Belofte uit Johannes 3:16 geloven
Ds. A. Simons | 1 reactie | 22-01-2011| 16:00
Vraag
Ik heb een vraag over Johannes 3: 16, als het kan aan ds. Simons, n.a.v. de vraag die hij laatst beantwoordde. Hoe komt de zekerheid des geloofs tot stand op grond van Johannes 3: 16? M.a.w.: een mens heeft troost naar de mate van geloof in de belofte. Wat geeft mij het recht (misschien raar uitgedrukt, misschien zou ik het woord 'vrijmoedigheid' of 'volmacht' moeten gebruiken) om deze belofte te geloven? Velen gaan aan de hand van 'kentekenen' na of ze het werk van de Heilige Geest in zich bespeuren en krijgen zo vrijmoedigheid. Dominee Simons waarschuwt daar vaak voor in deze vragenrubriek. Maar wat geeft mij het recht om deze belofte te geloven als het speuren naar kentekenen onjuist is? Immers: Abraham kreeg een persoonlijke belofte.
Antwoord
Bedankt voor uw of jouw vraag. Ik vind dit persoonlijk een heel doordachte vraag. Een vraag die naar mijn mening samenhangt met de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. We gaan het proberen uit te leggen.
Uw vraag is: Wat geeft mij de vrijmoedigheid of de "volmacht" om de belofte uit Johannes 3:16 te geloven? U vind dat ik waarschuw om niet te zoeken naar kenmerken in uzelf om zo vrijmoedigheid te krijgen om te belofte te geloven. U hebt mijn antwoorden op de juiste manier gelezen en ingeschat. Naar mijn overtuiging zijn de beloften aan de wereld (zondaren) gericht en onvoorwaardelijk. Er is immers niets in de zondaar (Rom. 3:19). Wanneer de belofte komt, dan komt deze tot een goddeloze. We verkondigen het heil niet aan mensen met kenmerken, maar aan goddelozen.
Ik ben mij bewust dat er voorwaardelijke beloften in de Bijbel staan. Die zijn voor mensen die genade kennen. Zij die enigermate de zekerheid van de vergeving der zonde hebben ontvangen zullen ook in Christus nieuw leven ontvangen. Zij gaan wandelen door het geloof. Paulus zegt: zij leven niet meer, maar Christus leeft in hun (Gal. 2:20). Het is daarom onmogelijk om met Christus verbonden te zijn en geen vruchten (kenmerken) te dragen (Joh. 15:1-8). Of u ze ziet of niet, God ziet ze. Ze zijn trouwens ook voor de Landman (Joh. 15:8). Het is verderfelijk om een onbekeerde, die Christus niet kent, terug te werpen op zichzelf; hij zal niets anders vinden dan verderf. Het is hetzelfde om van een dode te eisen dat hij kenmerken van het leven vertoont. Nee, het evangelie komt in die zin onvoorwaardelijk. Hoor maar: Doden zullen horen de stem van de Zone Gods en die ze gehoord hebben die zullen leven (Joh. 5:25).
Vandaar mijn vrees om mensen terug te werpen op kenmerken, misschien zelfs van overtuigingen e.d. Vuurgevaarlijk! Overtuiging van zonde is geen kenmerk van het ware werk. Achab, Judas en Kain hadden ook overtuigingen, maar zijn verloren gegaan. Het ligt anders als we mogen weten met Christus verbonden te zijn. Gods kind mag enigermate weten dat God een goed werk in hen begonnen is en dat zal voleindigen naar Zijn beloften (Fil. 1:6).
Ik hoop uw vraag voldoende te hebben beantwoord, anders is een wedervraag welkom.
Gods zegen,
Ds. A. Simons, Vinkeveen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Simons
- Geboortedatum:07-05-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Valburg-Homoet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Vraagsteller: wat geeft mij het recht om deze belofte te geloven?
Je zou het ook eens andersom kunnen vragen.
Wat geeft je het recht om Zijn belofte niet te geloven?
Er wordt niemand uitgesloten dus de belofte geldt voor iedereen en je kunt toch moeilijk zeggen dat het je plicht is Hem niet te geloven?
Want ongeloof is de grootste zonde.