Onwaardigheidsgevoelens op geestelijk vlak
dr. J. van der Wal | 2 reacties | 28-01-2011| 17:23
Vraag
Vanaf het moment dat ik tot mijn verstand gekomen ben, worstel ik met een complex patroon van psychische problemen. Ik mag niet ontkennen dat de Heere iets van Zichzelf heeft geopenbaard in mijn leven. Hoe ziet u het onderscheid tussen psyche en geest? Onwaardigheidsgevoelens op het psychische vlak zijn toch anders dan onwaardigheidsgevoelens op geestelijk vlak? Ik ben bang dat ik mezelf bedrieg. Hoe kan ik weten of er slechts sprake is van een 'psychologische verandering', of dat God Zelf heeft ingegrepen? Groet, een meisje van 21 jaar.
Antwoord
Je vraag is kort en krachtig en tegelijk zeer veelomvattend en complex. Hierbij doe ik een poging om althans een begin van een antwoord te formuleren.
Je begint je vraag met twee getuigenissen. De eerste is dat je van jongs af aan met psychische problemen bekend bent. En de tweede dat je niet mag ontkennen dat de Heere iets van Zichzelf in je leven heeft geopenbaard. Dit getuigenis heeft iets weg van de twee belangrijkste kenmerken van een christen volgens Calvijn: zelfkennis en Godskennis. In het leven van een christen staan die twee nooit los van elkaar en tegelijk bestaat er altijd een grote spanning tussen het een en het ander.
Misschien denk je nu dat ik de zelfkennis waar Calvijn over schrijft en die toch vooral een kennis is van de zonde, te gemakkelijk vereenzelvig met het zelfinzicht in de aanwezigheid van psychische problemen. Uiteraard is dit onderscheid van wezenlijk belang. Erkenning van onze zonde (al kan er een groot verschil zijn in de mate daarvan) is vrucht van Gods genade en drijft tegelijk uit naar die genade. Dat kun je van inzicht in psychische problemen op zich niet zeggen.
Tegelijk is het ook niet goed om zonde en psychische problemen los te zien van elkaar, zoals dat ook het geval is bij lichamelijke klachten, spanningen in relaties, werk of maatschappij. Uit Rom. 8 blijkt heel duidelijk dat de worsteling met het "oude leven" ook ons lichaam omvat, onze zwakheden en zelfs onze hele aardse werkelijkheid (bijv. vs. 18, 22, 23 en 35). Deze noden zijn immers het gevolg van de zonde. Deze visie geeft Paulus hoop en moed. De zonde is immers in de kern overwonnen en zal met al zijn vreselijke gevolgen uiteindelijk geheel verdwijnen.
Intussen hebben we er in het leven van alledag wel mee te maken, ieder op zijn of haar eigen manier. Paulus zegt het in Rom. 7:24 met de bekende woorden: "Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?" Dit hele gedeelte (H. 7:14 t/m H.8) is zeer de moeite waard om te overdenken in het licht van deze spanning.
Kortom, heb zeker oog voor het onderscheid tussen de zonde en de gevolgen daarvan, maar maak het niet los van elkaar. Anders kun je ook niet geestelijk omgaan met de gevolgen daarvan.
Het eerste deel van je vraag gaat vervolgens over de verhouding tussen het geestelijke en het psychische leven. Met "geestelijk leven" bedoel je naar ik aanneem het leven door het geloof in Jezus Christus. Wat ik hiervoor opmerkte, geldt in het bijzonder dit onderwerp. Het geestelijke en het psychische zijn zeer nauw op elkaar betrokken. Het geestelijke leven is niet iets naast ons, maar in ons concrete mens zijn, met ons karakter en andere psychologische kenmerken en lichamelijke en sociale bestaan. Wij hebben deze schat (het geestelijke leven) in aarden vaten zegt Paulus in 2 Kor.7:4. Met dat aarden vat wordt ons lichaam bedoeld, inclusief onze psyche. Ook dit gedeelte (H. 4 vs. 7 t/m 5:10) is met het oog op jouw situatie belangrijk om over na te denken.
Door de verzoening met God en door de werking van Zijn Geest maakt Hij Zijn kinderen tot nieuwe mensen. Daarbij moeten we zowel het nieuwe als het menszijn in hun onderlinge samenhang en spanning blijven zien. Vanuit God is Zijn kind een nieuwe schepping, in Hem volmaakt, heilig enz. En tegelijk is dit nieuwe gegeven in ons menselijk bestaan waarin de zonde en de gevolgen daarvan een werkelijkheid zijn waar we dagelijks tegen te strijden en onder te lijden hebben.
Nu nader toegespitst op je opmerkingen over geestelijke en psychische onwaardigheidsgevoelens. In het licht van het voorgaande is het belangijk hier geen kunstmatige scheiding aan te brengen. Minderwaardigheidsgevoelens en zondebesef kunnen heel gemakkelijk zo samen gaan dat het verschil niet goed is aan te duiden. Het is onze beleving als geheel, maar wel gekleurd door de dingen die ons bezig houden. Iemand die heel erg met het milieu bezig is, zal in een neerslachtige toestand eerder tobben met de vervuiling van het milieu. Iemand met minderwaardigheidsgevoelens die gebukt gaat onder zijn zonden, zal meer daaraan denken. De stemming is in beide gevallen somber, de inhoud van de gedachten daarbij verschillend.
Oog voor deze nuancering kan bewaren voor onnodig piekeren over de vraag of het gaat om een echte geestelijke verandering, dan wel om een psychische aandoening. Daarbij moeten we niet kijken naar ons gevoelsleven, maar naar onze geestelijke gerichtheid. Is er een levend uitgaan naar de Heere, Zijn Woord, Zijn dienst ? Kunnen we Hem niet missen? Zoeken we het leven buiten ons, in Hem? Als we dat (om met jouw woorden te spreken) niet kunnen ontkennen, dan mogen we hoop hebben dat God dat nieuwe leven niet alleen in ons begonnen is, maar ook zal voltooien. En daarin neemt Hij heel ons bestaan mee, lichamelijk, psychisch en sociaal. "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Ik dank God door Jezus Christus onze Heere." (Rom. 7:24-25).
Dr. J. van der Wal
Dit artikel is beantwoord door
dr. J. van der Wal
- Geboortedatum:31-01-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Dordrecht
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Voormalig directeur Eleos en divisiemanager De Hoop.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
God gaat nooit over je denken heen. Altijd gevaarlijk om je wapenrusting uit te trekken want dan sta je bloot aan verzoekingen!
Misschien heb je hier iets aan.
Maar de zekerheid ligt niet in jezelf, en in de Bijbel staat hoe je kunt weten dat je een kind van God bent.
1Joh.3:14 Wij weten dat wij zijn overgegaan uit de dood in het leven, omdat wij de broeders liefhebben.
En lees 1Joh.5 eens, en dan de conclussie vers 13: Deze dingen heb ik geschreven aan u die gelooft in de Naam van de Zoon van God, opdat u weet dat u het eeuwige leven hebt en opdat u gelooft in de Naam van de Zoon van God.
Blessings!!