Lutherlied niet meezingen
Ds. M.F. van Binnendijk | 12 reacties | 05-11-2010| 11:26
Vraag
Afgelopen zondag was het Hervormingsdag. Wij zongen bij het uitgaan van de kerk het Lutherlied, vers 1 en 4. Ik kan de regels: “delf vrouw en kind'ren graf, neem goed en bloed ons af. Het brengt u geen gewin, wij gaan ten hemel in”, haast niet meezingen. Ik denk dat u wel begrijpt waarom. Hoe komt Luther aan deze regels? Is dit bijbels? Wie kan dit wel oprecht meezingen? Waarom zingen we dit überhaupt?
Antwoord
Ik ken geen regel van het Lutherlied , die zoveel weerstand biedt als deze: "Delf vrouw en kind'ren 't graf, neem goed en bloed ons af...". De gehele tekst is terug te vinden in de Gezangbundel van 1938 als Gezang 96 naar de vertaling van Jan Jacob Lodewijk ten Kate (1819-1889).
Opmerkelijk genoeg staat het Lutherlied vervolgens ook als Gezang 97 in dezelfde bundel '38 te boek, maar dan met het onderschrift: verbeterde vertaling. Daar gaat de tekst als volgt:
"Al rooft g'ons al ons goed, vrouw, kind, en eer en bloed, ontneem 't ons alles vrij! Gij wint er toch niets bij: het Rijk blijft ons behouden!"
Deze laatste vertaling komt dichter bij het origineel, zoals Luther schreef: "Nehmen sie den Leib, Gut, Ehr, Kind und Weib: lass fahren dahin, sie haben’s kein’ Gewinn." Als ik het zou vertalen staat er zoiets als: "Nemen zij lijf, goed, eer, kind en vrouw: laat het maar los, ze hebben er geen winst van."
Nu is het niet direct duidelijk of dat tweede 'sie' slaat op de eerder genoemde vijand(en) of juist op de zaken die Luther hier opsomt. Ik ben, nu ik er wat aandachtiger naar kijk, geneigd om aan het laatste te denken: huis en haard, kind en vrouw kunnen wel vreugde geven, maar geen winst in de zin van eeuwige zalige vreugde in het kennen en vertrouwen van Christus.
Toch zou iemand dit een verzwakking vinden van de geloofsmoed van Luther. Ook daar is iets voor te zegen. Te meer wanneer we het 'Lutherlied' van Paulus uit Romeinen 8:31-39 ernaast leggen, dat in dezelfde geest jubelt. Zijn zegelied eindigt met de woorden:
“Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Heere.”
Iemand die weet dat zijn vrouw, of haar man, of hun kind in Christus is ontslapen, zal -met de pijn en het verdriet en het gemis, dat in dit ondermaanse onuitsprekelijk is en blijft- deze regels toch kunnen zingen, maar dan alleen omdat er weet is van een grotere troost, namelijk dezelfde als van Zondag 1 uit de Heidelberger: "...in leven en sterven... beide met lichaam en ziel... het eigendom van Christus!" Die zingt met Luther mee: "Jezus leeft en ik met Hem, dood waar is uw schrik gebleven. Hem behoor ik en Zijn stem roept ook mij weer tot het leven... Dit is onze troost alleen."
Ds. M. F. van Binnendijk,
Capelle aan den IJssel
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.F. van Binnendijk
- Geboortedatum:30-11-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Stadskanaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Lees ook: het weblog 'Dominee in de bajes'
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Voor dhr van Binnendijk hier de versie die wij ook zingen, wij zongen vers 1 en 2
Ik heb niet dat ik een bepaalde regel moeilijk mee kan zingen. Ik had eigenlijk de hele tijd een brok in m'n keel. Zo mooi. De hele gemeente zong uit volle borst mee. De kinderen hadden op school ook geoefend. Staand, dat zingt ook nog vele malen lekkerder.
Een vaste burcht is onze God,
een toevlucht voor de Zijnen!
Al drukt het leed, al dreigt het lot,
Hij doet zijn hulp verschijnen!
De vijand rukt vast aan
met opgestoken vaan;
hij draagt zijn rusting nog
van gruwel en bedrog,
maar zal als kaf verdwijnen!
Geen aardse macht begeren wij,
die gaat welras verloren.
Ons staat de sterke Held ter zij,
dien God ons heeft verkoren.
Vraagt gij zijn naam? Zo weet,
dat Hij de Christus heet,
Gods eengeboren Zoon,
verwinnaar van de troon:
de zeeg' is ons beschoren!
En grimd' ook d'open hel ons aan
met al haar duizendtallen,
toch zal geen vrees ons nederslaan,
toch doen wij `t krijgslied schallen.
Hoe ook de satan woedt,
wij staan hem voet voor voet,
wij tarten zijn geweld;
zijn vonnis is geveld:
één woord reeds doet hem vallen!
Gods Woord houdt stand in eeuwigheid
en zal geen duimbreed wijken.
Beef, satan! Hij, die ons geleidt,
zal u de vaan doen strijken!
Delf vrouw en kind'ren `t graf,
neem goed en bloed ons af,
het brengt u geen gewin:
wij gaan ten hemel in
en erven koninkrijken!
Psalmen 46
Een lied van de Korachieten voor de koordirigent
...
Al rooft de tyran
ons wat hij maar kan,
ons goed en ons bloed,-
laat hem zijn overmoed!
Gods rijk blijft ons behouden.
We hadden een (lees) preek over ps 46 en na de dienst zongen we staand het Lutherlied.
Hoeveel zijn er niet die met een hart vol boosheid (ook tegen God), met een dubbelhartig leven, of wat dan ook, uit volle borst meezingen "Looft Hem, Die u al wat gij hebt misdreven, hoeveel het zij, genadig wil vergeven, .....enz"?
Om maar 1 van de vele voorbeelden te noemen.