De toeleidende weg (reacties)
Redactie Refoweb | 24 reacties | 23-11-2011| 15:33
Vraag
Vanwege alle commotie en onduidelijkheid m.b.t. de visie van ds. Moerkerken versus Comrie, hieronder de antwoorden van de predikanten dr. C. A. van der Sluijs en ds. C. Harinck. Dr. Van der Sluijs laat bovendien weten dat hij het met de bijdrage van ds. Harinck van harte eens is.
Antwoord
Gezien de verwarrende discussie die nu dreigt te ontstaan, ga ik een en ander kort in een breder kader plaatsen.
Comrie theologiseerde in zijn dagen in reactie op het toenmalige arminianisme. Hij wilde het sola gratia (alleen door genade) veilig stellen. De Heilige Geest legt volgens hem eerst het vermogen in onze ziel om het Woord van God te ontvangen. Vergeleken met de Reformatie trok hij Woord en Geest te veel uit elkaar. Het ging in de Reformatie om het sola gratia (alleen door genade), het sola fide (alleen door het geloof), en het sola Scriptura (alleen door het Woord). Tegenover de toenmalige Wederdopers (geestdrijvers) stelde de Reformatie bewust niet: solo Spiritu (alleen door de Geest). Woord en Geest werden onlosmakelijk met elkaar verbonden en vormden bij Luther zelfs min of meer een eenheid. Ook bij Calvijn was er van de Geest geen sprake zonder het Woord. Evenmin was er sprake van het Woord zonder de Geest. Maar dan wél in deze volgorde/rangorde. Het sola Scriptura bleef ook bij Calvijn gehandhaafd.
Vanwege zijn beduchtheid voor het arminianisme maakte Comrie op een filosofische wijze (N.B.) de Geest eerst los van het Woord om deze dan daarna weer met het Woord te verbinden. Maar filosofie behoort niet in de theologie. Want zij hóórt niet naar het Woord van God. Want het kan ook niet. Zijn bedoeling was goed, maar hij scheidde wat God samengevoegd had. Daarom spreken wij als goed gereformeerden van Woord en Geest en niet van Geest en Woord.
In de lijdelijkheid ontbeert de Geest ten principale eigenlijk en feitelijk het Woord. Het (her)scheppende Woord geeft dan niet de doorslag maar de Geest, terwijl bijbels en reformatorisch gezien het Woord de doorslag (genadeslag) geeft door de Geest. De Geest werd losgemaakt van het Woord. Als je wilt spreken van een toeleidende weg, dan is zij als de loopplank of de ophaalbrug die neergelaten werd uit de ark van Noach (vanuit de prediking van Christus). Maar let wel, die brug werd opgehaald toen de ark ging drijven op de grote wateren van het oordeel van God. Alleen zij die in de ark (in Christus) waren werden behouden!
Anderzijds is het zo in een groot deel van de reformatorische kerken in ons land dat het Woord te veel losgemaakt wordt van de Geest. Het grote gevaar bestaat dan dat men de beloften van God verstandelijk aanneemt zonder het werk van de Geest. Het Woord wordt dan losgemaakt van de Geest. Het gevolg is een geesteloos activisme. En daarvoor ben ik niet minder beducht dan voor de lijdelijkheid! Een hol (klinkend) en leeg gemeenteleven en zelfbedrog zijn het gevolg. Naar ik meen komt dit op grote schaal voor. En het is geenszins minder erg! Wat er gebeurd is, is dit: de erfenis van de Reformatie is onder ons uit elkaar gevallen. Dit wordt zichtbaar in een onnoemelijk grote verdeeldheid tussen kerken onderling, maar ook in dezelfde kerk en in dezelfde gemeente.
Tezamen hebben wij gezondigd, tezamen zijn wij afgeweken! Dit geldt de héle kerk in ons land inclusief de héle gereformeerde gezindte. Het Arminianisme maakt zich op grote schaal breed, zowel naar links als naar rechts. Broodnodig is de integrale theologie en prediking van de Reformatie, dan wel het Woord van God Zelf in de kracht van de Heilige Geest.
God zij ons genadig in een hernieuwde bediening van de verzoening, die geen plaats laat aan lijdelijkheid noch aan activisme. Deze waarlijk bevindelijke prediking komt van Hogerhand. Als een verrassing van Godswege in het “Alzo spreekt de HEERE…”. Onvoorspelbaar! Zó wordt de genade gespeld in onze harten. Zo genadebehoeftig gemaakt dient er nu een einde te komen aan de te verward wordende discussie. Bedenkt dat God overal Zijn dienaren en kinderen heeft, ook in de Gereformeerde Gemeenten.
Wij mogen bezorgd zijn over het gruis van Sion, en dit ook uitspreken, maar laten we van nu voortaan onze mond pas open doen als we gezwegen hebben voor God.
Dr. C. A. van der Sluijs
Antwoord:
Ik heb begrepen hoe groot jouw verwarring en de verwarring van velen is omtrent het juiste verstaan van met name vraag 20 van onze Catechismus. Er is ook nogal wat ongezonde kritiek ontstaan op de Gereformeerde Gemeenten. Ik wil daarom trachten wat licht op deze vragen te werpen. Je zult je wat moeten inspannen, maar dat is niet erg.
Vraag 20 van de Catechismus luidt: "Worden alle mensen wederom door Christus zalig, gelijk zij door Adam zijn verdoemd geworden?" Het antwoord is dan: "Neen, zij, maar alleen degenen, die Hem door een waar geloof worden ingelijfd en al Zijn weldaden aannemen."
Het antwoord van de Catechismus op deze belangrijke vraag is voluit Bijbels. Het is de gehele teneur van de Schrift dat niet alle mensen zalig worden, maar alleen zij die in Christus geloven. Dit geloof moet verder een "waar" geloof zijn. Er is immers ook veel geloof dat niet echt is en het stempel van de Heilige Geest mist. We denken hier aan het historisch geloof, het tijdgeloof en het wondergeloof.
De Catechismus spreekt over: "die Hem door een waar geloof ingelijfd worden." We ontmoeten hier het begrip "inlijving." De begrippen incorporatie, inplanting, inenting, inlijving en vereniging met Christus behoren tot het geloofsgoed van de Reformatie. Het hart van de Reformatie klopt in deze woorden. Inlijven is: één lijf worden. Toen ons land in 1810 bij Frankrijk ingelijfd werd, werden wij allen Fransen. Wanneer een jonge man soldaat wordt, wordt hij het leger ingelijfd. Zo lijft de Heilige Geest ons Christus in. Wij worden één lijf met Hem. Maarten Luther sprak over “één koek met Christus worden.” Calvijn sprak uit: “Al wat Christus tot zaligheid van het menselijk geslacht geleden en gedaan heeft is voor ons zonder nut en van geen gewicht, zo lang Christus buiten ons is en wij van Hem gescheiden worden. Dus moet Hij, om ons te kunnen meedelen wat Hij van de Vader ontvangen heeft, de onze worden en in ons wonen.” Zoals al onze ellende het gevolg is van ons begrepen zijn in Adam, zo vloeit onze redding uit het begrepen zijn in Christus. Het is dus voor ieder van ons nodig om met Christus verenigd of Hem ingelijfd te worden.
Maar hoe worden wij met Christus verenigd? Het antwoord is: door een waar geloof. Het gaat daarbij niet om een groot geloof of sterk geloof, maar om een waar geloof. Door dit middel alleen worden wij een deelgenoot van Christus en al Zijn weldaden. De vraag is echter: wat verstaan wij hier onder het ware geloof? Het geloof in zijn werkzaamheden of het geloof zoals de kiem daarvan in het hart wordt ingeplant in de wedergeboorte?
Omdat de Catechismus hier in de lijdende of passieve vorm spreekt over: "worden ingelijfd", denken sommigen dat hier niet het geloof wordt bedoeld waardoor een schuldverslagen zondaar Christus aangrijpt, maar dat hier het zogeheten 'vermogen' tot geloven wordt bedoeld dat in de wedergeboorte in het hart wordt geplant. Het zou dan in dit antwoord van de Catechismus gaan over de inlijving in Christus door de wedergeboorte en niet door een dadelijk geloven. Men wil dan vooral de inlijving in Christus door de wedergeboorte en het aannemen van Zijn weldaden sterk onderscheiden. Je wordt Christus ingelijfd door het geloofsvermogen in de wedergeboorte, maar je komt pas veel later -en sommigen in het geheel niet- tot de geloofskennis van Christus en het aannemen van Zijn weldaden.
De gevolgen van deze verschillende manieren van verstaan zijn ingrijpend en hebben vooral implicaties voor de prediking. Wie zegt dat wij alleen door daden van geloof met Christus worden verenigd, stelt dat de mens pas deel aan Christus krijgt als hij in zijn nood en verlorenheid Christus in de belofte van het Evangelie aangrijpt en omhelst. In deze benadering krijgt de noodzaak om in Christus te geloven alle nadruk. Wie zegt, dat we reeds door het 'ingestorte geloof in de wedergeboorte met Christus verenigd zijn, stelt dat de zondaar reeds deel heeft aan Christus vanaf de wedergeboorte, maar zich dit bewust moet worden uit de merktekenen van de wedergeboorte. In deze benadering krijgt de noodzaak van de wedergeboorte alle nadruk.
Hoe moeten we over deze verschillen denken?
Sommige theologen, met name Alexander Comrie, hebben om te benadrukken dat de zondaar eerst geestelijk levend wordt gemaakt in de wedergeboorte en daarna pas begint te geloven, onderscheid gemaakt tussen de "habitus" (hebbelijkheid) en de "actus" (dadelijkheid) van het geloof. Het is een filosofisch begrip, dat gehanteerd is om de genade van het geloof te onderstrepen. Het geloof komt niet van ons. De Heilige Geest plant het geloof eerst door het Woord in ons hart en daarna is men in staat tot daden van het geloof. Je kunt het vergelijken met de gedachte, dat iemand eerst ogen moet bezitten om daarna te kunnen zien. Het ontvangen van ogen gaat aan het zien vooraf. Zo gaat het "vermogen" om te geloven, vooraf aan het met "daden" geloven, zoals hongeren, dorsten, komen, vertrouwen, aannemen enz.
Deze onderscheiding tussen de planting van het geloof en de daden van het geloof die daaruit voortvloeien kent een lange traditie. Het is een goede en rechtzinnige onderscheiding, die vooral gehanteerd moet worden om aan te tonen dat Gods werk aan al ons werk voorafgaat. Het is vooral bedoeld om te benadrukken dat de wedergeboorte aan het geloof in Christus voorafgaat. De geestelijk dode zondaar kan niet en wil niet geloven. Er is dus niets mis met de stelling, dat er een habitus en actus van het geloof is. Het verzet daartegen kan hoogstens zijn, dat men bezwaar heeft tegen filosofische begrippen in de theologie. De zaak zelf is bijbels.
De vraag is echter: waardoor wordt een zondaar met Christus verenigd? Is dit door de habitus of de actus van het geloof? Wanneer wij vanuit Gods kant daarop kijken, verenigt Christus Zich eerst met ons, voordat wij ons met Christus verenigen door het geloof. Het is een rechtzinnige stelling om te zeggen: Christus grijpt ons eerst aan door Zijn Geest en daarna grijpen wij Hem aan door het geloof. Dit is de bijbelse volgorde. De vereniging begint dus bij Christus. Christus verenigt Zich eerst met ons door het geloof en daarna verenigen wij ons met Christus door het geloof. Deze vereniging geschiedt van de kant van de zondaar niet door het ingestorte geloofsvermogen, maar door werkelijke daden van het geloof.
Over deze geloofsvereniging met Christus gaat het in Zondag 7. Vraag 20 stelt niét aan de orde hoe Christus Zich met een zondaar verenigt, maar hoe de zondaar verenigd wordt met Christus. Alle nadruk ligt op de vraag "wie" er door Christus zalig zullen worden. Het antwoord is dan natuurlijk het bijbelse antwoord, dat alleen zij zalig worden die door een waar geloof met Christus worden verenigd en al Zijn weldaden aannemen. Ursinus zegt dan ook dat hier bedoeld wordt: "Die het evangelie geloven en door een oprecht geloof zich de verdienste van Christus toeëigenen." Ook de verwijsteksten bewijzen dit. Er wordt verwezen naar Joh. 3:16: "Opdat een iegelijk die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe." Het is dan ook fout om hier te denken aan de inlijving en aanneming door een geloofsvermogen. Men leest dan iets in de Catechismus wat er niet staat. De zogeheten lijdende vorm is een gewone een manier om te zeggen dat wij alleen door het geloof met Christus verenigd worden en daardoor deel krijgen aan Zijn weldaden. De slotconclusie moet hier zijn: De vereniging met Christus "van de kant van de zondaar" geschiedt niet door een ingeplant geloof, maar door de geloofsdaden.
Schadelijke gevolgen
Een gevolg van een verkeerd inzicht tussen wat God doet in de wedergeboorte en de zondaar doet van zijn kant, kan allerlei schadelijke invloeden hebben op het geloofsleven. Zo kan men een grote afstand scheppen tussen het zogeheten 'geloofsvermogen' en het echte geloven met daden. De zondaar is dan wel wedergeboren en bezit het geloof als een ingeplant geloofsvermogen, maar van geloven weet hij of zij nog niets. Men creëert dan een wedergeboren mens die niet gelooft. Zodra de zondaar echter ogen (habitus) heeft ontvangen, begint hij te zien (actus). Eerst niet helder en klaar, maar trapsgewijze helderder. Het is belangrijk deze zaken dicht bij elkaar te houden. Dit gebeurt ook in de Dordtse Leerregels. Zij spraken uit: "Alzo dat al diegenen, in wier harten God op deze wonderbaarlijke wijze werkt, zekerlijk, onfeilbaar en krachtiglijk wedergeboren worden en metterdaad geloven" (DL.3/4-12). Zij geloven daarna direct met daden van het geloof. De geloofsdaden, zoals hongeren en dorsten, komen en vertrouwen en aannemen van Christus volgen dus direct op de instorting van het geloof in de wedergeboorte. We laten hier de vraag rusten of er direct een heldere kennis is van Christus en de verlossingsweg, maar stellen wel dat het geloof niet werkeloos in het hart ligt. Het geloof zoekt in zijn nood en vervloeking door de Wet naar verlossing en een Verlosser. Er ontstaan geloofswerkzaamheden, hoe bestreden en gering ook.
Men moet niet over mensen spreken die het geloof bezitten maar niets van geloofsdaden weten. Het geloof is geen dode, maar werkzame genade. Al gaat de overtuiging van zonde en de beleving van ons verloren zijn aan de geloofsdaden van hongeren en dorsten, komen, toevertrouwen en aangrijpen van Christus vooraf, zo is het toch ongezond en bedriegelijk om over gelovigen te spreken, die geen enkele geloofswerkzaamheid omtrent Christus kennen.
Het meest schadelijke gevolg is, dat de noodzakelijkheid om met Christus verenigd te worden afgezwakt wordt. Al kent men Christus niet en al weet men niet van geloofsonderhandelingen met Jezus, men is toch wedergeboren en door het geloofsvermogen van de wedergeboorte Christus ingelijfd. De merktekenen van de wedergeboorte acht men voldoende grond te zijn om vast te stellen dat men toch een lid van Christus lichaam is. Men beweegt zich dan buiten de paden van de Schrift en de gereformeerde Confessie. Men kweekt dan christenen zonder een band met Christus. De Bijbel stelt met grote nadruk: "Die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden. Maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden."
Het houdt ook het grote gevaar van zelfbedrog in. Jezelf buiten Christus tevreden stellen is zoveel als jezelf buiten de Vrijstaat veilig achten.
Tot slot: Het is een uitgebreide uiteenzetting geworden. Ik heb met het oog op de gebleken verwarring en ongenuanceerde kritiek gemeend dit toch te moeten doen.
Jonge mensen, houd je aan de Schrift en onze Gereformeerde Belijdenis. Laat het vooral volkomen duidelijk voor je zijn en de beleving van je hart worden of zijn: "Ik moet Christus vinden, of anders eeuwig verloren gaan."
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Redactie Refoweb
Bijzonderheden:
Mailadres: vragen@refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Wat is Hij geduldig en genadevol.
Ik heb diep respect dat u zo publiekelijk op deze zaak durft in te gaan. Maar toch moet mij wat van het hart.
Ik volg u volledig tot uw stelling dat wij met Christus worden verenigd door een waar geloof. Ik ben het tot dan toe met u eens omdat er mensen zijn die volgens henzelf geloofd hebben waarvan Jezus tegen die tijd zal zeggen, ga weg van mij, ik heb u nooit gekend. Het is dus mogelijk dat je meent te geloven, maar God die de harten doorgrond kent je ten volle, en Zijn oordeel is rechtvaardig. En hoewel ik dat in de bijbel nergens tegenkom denk ik ook dat degene die zo geoordeeld zal worden toe moet geven dat het oordeel rechtvaardig was.
Maar vanaf dat moment raak ik u kwijt en ga ik niet meer met u mee. Dat doe ik met reden. Paulus schrijft namelijk met nadruk dat dit evangelie niet te moeilijk voor ons is, net zoals de wet van Mozes die voor de Joden niet te moeilijk was. Het juk van Jezus is zacht. Als iemand een waar geloof heeft ben ik de laatste om te ontkennen dat het hem aan geloofsdaden zal ontbreken, Jacobus beschrijft dat duidelijk genoeg. Maar, als iemand met een waar geloof niet zou weten wat Jacobus schrijft, dan nóg zal hij geloofsdaden ontplooien. Dat spreekt vanzelf, het geloof kan niet zonder daden. maar door dat filosofisch uit elkaar te trekken maken we het te moeilijk. Want nu gaat de doorsnee gelovige zich opeens afvragen of zijn daden wel uit een waar geloof voorkomen.
Zo ook de door u gebruikte terminologie. We spreken over historisch geloof, tijdgeloof en wondergeloof, habitus en actus. Door ook dit zo filosofisch te benadrukken, en dat niet door u alleen maar door vele dominee's in de reformatorische gezindte, brengt u twijfel aan bij de doorsnee gelovige. Die dacht dat hij in God geloofde en nu moet hij zich opeens af gaan vragen of hij niet een historisch in plaats van een waar geloof heeft. Hij geloofde altijd in God en nu twijfelt hij. En zoals u ongetwijfeld zult weten: twijfel is het tegenovergestelde van geloven. Geloof is dat je erop vertrouwt dat God het goed met je zal maken, twijfel is het gebrek aan vertrouwen daarop. Dus de bedoeling van een dominee kan wel zijn dat de gelovige zich realiseert dat het geloof uit het hart moet komen, dat het oprecht moet zijn, maar het resultaat is twijfel. En ik kan mij niet voorstellen dat dat het doel van welke dominee dan ook is.
Het gaat mij niet eens zozeer om een zekere uitleg. Het gaat mij om de trend. De trend moet zijn dat dit evangelie niet moeilijk is, dat het u gratis wordt aangeboden, en dat geloof u het eeuwige leven oplevert, al wat u daarvoor moet doen is geloven dat Jezus u is voorgegaan. En in preken kan daar natuurlijk best dieper op in worden gegaan.
Maar de trend is juist dat we steeds weer vraagtekens plaatsen bij ons geloof. Als je op refoweb wat vaker antwoorden leest valt inderdaad de trend op dat vele antwoorden eindigen met een vraag als: en is de heiland u al lief geworden? De bijbel vraagt dat echter nergens, die draagt het u plompverloren op. Met een dergelijke manier van doen wordt twijfel gepreekt waarvan mij de vragen die daaruit voort komen af en toe de denkbeeldige haren ten berge doen rijzen. Het geloof zou ons zekerheid moeten geven, geen twijfel. We moeten dan ook geen termen bedenken voor situaties die misschien wel bijbels zijn maar die vervolgens hun eigen leven gaan leiden. In de bijbel wordt nergens opgeroepen je historische geloof af te legen, de woordcombinatie komt nergens voor, de oproep is wel: geloof alleen.
En dat zag je in de praktijk ontstaan rondom de discussie over de toeleidende weg. Ik heb erin gezegd dat die niet bestaat. Er zijn in de bijbel allerhande wegen te zien waarlangs God de mens tot bekering brengt. Van vlak voor de dood tot ver voor de geboorte. uit de nood geboren of uit rijkdom, met en zonder merkbaar begin. Maar al die voorbeelden zijn slechts voorbeelden, geen voorwaarden. Door ze als voorwaarde aan te merken leg je voor de aspirant gelovige een drempel neer die er niet hoort te zijn. Het levende water wordt ons aangeboden om niet, gratis, niet in ruil voor een schuldgevoel of een andere gang over de toeleidende weg. Sola scriptura betekent alleen door de schrift, laten we die dan ook niet uitbreiden met door ons bedachte termen en voorwaarden. Laten we het simpel houden zodat wij ziende zien en horende wél verstaan.
Hartelijke groet
Paul de Roos
Ik sluit me van harte aan bij Ds. Harinck en ben blij dat Ds. Van der Sluis zijn eerste reactie wat genuanceerd heeft!
Zoals gezegd, mijn punt is niet dat het niet zou kunnen bestaan, het zijn vast bijbelse situaties. Maar het gaat mij om de trend. Door er via o.a. de terminologie zo de nadruk op te leggen is niet de bijbelse trend. De trend die je in de bijbel ziet is dat er predikers zijn die het Woord Gods brengen, simpel, in onmacht, alleen christus en die gekruisigd. Het Woord Gods, niet meer en niet minder. Die predikers mogen best een keer de gelijkenis van de zaaier uitleggen als ze de volgende zondag ook maar eens over het gratis levende water preken, dat de deur na kloppen onvoorwaardelijk open gedaan wordt. En dát gebeurt niet. Elke zondag wordt ik opgeroepen tot bekering, ik zou nog gaan denken dat ik onbekeerd ben! Als ik niet uitkijk trap ik er in en ga ik ook twijfelen. En ga ik net als de rest van de gemeente ook maar niet aan het avondmaal want Jezus is vast niet voor mij gestorven.
Zie je een beetje wat de gevolgen van zo'n prediking zijn? pertinent fout is het niet maar gelovigen worden wel degelijk aan het twijfelen gebracht en dat is niet de bedoeling van de prediking. De bedoeling van prediking is dat de ongelovige zich bekeert en leeft, niet andersom.
Daarnaast probeert ds. Harinck dit stukje dogmatiek (geloofsleer) juist helder uit te leggen. En dat is hem uitermate goed gelukt. Zelfs ik begrijp het...
@webrefo1
Dr. Van der Sluijs heeft zijn standpunt niet zozeer genuanceerd, als wel toegelicht. De antwoorden van de doctor en die van de dominee vullen elkaar uitstekend aan en laten aan duidelijkheid niets te wensen over. Niet zonder reden laat dr. Van der Sluijs weten het "van harte" eens te zijn met ds. Harinck. En dat is de grote winst van deze 'discussie': een PKN-predikant die de dogmatiek van een Ger. Gem.-dominee volledig onderschrijft. Zo vallen opeens kerkmuren weg. En zo hoort het.
We gaan toch, hoop ik, niet alles dunnetjes over doen?
@ Machiels, Nee, die discussie was verward en dat was ik niet nog een keer van plan. Maar het gaat mij er om dat het ontstaan van die verwarring te verwachten was. Door het steeds maar weer benadrukken van bekering en allerhande soorten van niet zaligmakend geloof zaai je twijfel. Dat kan iedereen constateren. En dat heb ik nog nooit een dominee horen bevestigen, tenzij hij niet reformatorisch was. En dat terwijl het toch een zeer ernstige dwaling is. Want twijfel is het tegenovergestelde van geloven en niet geloven is de grootste zonde die er bestaat. Dus wee diegene die een van deze kleinen die geloven tot zonde verleid ... ...
En allemaal krijgen ze dezelfde kost, terwijl de één melk nodig heeft en de ander vaste spijze en er veel zijn die nog helemaal niet aan 'eten' toe zijn omdat ze nog niet (weder)geboren zijn.
Ef.4:11 En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars.
Mensen die Jezus nog niet kennen hebben allereerst een evangelist nodig, maar een dominee is een combinatie van vers 11.
Onder evenwichtig preken wordt verstaan dat er voor iedereen wat bij is, wet, evangelie, dogmatiek.
Maar als ik kijk naar Jezus en de apostelen zie ik dat aan onbekeerden geen evenwichtige verkondiging gebracht werd.
Ze overtuigden hen ervan dat ze door hun zonden verloren zijn en dat er redding is door het geloof in Jezus. (samenvattend)
Dat is ook de opdracht van Jezus: Mar.16:15 En Hij zei tegen hen: Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie (geen dogmatiek) aan alle schepselen.
Met leerstukken als de uitverkiezing e.d. (de volle raad van God) heeft een onbekeerde nog niets te maken.
Die dingen vond zelfs Petrus nog zwaar om te verstaan. 2 Pet.3:16
Leeruitspraken worden tegen gelovigen gedaan in de Bijbel, en soms staan er leeruitspraken nadat men eerst het evangelie in ongeloof had afgewezen. Bijv. in Joh.6 en Hand.13.
Als een zondaar door het geloof Jezus heeft aangenomen en wedergeboren is, moet hij gevoed worden zodat hij groeien kan in het geloof.
Een baby in het geloof wordt eerst met melk gevoed en daarna met vaste spijze 1 Kor.3: 1-2.
Als je een baby met vaste spijze voedt heb je grote kans dat hij ziek wordt omdat hij dat niet kan verdragen (vers 2).
Ik denk dat we de vergelijking wel door mogen trekken: een pasgeboren baby geef je geen volkoren brood en je zet hem geen indische rijsttafel voor.
En als je bezig bent een stevige maaltijd klaar te maken voor een baby die nog niet geboren is, ben je niet echt slim bezig.
De eerste zorg moet dan zijn dat die baby geboren wordt en pas daarna komt de rest.
Wat goed is voor volwassenen kunnen baby's zelfs aan sterven.
Dus als alles door elkaar zit in de kerk en onbekeerden horen allerlei leerstukken gaan ze redeneren, en verhindert de dogmatiek hen vaak om kinderlijk te geloven.
Maar als je alleen het evangelie brengt wordt er geen vast voedsel uitgedeeld, dus m.i. moet er iets veranderen in de kerken.
Ik denk er ook zo over en zie het al helemaal voor ogen.
@1a2b3c wat heb je het mooi verwoord, volgens mij zou er ook echt iets moeten veranderen in de kerken, eenvoud is hard nodig!
Maar het is wel een lastig onderwerp want in de bijbel lezen we alleen maar over gemeenten, niet over doelgroepen. Maar het is zeker een zaak om een goed en grondig te doordenken!
Religie Bijbel, onderwerp: wil God mensen bekeren. (misschien moet het even afgesplitst worden?)
Ik weet natuurlijk niet hoe jouw NT is ingedeeld, maar mijn Nieuwe Testament is niet alleen door Paulus geschreven. Globaal: in de evangeliën lezen we alles over Christus en Zijn werk (inclusief de oproep tot bekering). In de Handelingen lezen we hoe mensen tot bekering komen en de brieven laten ons zien hoe wel (als bekeerde christen) heilig moeten leven voor God. Kortom, het NT geeft ons al een gouden evenwicht over hoe er gepreekt moet worden: voor zowel bekeerden als onbekeerden.
In mijn reformatorische gemeente is dat evenwicht gelukkig aanwezig, zelfs in dezelfde preek! Er is voedsel voor iedereen. En het meest opmerkelijke is, dat onze dominee in zowel het 'linker' gedeelte van onze kerk als in de 'rechterflank' zeer geliefd is, terwijl hij zijn preek daarop niet aanpast. En ik weet dat er (ook in andere reformatorische kerken) genoeg van dit soort predikanten zijn.
We hebben vaak de neiging om hyper-calvinistische gemeenten als norm te hanteren voor reformatorisch Nederland (en zeker, die zijn er ook volop), maar er groeit gelukkig ook nog veel rijp koren tussen het onkruid ;-)
Het OT is volgens mij zo ingedeeld:
eerst hoe het allemaal zo gekomen is (de 5 boeken van Mozes)
Dan hoe zich dat heeft uitgewerkt (richteren en koningen e.d.)
vervolgens hoe het zou moeten zijn (spreuken, psalmen en de vroege profeten e.d.)
En ten slotte hoe het zal worden (de late profeten)
En het NT:
eerst hoe het allemaal zo gekomen is (de 4 evangeliën)
Dan hoe zich dat heeft uitgewerkt (Handelingen)
vervolgens hoe het zou moeten zijn (de Brieven)
En ten slotte hoe het zal worden (openbaringen)
In het geval van het NT laat Handelingen ons inderdaad zien hoe mensen tot geloof kwamen. Maar dat is 'slechts' beschrijvend, het verteld hoe het allemaal kán gebeuren. Het zegt niet dat dat in de prediking móet zitten, dat laten de brieven juist zien. En die richten zich tot bekeerde mensen.
En als we moeten preken voor onbekeerde mensen, hoe wil je dit dan verklaren?
1 Corinthe 5:11 Maar nu heb ik u geschreven, dat gij u niet zult vermengen, namelijk indien iemand, een broeder genaamd zijnde, een hoereerder is, of een gierigaard, of een afgodendienaar, of een lasteraar, of een dronkaard, of een rover; dat gij met zodanig een ook niet zult eten.
Misschien klinkt het wat hard maar we kunnen het er toch over eens zijn dat iemand die Jezus niet dient, een afgodendienaar is?
De grootste donderpreek in het NT leverde nota bene zelfs 3000 bekeerlingen op. Gods Woord spreekt altijd met twee woorden. Welnu, dan dienen wij dat ook te doen.
Wij accepteren dus de zonde van het onbekeerd zijn. Wat dunkt jou, is er een grotere zonde? en moeten wij dan met zulke mensen omgaan?
Spreken over God tegen gelovigen noemen wij preken, spreken over God tegen ongelovigen noemen wij evangeliseren en dat is wat anders.
Nou nou Omega, een weinigje inzicht had ik wel van je verwacht maar ja, die laatste opmerking had ik, net als jij jouw eerste, eigenlijk niet behoren te maken.
- 1
- 2