Blijven hangen in Romeinen 7
Ds. A.A. Egas | 6 reacties | 17-12-2010| 13:00
Vraag
In de Heidelbergse Catechismus staat dat we "onbekwaam zijn tot enig goed zijn en geneigd tot alle kwaad"; dat zelfs "de allerheiligste maar een klein beginsel heeft van de gehoorzaamheid". Het gaat hier over wedergeboren mensen, meen ik op te kunnen maken. In de brieven van Johannes staat: "Mijn kinderkens, ik schrijf u dit opdat gij niet zondigt." En er staat ook ergens: "De zonde zal over u niet heersen." Is dat negatieve geluid uit de Heidelbergse Catechismus dan wel bijbels? Ik weet wel dat er ook staat dat wie zegt dat hij niet zondigt een leugenaar is, maar blijft de Heidelbergse Catechismus niet teveel in Romeinen 7 'hangen'? We hebben Romeinen 8 toch ook nog?
Antwoord
Waarde vriend(in),
Bedankt voor je vraag. Ik denk dat het goed is de beide zinsneden uit de Heidelberger Catechismus niet aan elkaar te verbinden, maar te laten klinken in de zondag waar ze staan. Het eerste citaat komt uit Zondag 3, waar het gaat over de zondeval en de gevolgen van de zondeval voor de mens. Dan wordt gevraagd: “Maar zijn wij (door de zondeval) alzo verdorven dat wij ganselijk onbekwaam zijn tot enig goed en geneigd tot alle kwaad? Dan luidt het antwoord: “Ja wij, tenzij dan dat wij wederom geboren worden.”
Dat laatste is dus essentieel voor de beantwoording. Het gaat in dit eerste citaat dus niet over de wedergeboren mens, zoals je veronderstelt, maar juist over de mens voor de wedergeboorte. Alleen door wedergeboorte zal hij weer in staat zijn tot het doen van goede werken. Maar wat geldt nu van de goede werken van een wedergeboren mens?
Laat ik eerst nog zeggen, dat het kenmerk van goede werken is dat het werken zijn die geschieden naar Gods Wet. Nu vraagt de HC of wij (dat is Gods kinderen, de bekeerden) die Wet Gods volkomen houden kunnen? En dan luidt het antwoord: “Neen zij; maar ook de allerheiligsten, zolang als zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel dezer gehoorzaamheid; doch alzo, dat zij met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar al de geboden Gods beginnen te leven."
Hier zien we dus dat het wel over de wedergeborenen gaat. Van hen geldt dus, dat zij wel goede werken mogen doen door de kracht van de Heilige Geest, maar dat die werken niet volmaakt zijn. Zij hebben wel een verlangen om volmaakt te leven maar ervaren nog zoveel wat Paulus onder woorden brengt als hij schrijft in Romeinen 7:17 en 18: “Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is wel bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet. Want het goede, dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik." Hier schrijft Paulus, als wedergeborene. Onze kanttekeningen wijzen er ook op, dat het goede wil doen, door de genade Gods die in hem werkt.
Maar er blijft in het leven van Gods kind een strijd van het vlees tegen de geest. Het is dan ook niet zo, dat Romeinen 7 een gepasseerd gedeelte is in het leven van Gods kinderen. Ze hebben daar heel hun leven mee te strijden. Denk alleen maar aan hetgeen je hierover in de Psalmen kunt lezen.
In Romeinen 8 mag Paulus spreken van de troost die er is voor zulke strijders. Zij zullen niet verloren gaan. Hij mag daarom spreken van het verlost zijn van de heerschappij der zonden, maar dat wil niet zeggen, dat er geen zonden meer in het leven van Gods kinderen gevonden worden, je wijst daar zelf op met de tekst uit de brief van Johannes. Ook in Romeinen 8 spreekt Paulus over de doding van het vlees, als een voortdurend proces. In vers 26 spreekt hij over de zwakheden en dan schrijven de kanttekeningen zo verhelderend daarbij: “Namelijk die wij in kruis en lijden nog onderworpen zijn, zo in onzen geest, die daartegen menigmaal mort, gelijk in Job. en David te zien is, als in ons lichaam, hetwelk broos en zwak is.”
Ik denk dus niet dat de opstellers van de HC te negatief spreken over de wedergeboren mens, maar hem schetsen zo de Bijbel de wedergeborene tekent. We moeten geen tegenstelling maken tussen Romeinen 7 en 8. In beide hoofdstukken spreekt Paulus als kind van God. Maar ik denk dat onze HC terecht de wedergeboren mens zo tekent, opdat hij steeds meer met dat overblijvende verderf de toevlucht leert nemen tot de borggerechtigheid van Christus. Om zo steeds meer het wonder van de verzoening te leren verstaan en zo mag toenemen in de kennis van Christus.
Ik hoop dat dit een antwoord mag zijn op je vraag en ik hoop dat je het strijdende leven van Paulus ook zelf mag beoefenen.
Met hartelijke groet en Gode bevolen,
Je ds. A. A. Egas
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.A. Egas
- Geboortedatum:30-05-1957
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Damwoude
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Wie kan ons beschuldigen?
Onze God verklaart ons rein.
Wie zal ons veroordelen?
Als wij voor Hem rechtvaardig zijn?
Niets zal ons nog kunnen scheiden,
Van Hem Die ons heeft liefgehad.
Wij zijn meer dan overwinnaars
Door Jezus Die het heerft volbracht, alles is volbracht.
In de hoogten, in de diepten, in de toekomst en vandaag, mag ik weten, dat U Vader, altijd met ons gaat.
Persoonlijk denk ik dat we niet mogen blijven hangen in romeinen 7, het leven van een kind van God begint niet pas als Christus terugkomt, maar hier al, al ondervinden we hier nog de onvolmaaktheid van de wereld.
Volgens mij gaat het in Rom.7 over een wedergeboren mens die in eigen kracht tegen de zonden aan het vechten is en dat lukt natuurlijk niet, vandaar dat 'ik ellendig mens'...
In Rom.8:13 is het wel anders....Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven.
Het nieuwe leven hoeft echt niet alleen maar een leven van verliezen te zijn.
1Joh.2:1 Mijn lieve kinderen, ik schrijf u deze dingen, opdat u niet zondigt. En als iemand gezondigd heeft, wij hebben een Voorspraak bij de Vader...
Rom.6:12 Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen. 13 En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uwzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God.14 Want de zonde zal over u niet heersen....
Joh.7:38 Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien.
Maar als we ons uitstrekken naar het leven door de Geest zoals Romeinen 8 dat leert, dan moeten we ook de werkingen van het vlees doden, etc. Rom 8 : 12 en 13. Tja, en dan wordt het lastig voor velen, vrees ik....