaat, verschillen de bijbelgetrouwe uitleggers vervolgens behoorlijk. Sommigen denken aan gewone dagen (24 uur), anderen aan geologische tijdperken; sommigen spreken over “Gods werkdagen” (analoog aan onze werkdagen), weer anderen menen dat de schrijver de week als literair raamwerk gebruikt alsof het een werkweek is, zonder de bedoeling te hebben om chronologische informatie door te geven. Maar al deze meningen kunnen samengaan met de overtuiging dat het gaat om een historisch verslag en niet om een mythologisch verslag.
In Gen. 2:4 begint een nieuwe fase in het boek (“dit zijn de geboorten…”, een uitdrukking die nog 10 keer zal worden herhaald). Vanaf hier wordt beschreven hoe de aanvankelijke harmonie verandert in chaos. Er wordt, na de panoramische blik van hoofdstuk 1, ingezoomd op Adam en Eva. Hoewel anders van taal en toon, is er niets in dit gedeelte dat het voorgaande hoofdstuk weerspreekt.
In hoofdstuk 1 stond Gods grootheid centraal, in zijn scheppende kracht. Vanaf 2:4 staat zijn persoonlijke en relationele omgang met de mens centraal, vandaar de toevoeging van de naam Heere. De suggestie dat de NBV met de onvoltooid verleden tijd een betere vertaling zou hebben geleverd dan de SV die de voltooid verleden tijd gebruikt, wordt veeleer ingegeven door iemands eigen theologische opvattingen dan door de grondtekst zelf.
Met vriendelijke groet,
G.A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ghehe, en zo is dat!
1. Mooi dat er ruimte is voor verschillende opvattingen binnen het kader van de historische opvatting.
2. De keuze tussen ovt en vvt bepaald door theologische opvattingen? Nou, er is wel degelijk een taalkundig argument, namelijk dat je de vorm van het werkwoord gewoonlijk met een ovt vertaald. Dat past hier ook prima. Alleen de vvt is een keuze die voortvloeit uit de overtuiging dat Gen 1 en 2 elkaar niet tegen mogen spreken.
Soms is het toch wel wat ingewikkelder terwijl er wel degelijk een dubbele bodem te ontdekken is. Zo mocht je perse geen koe en een ezel voor je ploeg zetten. Nou, denk je dan, dan mag ik dus geen koe en een ezel voor mijn ploeg zetten. Of je denkt toch even na en denkt, dat zal wel zijn omdat ze niet even sterk zijn, of omdat de ene grotere stappen zet. Maar nee. Dat is zo omdat je moet bedenken dat je ook geen ongelijk span met de ongelovige moet vormen. (2 beesten onder één juk was een "span".)
Nou is de bijbel dus geïnspireerd. En ik zie niet waarom God Mozes zou hebben laten opschrijven dat de wereld in 6 dagen geschapen is, als hij weet dat wij dat als 6x 24 uur zullen opvatten, terwijl het "dagen" van een miljard ofzo jaar geweest zijn. Ik weet het gewoonweg niet. Alle redenaties die ik daaromtrent gezien heb vind ik krom, want ik denk dat ook Mozes, toen hij dit opschreef, de gewone dagen die hij kende bedoelde, juist omdat men toen nog helemaal niet wist dat ook tijd relatief kan zijn.
Het enige wat je volgens mij niet weet is hoe oud de aardbol is. Want daarvan staat geschreven: in den beginnen schiep God de aarde en de hemel... ... en God zeide, er zij licht, en er was licht. En het licht was dag en de duisternis nacht. Het staat dus vast dat er op dát moment, vanaf het punt dat er licht was, sprake is van het fenomeen tijd. Daarvoor bestond tijd nog niet. Je kunt dus nooit met zekerheid vaststellen hoeveel "tijd" er tussen "in den beginne" en "Er zij licht" zat. Wel dat die eerste dag 24 uur duurde vanaf het eerste moment dat er licht was.
Er zijn stemmen die zeggen dat de dagen pas 24 uur duurden vanaf de 4e dag, toen waren de zon en de maan er pas. Maar ik denk dat niet omdat God dan vast wel een andere term voor die eerste drie dagen gebruikt zou hebben. Maar mogelijk is het natuurlijk wel.
Verder is het heel normaal in de bijbel dat een verhaal van diverse kanten belicht wordt om zo, denk ik, meer duidelijkheid te geven. Kijk naar Samuël, koningen en kronieken, of openbaringen, vier evangeliën, en ook Mozes gebruikte die stijl (gek hè, er zit toch dezelfde Auteur achter?) Dus het is heel normaal dat hij eerst zegt dat de aarde zo en zo geschapen is, en dat hij vervolgens nog wat andere "details" weergeeft die hij in zijn eerdere verslag niet kwijt kon. Dat spreekt elkaar niet tegen, dat vult elkaar aan.