Alle zonden even groot
Ds. P.C. van Keulen | 5 reacties | 03-01-2011| 12:00
Vraag
Geacht panellid. Laatst had ik een gesprek met iemand over porno. Deze persoon vindt dat alle zonden even groot zijn voor God. Bij het kijken naar porno overtreedt je één van Gods geboden. Dat is hetzelfde als bijvoorbeeld liegen; dan overtreedt je ook één van de tien geboden. Ik ervaar dit toch anders. Is dat een verkeerde gedachte van mij? Als je een keer gelogen hebt over iets lijkt mij dat een minder heftige zonde dan het kijken naar porno. Ook vond deze persoon dat je, als je porno hebt gekeken en hierover oprecht berouw hebt en je zonde voor God belijdt, wel kan deelnemen aan het Heilig Avondmaal. Deze persoon is al verschillende jaren bezig met het geregeld kijken naar porno. Wat is uw mening hierover? Alvast bedankt voor uw tijd.
Antwoord
Beste vragensteller,
Zijn alle zonden even groot voor God? Hierbij noem je met name twee zonden, namelijk liegen en kijken naar porno, de overtreding van het 9e en 7e gebod. De persoon waar jij mee gesproken hebt stelt ze op één lijn, maar jij ervaart dat anders.
Als we van het ervaren uitgaan maken wij verschil. Als iemand tegen ons liegt is dat (heel) erg. Het kan je vertrouwen schaden in die persoon (misschien wel voorgoed), maar het kan ook zijn dat je met een leugen door iemand, de overtreding dus van het 9e gebod, makkelijker kunt leven dan wanneer iemand naar porno kijkt, de overtreding van het 7e gebod. Het één kan je dieper raken dan het ander. Dat betekent niet dat een leugen je niet kapot kan maken, zeker wel, maar als bijvoorbeeld je man of vrouw zich verlustigt in porno en je bemerkt dat, dan kun je je als vrouw of man afgewezen, afgedankt, minder-waardig, aan de kant gezet voelen.
Ook al is in de ervaring van ons mensen de ene zonde minder heftig dan de ander, het is en blijft wel zonde. Jakobus 2 leert ons: "Want wie de gehele wet zal houden, en in één zal struikelen, die is schuldig geworden aan alle. Want Die gezegd heeft: Gij zult geen overspel doen, Die heeft ook gezegd: Gij zult niet doden (en ook niet liegen). Indien gij nu geen overspel zult doen, maar zult doden, zo zijt gij een overtreder der wet geworden."
In het Oude Testament komen we wel verschillende strafmaten tegen op de overtreding van de verschillende geboden, in ons huidige rechtssysteem is dat ook het geval, maar is de ene zonde daarmee minder erg dan de andere in Gods ogen, als Hij zegt: Vervloekt is een ieder, die niet blijft in al het geen geschreven is in het boek van de wet om dat te doen? In al (!) hetgeen geschreven is.
Zijn alle zonden even groot voor God? Laat ik het anders zeggen: maken alle zonden (welke dan ook) ons niet tot een groot zondaar voor God? Als het goed is wel. We zeggen vaak wel dat wij een zondaar zijn, maar over welk gebod gaat het dan? Als wij ons leven gaan zien met betrekking tot de heilige God, Die zegt: Wees heilig, want Ik ben heilig, dan maakt "een minder heftige zonde" ons even goed tot een schuldenaar voor God als "een meer heftige". We staan met één zonde aan de gehele wet schuldig en liggen zo onder de vloek van de wet.
Als je sterft en je hebt in je leven alleen tegen het 7e of tegen het 9e gebod gezondigd en je sterft buiten Christus, is er dan verschil in het oordeel? Dan geldt voor ieder: Schuldig! Beide overtredingen hebben vergeving nodig, zowel de overspelige vrouw (7e gebod), als de leugenachtige Petrus (9e gebod), toen hij zei: ik ken Hem niet. En zo moet de overtreding van elk gebod, de overtreding van Gods wet, ons brengen bij de Vervuller van elk gebod, de Vervuller van de wet, Jezus Christus, Wiens bloed niet reinigt van één bepaalde zonde, maar van álle zonden, Die de vloek van de wet op Zich heeft genomen en voor allen die het leven hebben in Zijn naam de vloek heeft weggenomen. Je ziet dit ook bij de rijke jongeling, een voorbeeldig persoon met betrekking tot het 7e en 9e gebod, maar toch!
Wanneer iemand oprecht berouw heeft over de zonden, zijn zonden belijdt, hoeft er geen belemmering te zijn om deel te nemen aan het Heilig Avondmaal; dit geldt voor alle overtredingen van Gods wet. Zelfs de allerheiligst struikelt, maar indien onze zonden ons van harte verdriet doen (leed zijn) hoeven we aan de genade van God niet te twijfelen. Hierbij ook: we moeten niet in de zonde blijven liggen; wie zijn zonden belijdt én laat, die zal ze vergeven worden. Een kenmerk van het oprechte berouw is ook dat er gestreden wordt tegen bepaalde zonden die zo op kunnen spelen in ons hart of onze gedachten, er zal een begeren zijn om naar alle geboden van God te leven. Gaat het dan altijd goed? Wij struikelen dagelijks in vele, helaas. Daarom zal ook in het oprechte berouw de strijd er zijn om door de kracht van de Heilige Geest de zonden te weerstaan.
Als het lichaam van Christus ons dierbaar is geworden dan komt er een strijden tegen het kijken naar lichamen van anderen (7e gebod), als Christus woorden van het eeuwige leven ons dierbaar zijn geworden dan strijden we tegen leugenachtige woorden (9e gebod).
Ds. P. C. van Keulen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P.C. van Keulen
- Geboortedatum:17-06-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Bodegraven
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Duidelijk antwoord van ds. v. Keulen.