Bidden en danken voor eten
Ds. J.J. Tigchelaar | 1 reactie | 17-11-2010| 18:00
Vraag
Ik zit met een kwestie die ik heel moeilijk vind. Ik werk vier jaar bij een bedrijf als chauffeur en sinds twee maanden op de fabriek van dat bedrijf zelf. Bidden en danken voor mijn eten deed ik altijd in de auto. Nu op de fabriek is er geen tijd voor etenspauze, alleen heel af en toe even op ongeregelde tijden overleg op kantoor om gelijk de administratie op peil te houden. Nu moet ik vaak even snel tussendoor eten. Dan bid ik op de WC en eet daarna snel mijn eten op. Eten op kantoor tijdens de administratie doe ik niet, omdat daar geen rust heerst. Als ik wil bidden komen er telkens collega's binnen. Hoe moet ik hiermee omgaan, ik wil namelijk uitdragen dat ik een christen ben. Ik heb wel eens gesprekken met collega’s over de Heere gevoerd, maar er werkt niemand die christen is. Nu klaagt mijn geweten me aan dat dit allemaal zo schijnheilig is en dat terwijl De Heere mijn leven is.
Antwoord
In feite zijn er twee kwesties aan de orde in de vraag: het bidden (en waarschijnlijk ook danken) voor de maaltijd en hoe als christen je geloof uit te dragen. Deze twee hangen natuurlijk wel samen.
Over het eerste wil ik kort zijn. Een gebed voor het eten en het danken na het eten behoeft niet lang en uitgebreid te zijn. Meestal voegen mensen aan zo’n gebed allerlei andere zaken: hun zorgen over gezin en werk, voorbede voor anderen, etc. Daar is niets fout mee, maar dat is niet noodzakelijk deel van het gebed bij de maaltijd. In het bidden voor en het danken na het eten belijden we onze afhankelijkheid en danken we voor de ontvangen gave. De andere dingen kan vraagsteller thuis en in het avondgebed opdragen.
Er zijn altijd mensen die hun eten in lastige omstandigheden moeten gebruiken. Wanneer een chauffeur onderweg eet kan hij toch ook niet achter het stuur zijn ogen sluiten. Militairen moeten soms eten in een gevechtssituatie. En dan gevangenen met velen in een cel. Zijn er veel anderen bezig om hem heen, dan kan het geen kwaad kort de ogen te sluiten en een zegen te vragen en dank te zeggen. Aanvankelijk kan dat verwondering en spot opleveren, maar het opent wel de gelegenheid iets te zeggen. Het hangt van iemands karakter af hoe hij reageert. Bescheiden mensen zullen zeggen: “Ik heb dat van jongs af gedaan en zie geen reden daarvan af te wijken”. Anderen zullen uitdagen: “Zeg je denkt toch niet dat ik een hond ben die op zijn voerbak afrent.” Of zoals Luther al zei: ”Veel mensen lijken op varkens, die wel knorrend de eikels tussen de bladeren opvreten, maar nooit naar de boom en naar boven kijken, waar hun voedsel vandaan komt.”
Nu het tweede, het uitdragen van het christen zijn. Dat mag niet zijn dat we denken te moeten tonen dat wij beter, serieuzer of gelukkiger zijn. We voeren ook geen gesprekken over de Heere, maar belijden dat Hij Koning en Redder is. Niet omdat ik zo goed ben, maar omdat Hij goed is en genadig. Die belijdenis doen we niet alleen als de anderen ook christen zijn (zo zou je uit de vraag kunnen lezen), maar gewoon voor iedereen. Maar dan moet ons leven, ons gedrag daar niet mee in strijd zijn. Een christelijke werknemer behoort een nauwgezet leven te leiden, hij mag geen matennaaier zijn, geen klager en roddelaar of iemand die de kantjes er afloopt. Behulpzaamheid is ook een vorm van naastenliefde. Wanneer iemand respect krijgt in zijn levenswandel, zal men eerder naar hem of haar luisteren. Het mag er niet om gaan, respect te krijgen, maar het hoort er toch wel echt bij.
We behoeven niet krampachtig te zoeken naar gelegenheden om te getuigen en dan een slecht geweten hebben, wanneer het niet gelukt. Je mag er God wel om vragen. Lees eens wat Petrus schrijft in 1 Petrus 3: 15 en 16. Sterkte en zegen toegewenst!
Ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Als je het uit valse schaamte nalaat zit je altijd fout.
Ik kan me voorstellen dat je je totaal niet concentreren kan als de radio aanstaat en iedereen om je heen gewoon doorkletst.
Maar toch vind ik dat nog geen reden om het dan maar na te laten, de ander let op je hoe jij je als christen gedraagt.
Daniël zat in een heel wat moeilijker situatie maar bleef toch 3X per dag bidden juist omdat hij dat normaal gesproken ook deed.
Er staat wel niet bij dat het voor het eten was maar dat maakt voor het principe niet uit. In de vraag lijkt het een beetje op 'stiekem bidden'.
Dan.6: 11... en hij knielde drie tijden ’s daags op zijn knieën, en hij bad, en deed belijdenis voor zijn God, ganselijk gelijk hij vóór dezen gedaan had.