Onvoorwaardelijke nodiging
Ds. G. Kater | 1 reactie | 26-10-2011| 16:08
Vraag
Beste dominee G. Kater. Omdat ik zag dat u actief bent op Refoweb, maar even op deze wijze een reactie op de preek van enkele weken geleden. In de preek tekende u Achan als iemand die de belijdenis van zijn schuld en zonde met de lippen deed en onoprecht. Aan het einde van de preek had u de ''toepassing'' dat iedereen mag komen zoals hij is, ja een onvoorwaardelijke nodiging. Ergens vond ik dat wat lastig passend, aangezien er dus wel degelijk een hartelijke bekentenis van schuld moet zijn en als je de schuld dus niet ziet (en/of voelt) is het komen ook eigen werk en schaadt het slechts. Kunt u hierover misschien iets schrijven? Een vriendelijke groet!
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
Bedankt voor deze reactie op de preek over Jozua 7, via de weg van de vragenrubriek van Refoweb. De vraag is om te reageren op wat u schrijft. Wel, daartoe ben ik graag bereid, en ik doe dat graag uitvoerig om zo helder mogelijk te zijn.
1. Het lijkt me in de eerste plaats nodig om uw weergave van de preek op een bepaald punt enigszins te corrigeren. Het is namelijk niet zo dat ik zonder meer gesteld heb dat Achans schuldbelijdenis onoprecht geweest is. Dat daadwerkelijk te concluderen gaat mij te ver, wel heb ik aangegeven dat de omstandigheden erop lijken te wijzen dat het geen oprechte schuldbelijdenis geweest is. In de uitgeschreven versie van de preek heb ik hierover het volgende vermeld: "Achan erkent zijn schuld. Wij weten niet of het werkelijk van harte gegaan is. De omstandigheden die we hier lezen, spreken wat dat betreft niet in zijn voordeel. De HEERE vergist Zich in ieder geval nooit, wat onze gedachten dan ook zijn."
2. Aan het slot van de preek heb ik, vanuit de steniging van Achan in het dal Achor, een dubbele toepassing gemaakt:
a. De steenhoop in het dal van Achor laat zien dat Gods toorn over de zonde werkelijkheid is, ook in 2011. Wie volhardt in de zonde en weigert zich te bekeren, zal eenmaal eeuwig moeten verzinken onder Gods toorn over de zonde. In de uitgeschreven versie van de preek staat hierover het volgende: "Gemeente, die steenhoop in het dal van Achor laat ons zien: God straft de zonde! Gods toorn over de zonde is een levende werkelijkheid! Ook in 2011! Wie volhardt in de zonde, zal eenmaal het oordeel van de eeuwige dood ontvangen. Zult u er aan denken? En jij? Bekeert u, bekeert u, want waarom zou u sterven?"
b. De steenhoop in het dal van Achor laat zien, dat op de plaats van Gods gericht over de zonde Zijn toorn wordt afgekeerd (zie vers 26). Vervolgens heb ik (via de profetie van Hosea 2:14 (het dal van Achor tot een deur der hoop) de lijn doorgetrokken naar Golgotha. Daar wordt Gods gericht over de zonde ten volle zichtbaar, maar daar wordt ook ten volle zichtbaar hoe Zijn toorn wordt afgekeerd: om Christus' wil! In dat kader staat de nodiging tot Christus, die in de uitgeschreven versie van de preek als volgt verwoord is: "Op Golgotha wordt de hitte van Gods gramschap zichtbaar, in de lijdende Borg. Die ook Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft… Maar op Golgotha wordt ook zichtbaar hoe Gods liefdehart brandt van ontferming, om verloren zondaren te doen delen in Zijn genade. Om Christus’ wil! Hij tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. Daar heeft God het gericht uitgeoefend tegen Zijn lieve Zoon, opdat Hij schuldigen die tot Hem komen met de belijdenis van schuld en verlorenheid, zal vrijspreken! Geliefden, bent u zo ook al tot Christus gekomen, door het geloof? En jij? Daarbuiten wordt het straks eeuwig omkomen. Dat laat het dal van Achor u zien. Maar het dal van Achor wijst u ook heen naar de gekruiste en opgestane Jezus! Bij Hem is de grootste van de zondaren van harte welkom, aan Zijn voeten. U ook! Al hebt u uw leven lang Gods eer gestolen, door zelf koning in uw leven te zijn. Christus nam de toorn van God vrijwillig op Zich, opdat Hij u (en jou) zou lokken en nodigen in Zijn heilig evangelie! Dat doet Hij vandaag opnieuw, met uitgestrekte armen roept Hij u toe: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden… Hij roept met uitgestrekte armen! Want Zijn nodiging gaat uit naar het noorden en naar het zuiden, naar het oosten, en naar het westen…Alle gij einden der aarde! Hij sluit niemand buiten in Zijn nodiging: Gij volken, hoort! Waar ge in de wereld woont, hetzij rijk of arm, komt, luistert naar dit Woord! En dan mag je komen tot Hem, zoals je bent… Je hoeft jezelf niet op te knappen, want de HEERE weet toch wel wie je bent en blijft. Je mag komen tot Hem, zoals je bent. Alleen, omdat Hij nodigt in Zijn evangelie! En Zijn nodiging is onvoorwaardelijk, en welmenend: Komt herwaarts tot Mij! En wat valt het eeuwig mee, als u zo tot Hem vlucht. Ook al moet u belijden, dat u Gods toorn vanwege uw zonde volkomen verdiend hebt, dan is er nochtans bij Hem vergeving! Om Jezus’ wil!
3. Ik heb bewust enkele (uitvoerige) passages van de betreffende preek geplaatst, om zo drie dingen te laten zien (en dat is mijn uiteindelijke reactie op uw reactie):
a. Omdat ik over Achans al dan niet oprechte schuldbelijdenis geen definitieve uitspraak durf te doen, was het op geen enkele manier de bedoeling dit aspect in verband te brengen met de nodiging die in het slot van de preek doorklinkt. Die laatste toepassing staat los van de exegese van Achans schuldbelijdenis.
b. Naar mijn vaste overtuiging komt de nodiging van Christus in het Evangelie tot alle hoorders van het Woord, op grond van de algenoegzaamheid van het offer van Christus. Die nodiging van Hem is indringend, welmenend, en onvoorwaardelijk. Een ieder die geroepen wordt mag en moet komen, alleen omdat Christus nodigt en beveelt om tot Hem te komen! Zie o.a. Joh. 6:32-33, 1 Joh. 3:23, en DLR hoofdstuk III-IV, paragraaf 8 en 9.
c. Naar mijn even vaste overtuiging zullen er in de praktijk alleen zondaren tot Hem komen, die in meerdere of mindere mate iets van hun schuld en strafwaardigheid voor Gods aangezicht leren kennen. In die zin is kennis en belijdenis van schuld inderdaad noodzakelijk. Anders zullen we nooit daadwerkelijk tot Christus vluchten door het geloof, omdat we vijanden van louter genade zijn. Juist daarom dient de prediking ook ontdekkend, en confronterend te zijn, waarbij de eisen van Gods wet concreet verkondigd worden. Zie Matth. 9:12, en HC vraag en antwoord 2.
Zowel de punten b. als c. dienen door te klinken in de prediking. Punt c. kan en mag echter nooit aanleiding zijn om de nodiging voorwaardelijk te verkondigen. Als Christus alleen de boetvaardigen tot Zich zou nodigen, zal juist de echte boetvaardige zeggen: mijn boetvaardigheid en berouw is vast niet echt en diep genoeg... Maar de algemene en onvoorwaardelijke lokroep van Christus in het evangelie die tot allen komt, geeft juist een overtuigde zondaar vrijmoedigheid om op Christus' roepende stem tot Hem te vluchten. De Heilige Geest brengt die nodiging in ons hart, en laat ons zien en geloven dat Christus niet alleen anderen tot Zich nodigt, maar ook mij! Zelfs mij... De nodiging van het Evangelie is zo het fundament van het zaligmakend geloof (Th. Avinck). En zo leer ik te komen tot Hem, alleen op grond van Zijn onvoorwaardelijke nodiging. En hoe kom ik dan? Moede kom ik, arm en naakt, tot de God Die zalig maakt! Verstaat u het, met uw hart?
Er zou nog heel veel meer over te schrijven zijn, maar dan wordt het antwoord wel heel erg lang. Misschien is het wel goed om nog enkele boekentips rondom dit onderwerp door te geven, waarin u Bijbels onderwijs rondom dit onderwerp ontvangt:
-J. Koelman, De natuur en gronden des geloofs
-E. Fisher, Het merg van het evangelie
-C. Harinck, De toeleidende weg tot Christus
Ik hoop met dit antwoord over dit belangrijke onderwerp e.e.a. te hebben verhelderd.
Met hartelijke groet,
Ds. G. Kater
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G. Kater
- Geboortedatum:10-07-1978
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Arnemuiden
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Er is geen enkele voorwaarde om tot geloof in Christus te komen. Schuldbesef en / of schuldbelijdenis is mogelijkerwijs een gevolg van geloof, geen voorwaarde.
die dorst heeft, kome; en die wil, neme het water des levens om niet.