Wel eens twijfelen aan de christelijke leer
Ds. N.P.J. Kleiberg | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Van diegenen die de vragen op deze site beantwoorden verwacht ik dat zij verzekerde kinderen van God zijn. Ik zou graag willen weten of jullie nu nooit eens twijfelen aan de christelijke leer. Meestal geloof ik het wel, maar soms bevliegt mij ineens de gedachte dat het eigenlijk allemaal toch wel wonderlijk in elkaar zit. Aan iemand die er niet mee opgevoed is, is bijna niet uit te leggen wat wij nu geloven.
Antwoord
Het verzekerd zijn ligt aan de kant van de HEERE vast. Maar de verzekerde, de gelovige kan menigmaal heen en weer geslingerd worden. Ook Paulus moest het uitroepen: Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods; het goede dat ik wil doen, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil doen, doe ik. Hoewel Paulus mocht weten, dat hij voor eeuwig geborgen was in de handen van Christus, moest hij menigmaal, door allerlei omstandigheden, door donkere dalen heen trekken.
De catechismus leert niet voor niets, dat degene, die in Christus is een twee-mens geworden is. Waarbij dan de oude mens boven ligt en dan weer de nieuwe mens mag zegevieren. De catechismus leert echter ook, dat er een sterven is aan de oude mens en een opwassen van de nieuwe mens. En dan worden dezulken ook steeds meer bevestigd en verzekerd.
In de vraag ligt een tweede vraag begrepen en wel of er niet getwijfeld wordt aan de christelijke leer. Ik weet niet wat je hiermee bedoelt, maar ik ga ervan uit, dat je bedoelt de Bijbel. En dan moet ik zeggen, dat mijn verstand er inderdaad vaak niet bij kan, maar daarom moet ik geloven hetgeen in een mensenhart nog nooit is opgeklommen en een mensenoog nog nooit heeft gezien. Geloof is geen beredeneren, maar gelovig aannemen, dat het zo is.
Ik denk bijvoorbeeld aan Jona in de vis. Laatst zei iemand: "Ik kan dat niet geloven. Dat is onmogelijk, die man had al lang dood moeten zijn." Zeker, volgens mijn menselijk verstand wel. Maar toch geloof ik, al zou het andersom geweest zijn en dat Jona die hele grote vis ingeslikt had, dat het waar is. En wel omdat de HEERE het in Zijn Woord zegt. En boven dit, dat Jezus later het hele Oude Testament voor waar gehouden heeft. En wie ben ik dan, die het niet zou geloven? Zeker, als de duivel mij op de hielen zit en mij influistert: gebruik nu eens je verstand, dan wordt het TE wonderlijk en dan kan ik het HAAST niet geloven. Maar wat is het dan nodig om op de HEERE te zien en te zeggen: HEERE, het is toch Uw Woord.
Daarom kan ik ook een ander niet overtuigen van deze waarheid. Ik kan het ook niet uitleggen in die zin, dat een ander het nu wel begrijpt. Ik kan er wel van getuigen met daarbij de wetenschap, dat de Heilige Geest het nu wel kan brengen in het hart van die ander. En ik denk dat we van die Geest vaak veel te klein denken. En dan is ons getuigen en ons spreken bij voorbaat al krachteloos. Bedenk daarom, dat Christus sprak: wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God. En dat geldt ook nu nog.
Ds. N. P. J. Kleiberg
Dit artikel is beantwoord door
Ds. N.P.J. Kleiberg
- Geboortedatum:03-05-1945
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Achterberg
- Status:Actief