Groepen op het Pinksterfeest
Ds. J.J. van Holten | 1 reactie | 25-01-2012| 15:45
Vraag
Ik heb een paar vragen over de geschiedenis in Handelingen 2. Waarom waren al die Parthers, Meders, Elamieten, enz in Jeruzalem? Was dit gebruikelijk voor het Pinksterfeest? Waren dit joden die -om het maar zo te zeggen- in het buitenland woonden? Ik vraag dit omdat deze vraag bovenkwam in een discussie over de kinder- cq volwassendoop. Wanneer dit joden (en dus waarschijnlijk besnedenen) waren, komt de vraag naar boven waarom ze gedoopt moesten worden. Waren het geen joden dan is het mij duidelijk waarom ze gedoopt moesten worden. In vers 41 staat: "En er werden op die dag tot hen toegevoegd omtrent 3000 zielen." Is er een reden voor waarom hier gesproken wordt over "zielen" en niet over mannen en vrouwen. Kan ik uit "zielen" de conclusie trekken dat het (beetje oneerbiedig gezegd) van alles wat was? Dus mannen, vrouwen, jongeren, kinderen, enz. Alvast bedankt!
Antwoord
Het antwoord op je vraag is niet zo moeilijk. De verschillende nationaliteiten, of liever gezegd etnische groepen die hier worden genoemd, zijn Joden die in de diaspora, ofwel in de verstrooiing geboren waren en die nu in Jeruzalem woonden. Ook toen was het al zo dat vele Joden vanuit het buitenland waar ze waren geboren naar Jeruzalem kwamen (vooral ouderen die in Jeruzalem begraven wilden worden). Ze hadden in hun jeugd de taal van hun geboorteland gesproken en waren daar mee opgevoed. In Jeruzalem zullen ze ongetwijfeld ook Aramees hebben geleerd en waarschijnlijk ook Grieks. Maar dat bleef toch hun tweede taal. Je kunt dat in de tekst ook zien, in vs. 11: "En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn?" Deze mensen waren dus niet speciaal voor het Pinksterfeest in Jeruzalem maar ze woonden er gewoon.
De relatie met de vraag naar de kinderdoop zie ik niet zo meteen als een voor de hand liggende vraag. Wat ik wel weet is dat het totaal niet vreemd is dat iemand die besneden was ook gedoopt werd met de christelijke doop (de doop in de naam van Vader Zoon en Geest), niet te verwarren met de doop van Johannes (de doop der bekering tot vergeving van de zonden) de zogenaamde proselietendoop. Die laatste doop komen we in het Jodendom veelvuldig tegen (Matth. 3). Maar ook zien we dat besnedenen, dus Joden, worden gedoopt met de christelijke doop. Ook Paulus liet zich dopen en ook in het door jou genoemde hoofdstuk zien we dat besneden Joden worden gedoopt met de christelijke doop. Dat komt in het boek Handelingen veelvuldig voor. De doop was voor hen een teken van het nieuwe verbond en de verbondenheid aan Jezus Christus.
Wat niet nodig was (en daar ging het over op de grote synodevergadering in Handelingen 15), dat als men vanuit het heidendom christen werd, dat men dan eerst besneden moest worden. Sommigen dachten dus dat je allen via het jodendom christen kon worden. Dat bleek in Hand. 15 niet waar te zijn.
Over de aanduiding zielen kunnen we kort zijn. Dat is een letterlijke vertaling van het Hebreeuwse Nefesj of het Griekse Psyche. Dat is gewoon de aanduiding voor "mensen", of "personen" dus inderdaad: mannen, vrouwen en ongetwijfeld ook kinderen.
Ik hoop dat ik je zo wat verder heb kunnen helpen
Vr. groet,
Ds. J. J. van Holten,
Bergambacht
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. van Holten
- Geboortedatum:22-12-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:IJsselstein
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
<i>Reageren op een antwoord is mogelijk mits de reactie iets toevoegt en niet in strijd is met het antwoord van de deskundige. Vraagstellers zijn niet gebaat bij tegenstrijdige reacties en bovendien vinden we het ongepast ten opzichte van de deskundige die zijn/haar vrije tijd ter beschikking stelt om onze bezoekers te helpen. Voor discussies kun je terecht op het forum.</i>