Joodse mannen en krijgsgevangen vrouwen
Dr. C. A. van der Sluijs | Geen reacties | 27-05-2011| 17:14
Vraag
Hoe kan het dat het de Joden overal in het Oude Testament verboden wordt om zich te vermengen met vreemde volkeren (trouwen, e.d.), terwijl het Joodse mannen toegestaan wordt om krijgsgevangen vrouwen van vreemde volken te 'gebruiken', zoals aangegeven in Deuteronomium 21:11-14. Dit is toch hoererij? "En gij onder de gevangenen zult zien een vrouw, schoon van gedaante, en gij lust tot haar gekregen zult hebben, dat gij ze u ter vrouwe neemt; Zo zult gij haar binnen in uw huis brengen; en zij zal haar hoofd scheren, en haar nagelen besnijden. En zij zal het kleed harer gevangenis van zich afleggen, en in uw huis zitten, en haar vader en haar moeder een maand lang bewenen; en daarna zult gij tot haar ingaan, en haar man zijn, en zij zal u ter vrouwe zijn. En het zal geschieden, indien gij geen behagen in haar hebt, dat gij haar zult laten gaan naar haar begeerte; doch gij zult haar geenszins voor geld verkopen, gij zult met haar geen gewin drijven, daarom dat gij haar vernederd hebt."
Antwoord
Mijn verontruste vriend(in),
Ik kan me je onbegrip volledig voorstellen. Mijn eerste reactie zou dezelfde zijn. Toch moeten wij bedenken dat wij met westerse ogen naar een oosterse cultuur kijken. De zeden waren in die tijd ongelofelijk verwilderd. Je ziet dit trouwens nog allemaal gebeuren in bijv. vele Afrikaanse landen. Tot zover gaat je begrijpen van een en ander. Maar deze regelgeving staat toch in de Bijbel? En dan verwacht je zoiets niet! Nee, maar het leven van het volk Israël kende niet de normen en de vormen van onze West-Europese beschaving. Het was en bleef een oosters volk, dat allerlei gewoonten gemeen had met de omringende heidense volken. Maar het gaat hier toch om het volk van God? Jawel, dat is dan ook te merken. In hoge mate vindt er een verzachting plaats in het lot van gevangenen. En dan gaat het hier om krijgsgevangenen. Met hen deed men in het Oosten wat men wilde. Zij hadden geen rechten. Maar hier krijgt de gevangen gemaakte vrouw wél rechten en worden haar omstandigheden in hoge mate zo veel mogelijk verzacht. Duidelijk wordt de krijgsgevangen vrouw tegen alle ruwheid in bescherming genomen. Dit blijkt al uit het feit dat de man haar eerst in huis moet nemen en dan nog een maand moet wachten voordat hij haar tot vrouw neemt. Vervolgens ondergaat zij een reinigingsceremonie. Het kleed dat ze als gevangene droeg word verwisseld voor een ander. Van niet-Israëlietische wordt ze opgenomen in de gemeenschap van het volk Israël. Vervolgens krijgt ze een maand om eventueel te rouwen over haar ouders die misschien in de strijd zijn omgekomen. Pas daarna mag de man haar tot vrouw nemen.
Als dit ‘plotselinge’ huwelijk dan toch zou stranden, dan mag hij haar niet verkopen. Dit laatste deden heidense volken maar al te gemakkelijk.
In al deze ‘verzachtende’ voorschriften en regelgeving komt de goedheid van Israëls God naar voren. Het zal de vrouw in kwestie opvallen dat ze heel anders behandeld wordt dan dat dit bij andere volken zou gebeuren. Noem het een impliciet ‘evangelisatorisch’ element in de betreffende regelgeving. Het hele oude Testament getuigt er van dat de God van Israël het opneemt voor rechtelozen. Dit is hier in Deuteronomium al terug te vinden. Uiteraard is het volmaakte hier nog niet gekomen. Dit staat nog uit tot de komst van Christus en de komst van Zijn koninkrijk.
Door dit alles heen speelt ook de ondergeschikte positie van de vrouw in het algemeen ten opzichte van de man. De Bijbel gaat ook dit ‘ordenen’ als de man het hoofd genoemd wordt van de vrouw. Dit is duidelijk een organische ordening en geen organisatorische! Zij dient de (ge)heelheid. En krijgt haar heilzame betekenis in Christus, die het Hoofd en de Bruidegom is van Zijn (bruids)gemeente.
In het begin zette ik de Westerse beschaving tegenover de Oosterse. Let er op als het christendom uit deze westerse beschaving verdwijnt (secularisatie), dan zien we dezelfde zedeloze en verwilderde toestanden als in het Oosten destijds (en nog). In Amsterdam en dichtbij huis in keurige, degelijke en rechtzinnige gemeenten – maar zonder God.
Met vriendelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: