Liefde tot een onbekende God
Dr. C. A. van der Sluijs | 2 reacties | 12-03-2011| 15:00
Vraag
Graag wil ik twee vragen dringende stellen aan ds. C. A. van der Sluijs. Je hoort vaak de uitdrukking: Ze krijgen liefde tot een onbekende God. Is dit bijbels? Immers: toen ik mijn vrouw niet kende, had ik geen liefde tot haar. Hoe kun je nu Iemand liefhebben die je niet kent. Er zal toch sprake moeten zijn van enigermate kennis (uit het Woord). Of wordt hier iets anders mee bedoeld? Vraag twee: In een boek werd een uitspraak van u geciteerd uit een Terdege van 16-8-2000: "Wanneer de mens niet sterft en verloren gaat met Christus, gaat hij altijd wat worden en gaat hij iets doen in eigen kracht. Hij vervalt in lijdelijkheid of in activisme. In lijdelijkheid is hij rechtzinnig zonder genade en geloof, in het activisme zegt hij: ik geloof en ben een kind van God. In het eerste geval betekent geloven: ik ben rechtzinnig. In beide gevallen is er echter sprake van het mensmiddelpuntige. De een denkt zichzelf te redden, de ander handhaaft in de belijdenis zichzelf niet te kunnen redden en zegt rechtzinnig niet te kunnen geloven." Dit citaat houd mij bezig. Omdat ik persoonlijk geloof dat hier een kwestie van levensbelang wordt aangeroerd. Ik ben vanaf mijn geboorte lid van een kerk aan de rechterkant van het spectrum en er wordt veel gepreekt over allerlei bevindingen op de toeleidende weg. Op huisbezoeken spreekt men over allerlei gestaltes in de mens, maar het verwekt geen jaloersheid in mij. Omdat er niets van uit gaat. Het zou natuurlijk kunnen dat ik een vijand ben van de bevindelijke waarheid, zoals men zou kunnen betogen. De grote vraag die mij bezighoudt: hoe kan een mens weten dat hij gestorven is en verloren gegaan is? Is dat via een bijzondere (gevoelige of visionaire) openbaring? Of is dat eenvoudig een moment in het leven, waar een mens ophoudt enige goede gedachte van zichzelf te hebben? Of nog op een andere manier? Graag zou ik een reactie ontvangen op deze vraag. Ik wilde nog waardering uitspreken voor de wijze waarop u vele vragen (waaronder enkele van mij) hebt beantwoord.
Antwoord
Beste vriend/vriendin,
Jouw eerste vraag hangt helemaal samen met het theologisch klimaat waarin jij je bevindt. Met de "onbekende God" bedoelt men dat Hij zich wel enigszins aan je heeft geopenbaard (bijvoorbeeld in je missen of gemis van Hem), maar nog niet duidelijk genoeg of ten volle in Christus. Men wil hier het onderscheid stipuleren tussen algemene genade (algemene indrukken) en bijzondere (zaligmakende) genade. Op zich een loffelijk streven, ware het niet dat men gaandeweg verzandde en verzandt in verstandelijk geformuleerde en geschematiseerde overwegingen (scholastiek). Het leven is er dan uit. Een en ander komen dan alleen maar over als een nieuwe wet. Het is ten diepste de weg die Rome bewandelde en nog altijd gaat. Onze vaderen zeiden het al: de papist schuilt in ons aller hart! Zo kunnen roomsgezinden en zelfs de paus zich breed maken in een kerk of gemeente(n) die zich bevindt ter rechterzijde van het theologisch spectrum in de gereformeerde gezindte. En niemand heeft het in de gaten. Of het moet zijn een enkeling. Ik vermoed dat jij er zo een bent.
Je verwijst naar een citaat van mij uit Terdege wat je terugvond in een boek. Zou je mij van dienst willen zijn door mij te schrijven om welk boek het hier gaat? Ik ben er altijd erg benieuwd naar hoe en waarom men op mijn uitspraken reageert. En in welk verband deze worden geplaatst. Want zelfs in de Bijbel (o.a. de geboortegeschiedenis van Jezus) worden citaten van de profeten door de Schriftgeleerden gebruikt om eigen inzichten te bevestigen. En het moge overduidelijk zijn dat dit geslacht nog lang niet is uitgestorven.
In het bedoelde citaat gaat het erom dat we buiten de genade altijd wat willen zijn of voorstellen. Links én rechts. Eigenlijk is dit om het even. Dat we (letterlijk) nergens zijn voor God buiten Christus is namelijk onbestaanbaar (ook letterlijk). Tegelijk leven we daarmee onze opstand en vijandschap uit tegen God. Op de een of andere wijze, van vrijzinnig tot rechtzinnig in het kwadraat. Tien maal gereformeerd wordt daarmee in ons land op alle mogelijke manieren grif verkeerd. Vluchtheuvelkerken waar de brede stroom van de wereld aan je voorbijgaat en waar je in zo’n veilig mogelijke situatie verkeert, zijn alleen maar een illusie en daarom verkeerd, al heten ze gereformeerd. Ze houden de illusie gaande dat we nog wat zijn en nog wat hebben al is dit dan niet veel. "Ophouders op de weg" noemt men dat en men heeft niet door dat men zelf als zodanig functioneert.
“Hoe kan een mens weten dat hij gestorven is en verloren gegaan is” – vraag je. Mijn antwoord is: Nooit, op deze wijze althans! Omdat deze vraag eigenlijk behoort bij een bestaanswijze buiten de genade. Deze vraag is daarmee een filosofische vraag en binnen de gesloten cirkel van de filosofie komen geen antwoorden van God. De filosofie is uit op zelfhandhaving en zelfbevestiging. Beide zijn onbestaanbaar buiten de genade zonder dit te willen weten. Want het kan ook niet. Niettemin nemen we op een verkapte wijze vaak de toevlucht tot de filosofie (zonder dit te weten) als de theologie (het verwoorden van God) ons persoonlijk geen antwoord geeft. Des te harder gaan we roepen tot de Baäl van de 'reformatorische' filosofie: “Antwoord ons, antwoord ons!” (vgl. 1 Kon. 18:26). En langs de lijn bevinden zich allerlei supporters die de spelers in dit krachtenveld aanmoedigen met: “Wacht op antwoord, wacht op antwoord!” in de hoop dat er ooit eens een keer gescoord wordt dan wel doeltreffend gemanoevreerd.
Het "weten" waar je op doelt is gericht op jezelf en sterft weg met jezelf. Het "weten" van en in de Bijbel is gericht op God. “Ik weet mijn Verlosser leeft” (Job 19 : 25) en “Dit weet ik vast: God zal mij niet begeven” (Psalm 56:4, ber.). Dit is een weten vanuit het wonder van de genade en de liefde van God. Zij wordt horenderwijze verkregen: "Hoort en uw ziel zal leven (Jesaja 55:3). En "doden zullen horen de stem van de Zoon van God en die ze gehoord hebben zullen leven"(Joh. 5 : 25). Dan gaat het blijkbaar en hoorbaar om een wonder. Dit kan zich verdichten tot het visionaire, zoals bij de profeten of de apostelen of gewoon in het leven van een christen (vgl. Hand. 2 : 17 “uw jongelingen zullen gezichten zien en uw ouden zullen dromen dromen”). Maar dit hoeft niet, want als je in de hemel kijkt tot in het Vaderhart van God dan kijk je al ver genoeg. Ja, daar houd je op goede gedachten te hebben van jezelf en daar krijg je alleen maar goede gedachten van God. Dit is inderdaad een turningpoint! Dan wel een keerpunt of bekeringspunt. Dan weet je het allemaal niet meer (zo zeker), maar één ding weet ik dan wél dat ik blind was en nu zie (Joh. 9:25 ). Als dit geen wonder is! Daar kijk je van op en daar zal men van opkijken (blijkens het vervolg van Joh. 9:25). Zonder het te begrijpen. Uiteraard! “Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve (verloren ga), maar het eeuwige leven hebbe (Joh.3:16)”. Als je dat begrijpt (of verstandelijk grip op denkt te hebben), ga je verloren. Maar als jij je hier verwondert met heel je hart, zul je zalig worden. En dit wonder zal alleen maar groter worden.
Dat je van je vrouw houdt, dat kun je weten (een wonder trouwens). Dat God van je houdt, kun je al horend weten (dat is een wonder!). Dat je van God houdt, kun je ook weten (wat een wonder!). Als dit wonder weg is, bestaat de kerk niet meer, al noemt ze zich duizend keer gereformeerd.
Met hartelijke groet,
Ds. C. A. van de Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
"Aan dominee Van der Sluijs. Ik wil graag even reageren op uw antwoord, waarin een vraagsteller enkele vragen stelt over de bevinding zoals deze gevonden wordt in de rechterflank van de gereformeerde gezindte. Zelf heb ik ook jaren gekerkt onder zo'n prediking en ik geloof dat mijn geloofsbeeld of geloofsvisie daardoor jarenlang verwrongen was. Met name de toeleidende weg en wat een ziel daar allemaal 'moet' ondervinden voordat hij of zij geschikt zal zijn om door Christus te kunnen worden aangenomen heeft mij zeer veel donkerheid gebracht en twijfel gegeven over mijn eigen geloofsleven. Ik ben jaren bezig geweest om mezelf geschikt te maken voor Christus. Als ik huisbezoek kreeg, wilde de ouderlingen absoluut niet horen dat je de Heere Jezus kent. Je mocht wel vertellen dat je een "vage" betrekking op Hem had, of dat je hart er naar uit ging, maar zeggen Hem te kennen, dat kon echt niet. Ik wist altijd wel wat ik moest vertellen. Namelijk hoe ellendig ik ben, dat de bekering een eenzijdig werk Gods is en dat ik twijfelfde of het ook wel voor mij is. Als je zo sprak, dan hoorde je erbij! Ik kon er niet meer aan mee doen. Diep in mijn hart was daar zo'n sterk verangen om Christus te kennen, omdat ik besefte: zonder Hem ben en ga ik verloren. Toen heb ik veel in de eenzaamheid de Heere gevraagd (in alle eenvoud) of ik Hem mocht leren kennen in Zijn Zoon Jezus Christus, omdat ik in mezelf niets had wat voor Hem kon bestaan, maar dat alles wat ik miste nu in Zijn Zoon Jezus Christus te vinden is. Daar heeft God Zichzelf echt geopenbaard in Christus, met de woorden uit Johannes 1: "Het Woord is vlees geworden." De zoetheid, de liefde, de vrede en de blijdschap wat ik daar voelde, kan ik niet in woorden uitdrukken. Maar ik zag werkelijk waar, dat Christus zo gewillig is om verloren zondaren aan te nemen. U begrijpt dat dit helemaal verkeerd ging in mijn gemeente. Er was voor mij geen plaats meer. Ik bedroog mezelf: je kunt het niet zeker weten! Ineens schaarden ze mij bij de pinkster- en evangeliegemeenten. Mij is altijd geleerd: "Je komt eerst bij de bekommerde kerk en daar leef je minimaal de eerste tien a vijftien jaar in. Misschien dat je na die tijd een ontsluiting krijgt in het evangelie, waardoor je Christus door de tralies van het woord mag zien, waarna er een andere gang mag komen. De zekerheid van het geloof en van de vergeving der zonden, is slechts voor een enkeling weggelegd." Ik ben er gelukkig uitgehaald en ik hoop dat velen er uitgehaald zullen worden en dat ze mogen leren vragen als een verloren zondaar om gebracht te mogen worden tot de kennis van Jezus Christus. Dat is alles! "Wie Mij vindt, die vindt het leven, en trekt een welgevallen van de Heere." Velen beseffen niet dat de bevinding in de rechterflank "ophouders op de weg" zijn."