Zalig zijn zij die Zijn geboden doen
Ds. M. Baan | 6 reacties | 04-07-2012| 08:47
Vraag
Ik heb een vraag over Openbaringen 22:14: "Zalig zijn zij die Zijn geboden doen, opdat hun macht zij aan den Boom des levens, en zij door de poorten mogen ingaan in de stad." Wat zijn dan die geboden? Dit houdt dan toch niet op bij de Tien Geboden? Moeten/mogen wij terug naar onze bijbels/Joodse wortels, want als ik dus deze tekst lees dan ben je dus zalig als je "Zijn geboden houdt en doet" en dan niet omdat het moet maar omdat je de Gever van die geboden zo lief hebt. Kunt u mij hier meer over vertellen?
Antwoord
Ik kan hier inderdaad een ietsje meer over vertellen en wel dit: in onze Statenvertaling staat, dat zíj zalig zijn, die Zijn (d.i. Christus’) geboden doen. Onze Statenvertalers hebben dat heel keurig vertaald vanuit de handschriften die zij toen hadden. Daarom wisten zij niet, dat de juiste lezing van dit vers hoogstwaarschijnlijk anders moest zijn. Later werden er handschriften gevonden die een andere en meer waarschijnlijke lezing van de tekst bevatten. Wat lezen die handschriften dan? Zalig zijn zij, die hun klederen wassen (namelijk in het bloed van Christus). Nu lijkt het, dat er op die manier ineens iets heel anders staat, maar dat valt ook wel weer mee. Het bewaren van de geboden (Statenvertaling) is namelijk het doen van die geboden. Maar dan niet om daardoor de hemel te verdienen. Maar dan ziet dat op het houden van Gods bevelen uit dankbaarheid jegens de Zaligmaker. En waarom ben je de Heiland dankbaar? Vanwege Zijn verzoeningswerk! En zo zijn we dan weer bij de meest waarschijnlijke versie van de grondtekst aangeland: het wassen van de klederen door het bloed van Christus! En die gewassen zijn in het bloed van Christus zullen zalig zijn in de wederliefde tot het Lam Gods. En die liefde uiten ze in een dankbaar leven naar Gods geboden.
Ik hoop de zaak zo wat duidelijk gemaakt te hebben.
Met een hartelijke groet,
Ds. M. Baan, Veenendaal
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Baan
- Geboortedatum:16-02-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
M.i. is daarmee de vraag van de vraagsteller nog niet echt beantwoord. Inderdaad houdt het leven naar Gods geboden niet in dat je daarmee de hemel probeert te verdienen. Ook stem ik volledig in met de geciteerde zin. Toch blijf ik (en ik vermoed de vraagsteller ook) met de vraag zitten: Om welke geboden gaat het dan? Om de geboden die in de harten van de gelovigen worden geschreven? Dat staat in de Bijbel, is ook erg mooi maar wat betekent dit dan concreet? Wat nu als iemand bijvoorbeeld zegt dat hij de sabbat houdt omdat God dat in zijn hart heeft gelegd?
Zelf loop ik steeds weer tegen (kerkelijke?) muren aan en krijg ik vage antwoorden, waarmee ik niet zoveel kan.
Vraagsteller, er is ongelooflijk veel nagedacht over deze kwestie, ook in de tijd van het NT (zie Handelingen 15). Mijn ervaring is dat er zoveel over geschreven is en dat er zo ontzettend verschillend over wordt gedacht, dat je er zelf niet meer uitkomt. Welk antwoord je ook krijgt en welke uitleg je ook volgt, je zult daarin zelf een keuze moeten maken...
Naar mijn mening geeft de ds. wel antwoord, hij schreef: ..... dat zíj zalig zijn, die Zijn (d.i. Christus’) geboden doen.
M.i. heeft hij het niet over andere geboden aan het eind van zijn antwoord.
Je kunt toch gewoon in het N.T. lezen wat Christus allemaal geboden heeft! o.a. de bergrede.
Jezus heeft het vooral over de morele wetten en Paulus zegt één en ander over de ceremoniële wetten en over de sabbat en feestdagen. Hij maakt daar duidelijk onderscheid tussen Joden en gelovige heidenen. De wet in het hart is samengevat 'liefde voor God en de naaste'.
Ik kan me goed voorstellen dat je je verheugd om één dag in de week niets te 'moeten' en je helemaal aan Hem te wijden, maar liefde in je hart voor een (sabbat)dag en regels op zich ....
Wil er wel deze zinnen uithalen-Onze Statenvertalers hebben dat heel keurig vertaald vanuit de handschriften die zij toen hadden. Daarom wisten zij niet, dat de juiste lezing van dit vers hoogstwaarschijnlijk anders moest zijn. Later werden er handschriften gevonden die een andere en meer waarschijnlijke lezing van de tekst bevatten.-
Deze zin valt mij op. Het heeft totaal niets met de vraag te maken, maar zou er dan niet opnieuw een Bijbel moeten worden geschreven, die alle latere kennis en vondsten meeneemt? B.v. het Evangelie van Thomas. In 1945 door twee boeren in Egypte gevonden.
Zaligmaker en Verlosser.
Wie gelooft dat alles in Hem is, zal gewassen worden door het Bloed.
Daarna vraagt de Heere om zijn geboden te bewaren, om die te doen uit dankbaarheid.
We worden niet zalig door het houden van de geboden, want dat kunnen we niet.
HIj heeft de Wet volkomen gehouden en is de Wetsvervuller, en in dat Licht ziende op Hem moeten wij jagen naar vrede en heiligmaking, en het bewaren van Zijn geboden.
En wat is de hoofdsom van de geboden; God liefhebben boven alles en ons naaste als onszelf.
We mogen het verwachten van de Geest als we Hem kennen door genade en bidden of Hij ons heilig wil maken.
In die Geest zullen we vruchten voortbrengen, en in ons vlees (oude natuur) blijven we dood en zondigen.
De uitspraak: En zo zijn we dan bij de meest waarschijnlijke versie van de grondtekst aangeland... Horen we wel wat dit inhoudt: Gods Woord is zeer waarschijnlijk zus of zo bedoeld.... Een misschientje, hoe klein ook, er blijft een percentage twijfel. Ik lig daar wakker van.
Het Evangelie van Thomas is idd ook zoiets. Ik weet dat bijna alle bijbelvaste christenen er niet veel van willen weten, maar het is wel een gewoon goudeerlijke vondst wat zijn aandacht waard is. Maar dan zeggen we: de bijbel is compleet. Maar wie weet zeker dat dat 100% zo is?
Dat de Bijbel compleet is is een lastig verhaal. Dat heeft niet eens te maken met gnostische geschriften. Ik zou zeggen: vertrouw er in de eerste plaats maar op dat God het door Zijn Geest zo heeft geleid. En dat heeft hij ook als je de geschiedenis van de canon bestudeert.
Zo houdt God ook nu Zijn woord in stand, wat er ook tegenin gebracht wordt . Hij is getrouw.
Uitleg van de ds. is goed.