Bewuste rechtvaardigmaking in vierschaar der consciëntie
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 25-06-2003| 00:00
Vraag
Je hoort wel eens over de vierschaar der consciëntie: de bewuste rechtvaardigmaking. Is dit een bijbelse bevinding? Hoe gaat het wanneer je bij bewustzijn gerechtvaardigd wordt?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Deze uitdrukking komt in de tijd van onze oudvaders waarschijnlijk zo niet voor, ze komt waarschijnlijk uit de vorige eeuw. Maar de inhoud komt bij onze oude schrijvers wèl voor, indien we de uitdrukking ten minste goed opvatten. Ze betekent twee dingen: a) dat we rechtvaardig verklaard moeten worden door God; b) dat deze rechtvaardigverklaring moet geschieden in de vierschaar van onze consciëntie.
Voordat we inhoudelijk nadenken over de rechtvaardigverklaring eerst de woorden "vierschaar" en "consciëntie". Het woord vierschaar is oud-Nederlands voor rechtbank. Het woord 'consciëntie' komt van het Latijn en betekent: samen weten, medeweten; wij gebruiken daarvoor nu het woord geweten.
Wat is een rechtbank? Een plaats waar we een rechter vinden, een aanklager/officier van justitie, een getuige of meer getuigen, een verdachte/beschuldigde en een advocaat/verdediger/pleitbezorger.
Het geweten is ons bewustzijn van iets goeds of iets kwaads. Het is de stem van God in ons gemoed, waardoor wij min of meer gewaarschuwd worden voor zondige praktijken en daardoor soms ervan weerhouden worden om ze te doen en achteraf beschuldigt deze stem van God ons van zonden die we hebben gedaan, of deze stem spreekt ons vrij, verklaart ons in ons gemoed onschuldig wanneer we onschuldig zijn.
De rechtvaardiging wordt soms "rechtvaardigmáking" genoemd en soms "rechtvaardigverkláring". Het woord rechtvaardigmaking is niet zo gelukkig gekozen, want we worden niet rechtvaardig gemáákt, maar we worden rechtvaardig verkláárd. Als een beklaagde voor de rechtbank onschuldig wordt bevonden en de rechter spreekt hem dienovereenkomstig vrij, dan máákt de rechter deze man niet onschuldig, maar dan verkláárt hij hem slechts onschuldig. Daarom is rechtvaardiging beter dan rechtvaardigmáking en nog beter is de uitdrukking rechtvaardigverkláring. Wat betekent "rechtvaardig"? Dat iemand onschuldig is, dat iemand de wet heeft gehouden.
Nu zien wij deze dingen in het geestelijke leven. Wij staan als het ware voor de rechtbank van God. Dit moeten we niet zo opvatten alsof iemand een visioen of gezicht krijgt en dan een soort rechtbank ziet opgericht, maar het is de beeldspraak van de Heilige Schrift, waarin ons door middel van een aanschouwelijke voorstelling een gééstelijke zaak wordt geleerd!
Hoe komen we voor deze Goddelijke rechtbank? We worden door de Heere opgezocht en gearresteerd en zo voor de rechterstoel van God gedaagd. Hoe gebeurt dit? Als volgt: op de één of andere manier brengt God de beschuldiging van Zijn heilige Wet tot ons, ja in ons hart en we kunnen Deze niet meer ontlopen. Vroeger konden we gelukkig zijn in onze onbekeerdheid; vroeger konden we na een ernstige preek gewoon doorgaan met ons leven van werk en schijn; vroeger konden we opgaan in de leegheid van aardse dingen: blijdschap, feest vieren, vakantie houden; maar nu kan dat alles niet meer, er is een somberheid gekomen, omdat we ervaren dat we opgesloten zitten in de gevangenis. We zijn benauwd geworden en er is een smart gekomen in ons hart, die ons meermalen doet zuchten. We voelen ons ellendig, maar hoe en wat is niet duidelijk.
De Heere werkt verder en gaat ons steeds meer met Zijn heilige eisen confronteren. Dat betekent dat de Heere ons door Zijn heilige Wet steeds meer gaat beschuldigen. Door het ontdekkende licht van de Heilige Geest worden we steeds meer zonden in ons gewaar. We gaan steeds meer veroordeeld over de aarde: alles klaagt ons aan, alles hebben we verkeerd gedaan, in alles ligt schuld en alles hebben we met onze vuile zonden bezoedeld; persoonlijk en Ambtelijk. Niet alleen onze schanddaden, maar ook onze `goede' daden komen ons voor de geest als bevlekt met zonden. We gaan steeds helderder zien hoeveel zonden er in onze driftige, ijdele, schunnige en roddelzieke gesprekken waren. Verder worden ook onze gedachten voor de `rechtbank' van Gods Wet gehouden en schuldig bevonden. Vroeger dachten we zelfs niet na over onze zelfzuchtige, hoogmoedige, oneerlijke, onkuise en geldgierige gedachten en begeerten. We vonden ze aangenaam, niet vreselijk. Maar als de Rechter van hemel en aarde ons geweten wakker maakt, gaan we steeds meer zonden zien en we krijgen er last van. De lust in zondigen gaat weg, de lust in het (nette) leventje dat we leefden, verdwijnt eveneens. En er komt een rouwsluier over ons bestaan: alles is immers zonde!
Herken je dit? Als wij hiervan nog nooit iets hebben meegemaakt, zijn we nog niet van onze schuld voor God vrij gesproken!
Gods Wet klaagt ons dus aan dat we al haar geboden hebben overtreden, dat We niet één daarvan hebben gehouden, en dat we er nooit één van zullen houden ook: we zijn immers tot alle boosheid geneigd! Denk daarom niet dat we een dag zullen beleven dat we rein zullen zijn voor eÃgen oog. Ons geweten getuigt dat de Wet van God ons terecht beschuldigt. We kunnen ons niet verdedigen, maar we verklaren dat we schuldig zijn.
In deze situatie zal de duivel het niet nalaten om het ons benauwd te maken. Hij zal proberen ons te brengen tot moedeloze wanhoop, zodat we misschien zelfs wel eens overwegen een einde aan ons leven te maken. We kunnen immers toch nooit meer op vergeving rekenen ...!
Kennen ook wij de duivel in zijn ware gedaante?
Wanneer nu in onze ziel deze beschuldiging der Wet en het getuigenis van ons geweten ervaren worden, worden we verdoemelijk [= verdoemenis-waardig] voor God (Romeinen 3 vers 19). En de Rechter laat ons dit in Zijn heilig Woord weten.
Verstaan we dit en aanvaarden we dit? O, om het eeuwig doemvonnis Vrijwillig te aanvaarden, aan God geen ongerijmdheid toe te schrijven al werpt Hij ons in de hel, maar Hem in Zijn heilig vonnis te verheerlijken en te aanbidden...! Daarin ligt overgave des geloofs.
In het zieleleven komt nu plaats voor een Ander: de Advocaat, Verdediger, Pleitbezorger. Zijn Naam is Christus Jezus. Deze treedt tussen beide en pleit de zondaar vrij. Op grond waarvan? Niet op grond van enige verdienste van ons, maar van Zijn Eigen plaatsvervangende lijden en sterven. Met Zijn lijden, als met het enige zoenoffer, verlost Hij ons lichaam en onze ziel van de eeuwige verdoemenis, zegt antwoord 37 van de Heidelbergse Catechismus. In de beloften van het heilig Evangelie maakt Hij ons bekend hoe Zijn pleidooi is.
En in geloof neemt de veroordeelde zondaar ootmoedig en bevend, de toevlucht tot deze Middelaar tussen God en ons. Kanttekening 25 op Habakuk 2 vers 4, waar staat: "Maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven" -, zegt bij "door zijn geloof": "Of, uit zijn geloof, namelijk zover hij door het geloof zich toepast de beloften Gods, aangaande de gerechtigheid van Christus." En bij het woord "leven" zegt kanttekening 26: "Dat is, hij zal, verzoend zijnde met God, troost en blijdschap door de Heilige Geest voelen."
Deze wondervolle weldaad wordt vanuit het Evangelie aan het hart bekend gemaakt door de Heilige Geest, en de ziel verheugt zich over deze grote genade naarmate er meer licht en geloof aanwezig is.
Dit verstaan we nu in de rechte uitleg van de uitdrukking "de vrijspraak, rechtvaardiging in de vierschaar der consciëntie." Deze heilige gerichtshandeling tussen God en de ziel is niet onbewust en gaat niet buiten ons om, maar we zijn er door het geloof nauw bij betrokken. De vrijspraak van God wordt ons immers in het Woord verkondigd, denk aan de offerdienst van het Oude Testament, waarin de HEERE zeer duidelijk bekend maakte dat Hij een zondevergevend God was voor een schuldverslagen ziel.
Bij de offerwetgeving in Leviticus 1 vers 4, waarin het gaat over de verzoening voor de offeraar luidt kanttekening 11: "Dat is, om voor hem te betekenen en te verzegelen de verzoening, die door de Messias in de volheid des tijds geschieden zou." Denk ook aan de woorden van Handelingen 13 vers 38: "Zo zij u dan bekend, mannen broeders, dat door Deze u vergeving der zonden verkondigd wordt."
Ds. Theodorus van der Groe schrijft dan in zijn verklaring van zondag 7 der Heidelbergse Catechismus bij het woord "verkondigd": "Dat is: geschonken en aangeboden, indien gij maar met een oprecht geloof die genade Gods, door Christus, op de beloften van het Heilige Evangelie wilt ontvangen en aannemen."
Moge het ons allen eerlijk voor God doen buigen in het stof om persoonlijk deze grote weldaad te mogen ontvangen!
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl