Jezus in Gethsemane
Ds. P. van de Voorde | 2 reacties | 04-01-2011| 14:30
Vraag
Jezus zei in Gethsemane na de derde keer dat Hij gebeden had tegen Zijn dicipelen: "Slaap nu voort en rust." Maar meteen daarna: "Staat op, laat ons gaan." Hoe moet ik dat zien? Ook zei Hij vlak voor Gethsemane dat Zijn discipelen een zwaard moesten hebben. Maar toen Petrus het gebruikte, mocht het niet. Waarom moesten ze dan een wapen bij zich hebben?
Antwoord
Beste vragensteller,
Je stelt vragen over twee Schriftgedeelten die inderdaad vreemd overkomen. De eerste over de timing van de uitspraken van Jezus en de tweede over het zwaard van de discipelen. Omdat er verschillende verklaringen van zijn, geeft ik mogelijkheden en mijn persoonlijke mening.
Er zijn verschillende oplossingen voor de schijnbare tegenstrijdigheid in de woorden van Jezus. Het kan zijn dat Jezus zegt "slaap nu voort", maar hoort dat de Judas en de soldaten komen. Omdat er dan geen tijd meer blijkt te zijn, vervolgt Jezus gelijk met: "staat op, laat ons gaan; ziet, hij is nabij, die Mij verraadt." Maar de tekst zegt dit niet met zoveel woorden. Het kan ook zijn dat er enige tijd tussen de uitspraken verstreek, waar Mattheus geen melding van maakt. Andere uitleggers zoeken een alternatief en zien het als een ironische aansporing, bijvoorbeeld dat Jezus zegt "Slaapt nu voort", met de bedoeling dat ze het juist niet zouden doen; ze zouden worden geconfronteerd met Judas en de zijnen en daarmee met de dwaasheid van hun slaap in deze situatie. Maar ook dit zegt de tekst niet met zoveel woorden; je kunt wel beter verklaren waarom Jezus twee tegenstrijdige opdrachten geeft direct achter elkaar.
Persoonlijk kies ik voor de eerste uitleg, maar bedenk daarbij waar het Mattheus om gaat, en dat is dat Jezus bereid is om het lijden te ondergaan. Daar zit het Evangelie in dit gedeelte.
Wat betreft het zwaard kunnen we niet veel concreter zijn. Dat Petrus de dienstknecht het oor niet af mocht slaan (Matt. 26:52), is eenvoudig te verklaren uit wat Jezus altijd geleerd heeft, om kwaad niet met kwaad te vergelden en zelfs je vijanden lief te hebben. En bedenk daarbij dat het Petrus’ bedoeling was om die dienstknecht te doden (Gen. 9:6). Waarom zegt Jezus dan in Luk. 22:36 dat de discipelen een zwaard moeten kopen? Het is duidelijk uit vers 38 dat hij in ieder geval geen letterlijk zwaard heeft bedoeld. Daar komen de discipelen mee aan en Jezus wijst dat af als een verkeerd verstaan van zijn woorden (vs.38). Het "zwaard" heeft mijns inziens hier een symbolische betekenis. Het gaat Hem erom dat ze voorbereid zijn in innerlijk gewapend in het geloof (vgl. Ef. 6:10-18), op de dingen die komen gaan, met name dat Hij hen gaat verlaten; er komt een tijd van verzoeking (Luk. 31-34, 37).
Ik hoop dat je hiermee wat verder komt. Zo niet, houd de vragen in gedachten. Soms kom je later op een gedachte die de tekst verheldert.
Ik wens je Gods zegen en boven alles het zicht op Jezus, die alleen de weg is gegaan van Gethsémané naar Golgotha; wij kijken toe en kijken ons zalig in het geloof in Hem.
Met een vriendelijke groet,
Ds. P. van de Voorde
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van de Voorde
- Geboortedatum:18-08-1975
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijngaarden
- Status:Inactief