Christus aanbieden
Ds. A. Simons | 2 reacties | 04-07-2011| 17:33
Vraag
Geachte dominee Simons. Graag zou ik u een vraag stellen. Ik heb de meeste lezingen en verschillende preken van u beluisterd en ik ben dankbaar voor al het onderwijs dat ik heb ontvangen. Maar ik heb ook bestrijders, van binnen en van buiten. Die vinden de taal die ik soms bezig verdacht. Iemand gaf me een artikel van een predikant waarin de volgende zaak aan de orde kwam.
Die predikant sprak over een dominee die als volgt preekte: “ Ik bied u nu Christus aan en Christus staat met open armen om u te ontvangen. Ja. Hij smeekt, Hij bidt, Hij verzoekt u dringend om tot Hem te komen en het leven te hebben, en toch willen sommigen van u niet komen. Ja, het is alsof God de Vader kwam en voor u op de knieën viel, smekend en vragend Christus te ontvangen en te komen om met Hem verzoend te worden, en toch wilt u niet komen.” De dominee in dit artikel kon niet begrijpen dat iemand die zich voor een calvinist uitgaf zulke 'afschuwelijke uitdrukkingen' gebruikte. Het was volgens hem “een van de hoogste beledigingen die in een religieuze vorm aangeboden kunnen worden aan God of de mens. Het stelt zowel Christus als God de Vader voor als arme teleurgestelde wezens, die geheel onbekwaam zijn om het hart van een arme, stervende worm te onderwerpen.” Dit ging nog verder. Hij noemde het aanbiedingen van de vrije wil.
Kunt u mij op grond van de Schrift aangeven waarom dit wél een bijbelse wijze van prediken en spreken is? En misschien heb ik het mis, maar als dit in de prediking gemist wordt, hoe moet iemand dan het eeuwige deelachtig worden? Mensen die hier laatdunkend over doen, krijgen vaak zekerheid door inwendige gestalten, of doordat ze teksten met kracht in zich gewaarworden. Maar ik vraag me af: is dat dan het ware? Komen we dat dan tegen in Gods Woord?
Deze vraag werd ook behandeld in het programma 'Pastorie online':
Antwoord
Ik vind het een lastige vraag waar u mee begint. Om de eenvoudige reden: ik moet reageren op uitspraken van een andere onbekende predikant. Dat vind ik lastig. Daar komt bij dat de toon de muziek maakt. Mensen/dominees kunnen waarheden zeggen op een bepaalde manier waardoor dingen anders overkomen. Toch ga ik uw vraag beantwoorden los van de uitspraken van de bewuste predikant. We gaan zien wat het Woord hierover zegt. Het Woord heeft immers het laatste Woord.
Ten eerste: Is het een bijbelse waarheid om te zeggen dat God bidt, dringend verzoekt om tot Hem te komen? Paulus schrijft in 2 Korinthe 5: 20: "Zo zijn wij gezanten van Christus' wege, alsof God door ons bade, wij bidden u van Christus' wege, laat u met God verzoenen." Het woordje alsof heeft voor ons een andere betekenis dan in het Grieks. Wij vertalen het woordje alsof als "bij wijze van spreken." Maar in het Grieks staat dat Hij letterlijk bidt. God bidt door Zijn knechten: Laat u met God verzoenen. Niet ons bidden, maar God bidt om ons behoudt. Gods weg om zondaren te bereiken is toch door Zijn Woord? Hij biedt in Zijn Woord en door Zijn Woord de Zaligheid aan, aan goddelozen. Hoor maar: "Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart, dit is het Woord wat wij u prediken" (Rom. 10:11). Hij dringt aan door Wet en Evangelie tot bekering van de zondaar en zondares. In die zin klopt God door de belofte aan het harde, dode hart van de zondaar (Openb. 3:20).
Uw tweede vraag: Staat God in Christus met open armen te wachten om u te ontvangen? In Lukas 15 staat de Vader van de verloren zoon op de uitkijk (Lukas 15:20). Hij liep om hem toe, Hij was met innerlijke ontferming over hem bewogen en Hij viel hem om de hals en kuste hem. Of zoals Johannes 6 het ons leert: En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.
Het derde citaat is: heeft een mens een vrije wil? Als het bovenstaande bijbels is, dan is de conclusie dat een mens een vrije wil heeft?... Het aanbod van Gods genade is dat een vrijbrief voor een vrije wil? Leert ons de Schrift deze dingen? Het Woord leert ons dat we dood zijn in de zonde en misdaden (Efeze 2:3/Rom. 3:19), dat er niemand is die naar God vraagt en naar God zoekt (Rom. 3:11/Ps. 14:2). Wij hebben gekozen voor de dood in het Paradijs en zo komen we ook op de wereld (Rom. 5:12/16). Verdorven, vervloekt en verloren. Laat hier geen onduidelijkheid over bestaan. Paulus zegt: Wij weten nu, dat al wat de weg zegt, zij dat spreekt tot degene, die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt worde en de gehele wereld voor God verdoemelijk zij (Rom. 3:19). Ontkrachten we hierdoor het bovenstaande? Nee, we laten het bovenstaande voluit als Bijbels staan, maar ook het laatste gedeelte. De trein rijdt met eerbied gesproken op ‘twee sporen’. Willen we ‘de sporen’ ombuigen tot ‘een spoor’ dan ontspoort de trein. We besluiten dat we dood zijn in zonde en misdaden en dat God in Christus roept door Zijn Geest doden zondaren. Het onvoorstelbare gebeurt: doden horen de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben die zullen leven (Joh. 5:25). Wie heeft ooit zoiets gehoord? Doden worden horende levend?! Wat bij de mensen onmogelijk is, is mogelijk bij God (Marcus 10:27). Laten dan de mensen maar zeggen dat we niet ‘normaal’ zijn, het zij zo. Wij roemen alleen in genade; Hem zei de glorie en de heerlijkheid tot in eeuwigheid.
Een vriendelijke groet uit Vinkeveen,
Ds. A. Simons
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Simons
- Geboortedatum:07-05-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Valburg-Homoet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De Heere zegt ook: dwingt ze om in te gaan! Een oproep aan alle dominees, ouderlingen, diakens, evangelisten, en alles verder meer. Dan is het toch voluit Bijbels wat die dominee in zijn preek zei? Wij willen God ook niet als Iemand die voor ons heeft geleden, is gestorven. Wij willen ons niet door Hem laten zaligen. Juist in zo'n uitspraak van de dominee komt onze onwil naar voren. God wil wel, maar wij niet. Daarom kunnen we straks nooit zeggen, ja maar U heeft mij nooit geroepen, U heeft nooit gewild dat ik zalig werd, ik was toch niet uitverkoren.
Absoluut niet.
En de Geest en de Bruid zeggen, Kom! En die het hoort, zegge kom. En die wil, kome, en neme het water des levens om niet.
Ik vermoed dat velen die hier aanstoot aan nemen menen dat dit Gods soevereiniteit zou aantasten. Elke vorm van dat een mens ook maar enige mate een keus zou kunnen maken zou Gods almacht aantasten. Maar dit is een menselijke gedachte, niet een Bijbelse.
God is nog steeds soeverein en oneindig veel groter, machtiger en heerlijker dan ons ook als Hij tot ons komt als een Vader die zich wil ontfermen en daartoe Zijn zoon heeft gegeven. Hij is nog steeds soeverein als Hij besluit zijn schepselen de vaardigheid te geven een keuze te maken voor Hem of tegen Hem. Hij roept al sinds Kaïn de mensen op deze keus te maken.
Ezech 18:32 Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft.