Ernstig ziek kind
Ds. G.A. van den Brink | 3 reacties | 15-07-2011| 14:59
Vraag
Ik heb in mijn familieverband een zeer ernstig ziek kind die voor de poorten van de eeuwigheid ligt. Onze gedachten gaan zo vaak uit naar het punt dat wij bang zijn dat dit kind een keer komt met een vraag waar wij het antwoord niet op weten te geven. Stel dat hij komt met de vraag: Toen de Heere Jezus op aarde was genas Hij vele zieken, maar Hij wekte ook dode mensen op! Waarom doet Hij dat nu niet meer? Kunt u mij hier het antwoord op geven?
Antwoord
Beste vragensteller,
Ziekte en dood beheersen deze wereld. Aangrijpend, als we deze machten zien in het zwakke leven van een kind. Waarom laat de Heere Jezus dit toe? Hij is toch sterker dan dood en graf? Zeer zeker! Gelukkig wel. Zijn genezingen en wonderen laten twee dingen zien:
1. Hij is inderdaad machtiger dan alle kwade krachten die door de zonde zijn teweeg gebracht. Hij heeft onze krankheden op zich genomen, en onze smarten die heeft Hij gedragen (Jes. 53:4; Matth. 8:17). Hij brengt een Vrederijk, waarin niemand meer zal zeggen: ik ben ziek (Jes. 33:24; Openb. 21:4)). Dan zal gelden: Dood waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning (1 Kor. 15:55)?
2. Dat Vrederijk is er enerzijds nu al; anderzijds is het nog toekomst. Omdat het er nu al is voor ieder die gelooft, heeft de Heere Jezus Zijn wonderen in de wereldgeschiedenis verricht. De voorzegging uit Jesaja (35:5) ging met Hem in vervulling (Matth. 11:5). Hij bewees Zijn kracht en wil. Toch is het ook nog toekomst. Dit leven nu, is nog verre van volmaakt. Er komt nog veel meer. Er is nog veel groter heerlijkheid. Daarom zijn Lazarus en de anderen die werden levend gemaakt, opnieuw gestorven. De volle rijkdom van Jezus’ Koninkrijk komt na de dood. Daarom heeft Hij ‘slechts’ enkele wonderen gedaan. Als voorsmaak, als bewijs, als heenwijzing. Het waren eerstelingen van de volle oogst die nog zal komen.
Hoe vertel je dit aan een doodziek kind? Vertel hem maar dit: “Lieve jongen, Jezus geeft jou veel meer dan jij verlangt. Hij zou je weer helemaal gezond kunnen maken. Maar Hij heeft wat beters voor je. Het leven op aarde brengt telkens nieuwe pijn, meer verdriet, andere ziekte. Hij wil je de hemel geven. Daar is Hijzelf en Hij droogt je tranen. Als je wilt, mag je naar Hem toe. Zullen we daarom bidden?”
Samuel Rutherford schreef over Openb. 21:4 “Hier is het welkom thuis van Christus voor arme zondaren. Ze komen allemaal met een betraand gezicht vanwege de zonde en de strijd van dit leven. En Christus ontmoet hen bij de hemelpoort, met een zachte witte doek in Zijn hand. Hij veegt hun gezichten schoon en zegt: Wees maar stil, Mijn lieve kinderen, je hoeft nooit meer te huilen. In deze wereld veegt Christus ook de tranen weg van Zijn kinderen, maar daarna huilen ze opnieuw. Vóór het uur van het sterven veegt Hij nooit álle tranen weg. Maar wanneer wij Christus ontmoeten in de hemel, dan zal Hij ons optillen en álle tranen afvegen en ons hoofd in Zijn schoot leggen.”
En laten de vragensteller en de ouders van deze jongen zich getroost mogen weten door wat Matthew Henry in zijn bijbelverklaring schrijft bij 2 Sam. 12:23: “Merk op: het denken aan onze eigen dood behoort ons verdriet over de dood van onze familieleden te temperen. Het is het algemene lot; in plaats van te treuren over hun dood, zouden we moeten denken aan onze eigen dood. En welk verlies we nu ook door hun heengaan hebben, we zullen binnenkort zelf sterven en naar hen toegaan. Ten tweede, ‘naar hem’, naar de hemel, naar een staat van gelukzaligheid. Zelfs de heiligen van het Oude Testament hadden daar hun verwachting op gesteld. Godzalige ouders hebben geweldige grond om met betrekking tot hun kinderen die in hun kinderjaren sterven, de hoop te hebben dat het goed is met hun ziel in de andere wereld. Want de belofte is voor ons en voor onze kinderen (Hand. 2:39); en deze belofte zal tot vervulling worden gebracht in hen die geen grendel voor hun eigen deur schuiven, iets wat kinderen niet kunnen doen. Ontvangen gunsten zouden hoop moeten geven op nog meer gunsten. God noemt diegenen Zijn kinderen die voor Hem geboren zijn. En als ze de Zijnen zijn, dan zal Hij hen zalig maken. Dit mag ons troosten wanneer onze kinderen van ons worden weggenomen door de dood. Nu zijn ze beter berekend, zowel op hun taak als op hun rijkdom, dan dat ze hadden kunnen zijn in deze wereld. Nog even, en dan zijn we bij hen om nooit meer van hen te scheiden.”
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Helemaal met je eens, maar als je het als mens, dominee, chirurg, bankdirecteur, bouwvakker, loodgieter, vluchteling, uitkeringstrekker overkomt ligt het iets anders.
Dan is de pijn niet te harden, dan komt het zo dichtbij.
Maar dat doet niets af van het mooie antwoord van Ds. van den Brink.