Omgaan met geld en geven van tienden
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 28-10-2004| 00:00
Vraag
Ik vraag mezelf af hoe je als christen op een verantwoorde wijze met je geld om moet gaan. Ben je verplicht om een deel ervan aan de zending o.i.d. te geven? Er staat namelijk in de Bijbel dat je een tiende deel van je inkomen moet schenken aan de kerk. Moeten we dit zo letterlijk nemen?
Antwoord
Het ware christenleven is een vrij leven. Als het over liefde gaat, vraag je niet of iets verplicht is, maar doe je het graag. Dat is in het ware christendom dagelijkse praktijk: wij geven graag, wij dienen graag, wij helpen graag; en dat allemaal omdat de liefde van God in onze harten is uitgestort. Nietwaar? Als het bij u niet waar is, bent u dan wel een christen?
De apostel Paulus geeft ons heel wat onderwijs met betrekking tot geld geven. In de tweede brief aan de christelijke gemeente te Korinthe schrijft hij twee hoofdstukken over het houden van een collecte voor arme christenen in Jeruzalem: II Korinthiërs 8 en 9. Wat lezen we daar? De apostel begint de gemeenteleden van Korinthe jaloers te maken door hen voor te houden hoe aan deze collecte werd gegeven door de christenen in Macedonië (vers 1-5). Hoe gaven die arme christenen daar dan? "zij zijn naar vermogen, ja, boven vermogen gewillig geweest; ons met veel vermaning biddende, dat wij de gave en de gemeenschap van deze bediening wilden aannemen, die voor de heiligen geschiedt. En zij deden niet alleen zoals wij gehoopt hadden, maar gaven zichzelf eerst aan de Heere en daarna aan ons, door de wil van God."
Vroegen de christenen in Thessalonica en andere plaatsen ook: "Ben je verplicht om een deel van je geld aan de zending of iets dergelijks te geven?"? Nee dat vroegen ze NIET. Hoeveel moet je dan geven? Onnodige vraag. Ons geweten weet het antwoord: "zij zijn naar vermogen gewillig geweest." Vindt u dit antwoord niet genoeg? Dan zal ik de rest van de zin er ook nog een keer bij schrijven, vet gedrukt: "zij zijn naar vermogen, ja, boven vermogen gewillig geweest."
Is het zo duidelijk?
Omdat dit de maat is, is de vraag "Hoeveel procent, 2 procent of 10 procent van ons inkomen?" niet meer aan de orde. U geeft gewoon zoveel als u missen kunt. Hoeveel kan een vrek missen? NIETS. Hoeveel kan een christen missen? ALLES. Wie komt er ooit klaar mee? Een kind van God niet, want de liefde beschuldigt ons altijd weer: te weinig gegeven. Terwijl een vrek, wanneer zijn geweten hem dringt om iets te geven, de wroeging voelt: te veel gegeven... Wat bent u? Een vrek of een christen? Een vrekkige christen? Dat is hetzelfde als een vierkante cirkel. Een christelijke vrek? Die heeft God niet geschapen.
Paulus is heel praktisch en schrijft in deze twee hoofdstukken verder over dit onderwerp. In vers 7 prikkelt hij de Korinthiërs die zich er zo graag op beroemden dat zij in alle dingen veel beter waren dan christenen in andere gemeenten: "Zo dan, zoals gij in alles overvloedig zijt, in geloof, en in woord, en in kennis, en in alle naarstigheid, en in uw liefde tot ons, zie, dat gij ook in deze gave overvloedig zijt." Steekt u in allerlei geestelijke dingen boven andere kinderen van God uit? Zorg er dan voor dat u ook in milddadigheid boven andere kinderen van God uitsteekt... Hebt u nog een prikkel nodig? Die kunt u krijgen (vers 9): "Want gij weet de genade van onze Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil arm is geworden, hoewel Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede rijk zoudt worden."
Verder zegt hij in het volgende hoofdstuk vers 6: "En dit zeg ik: wie spaarzamelijk zaait, zal ook spaarzamelijk maaien; en wie in zegeningen/overvloedig zaait, zal ook in zegeningen/overvloedig maaien." Dat houdt in: wanneer u toch een vrekkige christen bent, een egoïstische christen, dan heb ik goed advies voor u: dan moet u veel geld weggeven, want dat weggegeven geld werkt net als zaaizaad: des te minder je zaait, des te schrieler zal de oogst zijn; en daartegenover: des te royaler je zaait, des te overvloediger zal de oogst zijn. Dus egoïsten: geef veel geld, dan word je rijk.
Maar natuurlijk is het absoluut niet Paulus’ bedoeling dat u zo geeft. Hij vervolgt daarom in vers 7: "God heeft een blijmoedige gever lief." Niet die MOET geven, maar die GRAAG geeft. Vervolgens haalt hij een schriftwoord aan uit Psalm 112: "Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid, hij heeft aan de armen gegeven; zijn gerechtigheid blijft in eeuwigheid." Met deze gerechtigheid wordt volgens de kanttekening bedoeld: de eeuwige beloning van zijn godzaligheid en vroomheid, die hij uit genade zal ontvangen. Hierbij verwijst zij naar Lukas 12 vers 33, waar Jezus zegt: "Verkoopt wat gij hebt, en geeft aalmoes. Maakt voor u buidels die niet verouden, een schat die niet afneemt, in de hemelen, waar de dief niet bijkomt, noch de mot verderft." Bij dit vers luidt de kanttekening bij "Verkoopt wat gij hebt": "Namelijk liever dan dat gij de armen in hun nood zoudt verlaten."
Aan het eind van deze les over "geven", schrijft de apostel: "Maar Gode zij dank voor Zijn onuitsprekelijke gave." De kanttekening luidt: "Hiermede besluit de apostel deze hele handel, om hen te vermanen dat de eer van al de voorverhaalde roem en gaven, waarover hij gesproken en waarom hij hen geprezen had, niet eigenlijk aan hen, maar aan God alleen moest toegeschreven worden, tot hun vernedering."
Dus dat is het besluit!
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl