Lichaam en ziel
Ds. M.F. van Binnendijk | 2 reacties | 29-08-2011| 09:47
Vraag
Ik begrijp iets binnen het christelijk geloof niet over lichaam en ziel. Na de dood is er leven, geloven we als christenen. Je krijgt dan ook een nieuw lichaam. Dit impliceert dat lichaam en geest/ziel nu volstrekt gescheiden zijn. Dat laatste vind ik moeilijk om te geloven, het lichaam heeft toch ontzettend veel invloed op de ziel? Het is volgens mij niet waar dat een mens altijd is overgegeven aan zijn driften, zoals bijv. Freud zegt, dat merk ik wel in de praktijk. Maar als je ziek bent, ben je ook niet altijd vrolijk. Hiermee bedoel ik dat een lichamelijke ziekte invloed heeft op de gesteldheid van de geest. Hier zijn veel meer voorbeelden voor; het ontstaan van gedachten in de hersenen, het 'genezen' van psychische ziekten d.m.v medicijnen etc. etc. Het is niet zo dat mijn geloof afhangt van iets 'simpels' als dit, maar het lijkt me erg fijn om er meer informatie over te hebben. Het is eigenlijk een van de vele dingen waarbij ik het lastig vind om het christelijk geloof te combineren met in de wetenschap bewezen dingen (ik interesseer me erg voor neurologie). Ik vind het erg moeilijk om me als vrijwel de enige christen in mijn omgeving te verweren bij dit soort discussies (lichaam/ziel, evolutie/schepping etc.) en ik denk dat de enige manier om sterker te worden is: mede-christenen op zoeken en informatie te zoeken en vragen. Bij voorbaat dank voor het antwoord.
Antwoord
Ik heb je vraag met grote interesse gelezen en hoop dat ik één van die medechristenen mag zijn, die je wat verder kan helpen op de weg die wij met elkaar in dit aardse bestaan mogen bewandelen.
In je vraag maak je een tweedeling van lichaam en geest/ziel. Liever hanteer ik zelf een driedeling van lichaam, ziel en geest, al besef ik hoe armzalig mijn poging is om iets te willen duiden wat al zo moeilijk te duiden is. Tegelijk besef ik ook, dat het beantwoorden van je vraag er niet eenvoudiger op wordt.
Het is niet eenvoudig om inzicht te krijgen in het onderscheid tussen de ziel (Hebr. nefesj) en de geest (Gr. psuchè). Niet alleen omdat ik niet de behoefte heb in psychologische valkuilen te stappen. Ook de Bijbel zelf gebruikt beide termen bij tijden afwisselend door elkaar, hoewel ik wel een onderscheid zie tussen het gebruik in het Oude en het Nieuwe Testament. Waar het Oude Testament zich vooral uitspreekt in termen van een persoonseigen ziel (nèfèsj, ziel, geest, geestesadem), gebruikt het Nieuwe Testament afwisselend pneuma (geestesadem, inzicht) en psuchè (verstand, ratio, rede). Waarbij opgemerkt dat de Griekse denksfeer ten tijde van het Nieuwe Testament al is doorgedrongen in het Middenoosten (met joods denkende en Grieks schrijvende evangelisten of apostelen zitten wij dus niet alleen met een vertaalprobleem, maar ook nog eens met twintig eeuwen culturele verandering en interpretatie...).
Daarbij is onze noordwesteuropese cultuur behoorlijk beïnvloed door het Grieks-rationele denken, waardoor wij doorgaans eerder en "van nature" redeneren, voelen en leven vanuit ons verstand dan vanuit ons gevoel. (We voelen, beleven en bestaan doorgaans door middel van alles wat er óp onze schouders staat, ofwel: ons hoofd; afdalen naar lagere regionen als onze buikstreek of nog lager zijn we niet gewend; laat staan dat we als een boom op onze beide benen staan, wat alles te maken heeft met staan en bestaan).
Ons bestaan 'beleven' we doorgaans meer vanuit essentie (het er zijn; to be or not to be) dan vanuit existentie. Denk hierbij aan de nogal misleidende uitspraak van René Descartes: “Ik denk, dus ik besta!” (cogito ergo sum). Goed, na deze wat filosofische gedachten naar je vraag…
1. Over het lichaam na de dood
Je schrijft, dat we na de dood “een nieuw lichaam krijgen”. Wanneer je bedoelt dat ik van man, vrouw of androgyn wordt, of zelfs een geheel ander lichaam krijg in de zin van een nova creatio (een geheel andere schepping), dan volg ik je niet. Als je bedoelt: mijn aardse lichaam (met alle schoonheid en verval in zich) wordt vernieuwd (gerestaureerd naar Gods bedoeling), dan zeg ik: zo is het. Al haast ik mij te zeggen dat ik "door enen duistere rede" en door een geslagen koperen spiegel kijk. Het zal mooier zijn dan ik nu begrijp of voel, maar dan zullen wij het zien en in verwondering en aanbidding zeggen: “Inderdaad, zo is het! Mooier kan niet!”
2. Gescheiden
Lichaam en ziel zijn in dit aardse bestaan niet gescheiden. Wel vindt er scheiding plaats bij het sterven, hoewel dit tijdelijk is. Wanner wij de laatste adem (nèfèsj, ziel, geestesadem) uitblazen keert onze ziel terug tot God, terwijl ons lichaam begraven wordt in de aarde, wachtend tot de dag dat Christus wederkomt en alle doden opwekt uit hun graf. (Dat roept meteen de volgende vraag op, hoe het kan dat Gods kinderen zonder lichaam, enkel ziel-lijk bij God zijn, totdat zij weer met hun (vernieuwde) lichaam verenigd worden op de Dag der Opstanding. “Hoe kun je Gods lof zingen zonder mond?” Maar dat is een andere verhaal…)
De ziel staat naar mijn inzicht voor het persoonseigene, dat bepalend is wie je bent. Je stempel, je karakter, je meest persoonlijke, innerlijke ik. Wie jij bent in je zijn/staan en je bestaan. Essentieel en existentieel. Tegelijk dasein und sosein.
Hoewel we tot op deze dag medisch niet kunnen aanduiden waar onze ziel precies huist (dr. Alie Hoek-Van Kooten heeft hierover uitvoerig gesproken en gepubliceerd), komt de uitdrukking van een gestorven persoon als ‘een ontzield lichaam’ niet uit de lucht vallen.
3. Invloeden
Dat mensen in meer of minder mate gevoelig zijn voor stemmingen en stemmingswisselingen ligt voor de hand. “Als de blaadjes vallen” zoals men wel eens zegt, zijn veel ouderen (zeker niet minder ook jongeren!) extra gevoelig voor stemmingswisselingen en een zekere mate van neerslachtigheid. Mooi weer maakt mensen doorgaans een slagje vrolijker en verdraagzamer. Maar ik meen dat dit eerder aan de oppervlakte gebeurt, dan in de diepte van binnen. De ene mens heeft daarbij meer aanleg voor of reageert gevoeliger op neerslachtigheid door omstandigheden, terwijl een ander juist een opgeruimd, vrolijk karakter (stempel) heeft en niet snel uit het veld te slaan is. Externe factoren kunnen ons wel beïnvloeden op ons reageren in gedrag en voelen, maar kunnen ons per definitie niet veranderen in ons wezen, in wie wij zijn. Een kwestie van wezen en welwezen dus.
Hoewel ik geen medicus ben, ben ik door mijn vakgebied wel gevormd in mijn mening dat bepaalde medicijnen (zoals bijvoorbeeld paroxetine) een bijdrage kunnen leveren tot het hervinden van een zekere geestelijke (nu niet bedoeld in bijbels-geestelijke zin!) en lichamelijke rust vanwege een herverdeling van de lichamelijke energievelden. Maar dit soort medicijnen zullen naar mijn idee niet bijdragen aan persoonsverandering.
Er is echter één medicijn/middel, dat op alle terreinen invloed heeft: bekering (verandering). Ofwel: terugkeren naar de innerlijke en eeuwige bestemming, die mijn Schepper met mij als uniek mens heeft. Dat medicijn doortrekt lichaam, ziel én geest, en vernieuwt in beginsel de mens als geheel in zijn diepste wezen.
Tenslotte nog een gedachte uit de Bijbel. We worden wel beproefd (door God gedaan), soms ook verzocht (door God toegelaten). Dat kan zijn vanwege ziekte zijn, een ontslag, bepaalde mensen, een crisis… Maar door genadig ontvangen inzicht en geesteskracht werken deze sferen (mede) ten goede. Al zie en doorleef ik deze genade doorgaans pas achteraf, maar nooit te laat.
Ds. M.F. van Binnendijk,
Capelle aan den IJssel
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.F. van Binnendijk
- Geboortedatum:30-11-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Stadskanaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Lees ook: het weblog 'Dominee in de bajes'
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
1. geest
2. ziel
3. lichaam
Een duidelijke tekst hierover staat bv. vermeld in 1 Tess. 5 vers 23
En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn.
• Het lichaam is als het ware het tijdelijke omhulsel om te kunnen functioneren in deze natuurlijke wereld en is vergankelijk. Het sterft en gaat terug in/naar de aarde.
• De ziel is de essentie die een persoon “levend” maakt, hem zijn identiteit verschaft en er een persoonlijkheid van maakt. De ziel is het onvergankelijke gedeelte van de mens en blijft voortbestaan. Ook na de lichamelijke dood.
Het lichaam kan overigens niet zonder de ziel functioneren, omdat de ziel de ware persoon is die in het lichaam woont. Een lichaam zonder ziel heeft geen betekenis.
De ziel heeft het lichaam nodig om te zien, horen, ruiken, proeven en spreken; om tot kennis van de buitenwereld te komen, etc.
De ziel en het lichaam hebben elkaar dus wederzijds nodig en kunnen niet zonder elkaar.
• De geest zou je je wil of je geweten kunnen noemen. Het stelt de persoon in staat om empathie en emoties te voelen en te uiten. Het is de bron van je geestelijke verlangen.
Nu Hebr. 4 vers 12:
Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten;
Voor vrijwel alle mensen zijn ziel en geest dusdanig met elkaar verweven dat zij hier geen onderscheid in maken of een onderscheid in voelen.
Om deze scheiding wel tot stand te brengen en de afzonderlijke elementen (ziel en geest) hun specifieke betekenis te laten krijgen is Gods woord nodig. Kennelijk (volgens Gods woord) is er kracht en scherpte voor nodig om deze twee te scheiden. Een ander middel wordt niet in staat geacht om deze scheiding van ziel en geest tot stand te brengen.
Het niet aannemen van Gods woord zal deze scheiding dus niet tot stand brengen en een mens als een levende ziel laten voortbestaan, zonder dat die mens ooit tot erkentenis van de waarheid zal komen.
Voorwaarde:
Wanneer wij met een verlangend hart God aanroepen zal Zijn woord Zijn werk gaan doen:
Want des HEREN ogen gaan over de gehele aarde, om krachtig bij te staan hen, wier hart volkomen naar Hem uitgaat (2 Kron. 16 vers 9)
Hier ligt een groot geheimenis verboren, óók voor Christenen. Het gaat hier om een hart dat VOLKOMEN naar Hem uitgaat en niet om een hart welke alleen wat kerkelijke verplichtingen naleeft.
Gods woord Zijn werking laten doen en trouw zijn aan dat Woord, brengt het proces van scheiding maken tussen ziel en geest door de tijd heen tot stand.
Dan wordt onze geest meer en meer gevoed door Gods genade : De genade van de Here Jezus Christus zij met uw geest (Fil. 4 vers 23)
De genade van Jezus bereikt onze geest pas dan en kan pas dan gaan werken nadat Gods Woord de scheiding tussen ziel en geest bij hen die een volkomen hart naar Hem hebben,
heeft kunnen bewerken.
Door deze genade leert onze geest zich te verheffen boven ons zielenleven EN GAAT HEERSCHAPPIJ VOEREN OVER ONZE ZIEL.
Dan leven we niet meer ziels (menselijk), doch door de Geest van Gods geleid kunnen we werktuigen in Gods hand worden.
In de praktijk vertaalt zich dat o.a. door een grote mate van innerlijke rust.
Er kunnen dan vele omstandigheden in het leven komen die onze ziel onrustig kunnen maken, maar doordat onze geest in rust is en macht heeft gekregen over de ziel kan ik in alle vertrouwen op God, zonder ook maar enige twijfel, ervan uit gaan dat alle dingen mede werken ten goede.
Wij weten nu, dat [God] alle (!!!!) dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.(Rom. 8 vers 28)
Dan komt ook onze ziel tot rust in een overgegeven leven aan Hem:
neemt mijn juk op u en leert van Mij, want Ik ben zachtmoedig en nederig van hart, en gij zult rust vinden voor uw zielen;
Gehoorzaamheid aan God is altijd voorwaarde, zo niet dan:
Aan wie anders zwoer Hij, dat zij tot zijn rust niet zouden ingaan, dan aan hen, die ongehoorzaam geweest waren? (hebr. 3 vers 18)
Conclusie:
Door een verlangend en gehoorzaam hart en als gevolg van de werking van Gods Woord komt er bij ons een scheiding tot stand tussen ziel en geest.
Door de aanhoudende voeding die onze geest dan ontvangt krijgt onze geest de overhand over de ziel en wordt (volkomen) rust ons deel.
ik ben er zelf ook niet helemal overuit.
mijn voorlopige tusen stand is dat
lichaam : de materie waaruit de mens gemaakt is. en waardoor we de natuurlijke wereld waarnemen. (dit meen ik vrij zeker te weten )
geest: dat deel van de mens dat waarmee me in relatie staan tot de geestelijke wereld
ziel: dat deel van ons dat reageert op de natuurlijke en geestelijke wereld.
geest ziel en lichaam zijn door zonde verdorven en moeten door Christus herschapen worden
de nieuwe geest hebben we gekregen bij onze wedergeboorte
ons lichaam wordt pas na het oordeel vernieuwd (iig niet op de huidige aarde)
onze ziel is in een proces van verandering en conflict. (wordt vernieuwd in uw denken) nieuwe geest en oude lichaam voeren strijd in onze ziel.