De reden van Christus' liefde
Ds. J. van Rossem | 1 reactie | 25-09-2010| 16:00
Vraag
Waarom had de Heere Jezus mij zo lief door voor mij te sterven? Ik vind iemand lief, omdat hij goede eigenschappen heeft en aardig doet, maar wat was nu de reden van Christus' liefde, waar was die op gebaseerd?
Antwoord
Hartelijk dank voor je mooie en bewogen vraag.
Rijk als je op goede grond zeggen mag zeggen dat de Heere Jezus je lief heeft. Dat heb je niet van jezelf. Van nature, zoals we geboren zijn, zijn we geneigd (en nog veel erger) om God en de naaste te haten. Ze zijn we uit onszelf vijanden van de Heere die nooit naar de Heere zullen vragen. En wonder als dat in het hart anders wordt, een Godswonder!
De Heere heeft Zijn kinderen niet lief omdat ze zo goed en zo vroom zijn. Dan zou de liefde te verdienen zijn. Dan komen er vrome zondaren die over zichzelf tevreden zijn. Ze hebben de liefde niet gekregen, maar deze ingebeeld. Die zijn ook niet verwonderd. Dit is de beleving van Gods kinderen. Wij hebben lief, omdat Hij ons eerst heeft lief gehad (1 Johannes 4:19). Ik lees ook in 1 Johannes 4: Die lief heeft, is uit God geboren (1 Johannes 4:7). Maar ook: Die niet lief heeft, heeft God niet gekend. Lees dit hele hoofdstuk maar en je zult jezelf er in tegen komen.
Als we kunnen begrijpen dat de Heere ons lief heeft, heeft dat niets met de liefde van de Heere te maken. Zij die de Heere mogen lief hebben, weten zich vies en slecht. Ze hebben zo een walging van zichzelf. En juist zij zijn het voorwerp van de liefde van de Heere. Ik hoop daarom niet dat je het nooit begrijpen zult dat de Heere Jezus je lief heeft. Het is niet te begrijpen; wel te beleven. Maar daar wordt je almaar kleiner onder en dat gaat heel je leven door. Dat zal je leven gaan beheersen. Dan moet je het leren, steeds opnieuw: Hij moet wassen, ik moet minder worden.
Raar gezegd: als je de Heere mag lief hebben, dan kom je aan jouw kant liefde tekort. De Heere Jezus geeft niet alle liefde in een keer. Je zou erin verdrinken, zo vol en veel is ze (Philpot). Hij geeft steeds meer en er komt hier beneden geen einde aan. Maar de volheid is boven! Geloven en daarom lief hebben is mogen leven van Zijn dagelijkse liefdesbediening. Dat is een heerlijk leven, dat steeds meer tot verwondering en aanbidding brengt.
Als de Heere je de liefde geeft, dan zul je ook ervaren dat je de liefde niet in je hart hebt kunnen krijgen, maar dat je deze ook niet hebt kunnen tegenhouden. Het is net als met de stralen van de zon: je kunt ze niet naar beneden krijgen, maar je kunt zo ook niet tegenhouden. Je bent er door overwonnen. Maar dan ga je die liefde ook gunnen aan anderen. Je hebt zelfs je vijanden lief.
Of de liefde altijd even sterk is? De duivel is er ook. Die probeert het vuur van de liefde te blussen met het bluswater van ongeloof, twijfel en aanvechting. Toch zal hem die list niet gelukken. Wat van de Heere Jezus is kan nooit weg. Daar zal de Heere Jezus Zelf voor zorgen. De liefde blijft altijd, tot over de Doodsjordaan heen. En als we van de liefde mogen weten, is het ons verlangen dat deze liefde alleen maar groeit. Om steeds minder van jezelf te genieten, om steeds slechter te denken van jezelf en om al maar meer en meer van de Heere Jezus te genieten. Maar dan word je in alles en door alles door de Heere Jezus gedragen en verdragen. Wie lief heeft is uit God geboren, om steeds meer van Hem afhankelijk te zijn. Maar daar krijg je nooit spijt van.
Steeds meer liefdeslessen, geloofslessen, je van de Heere Jezus toegebeden. Dan blijft de liefde altijd nieuw. Dan wordt ze al maar groter.
Gods zegen,
Ds. J. van Rossem
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. van Rossem
- Geboortedatum:04-03-1945
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. van Rossem is op 7 maart 2013 overleden.Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
De HERE heeft mij (=Christus) tot aanzijn geroepen
als het begin van zijn wegen,
vóór zijn werken van ouds af.
23 Van eeuwigheid aan ben ik geformeerd,
van den beginne, eer de aarde bestond.
24 Toen er nog geen oceaan was, ben ik geboren,
toen er nog geen bronnen waren, rijk aan water.
25 Eer de bergen omlaaggezonken waren,
vóór de heuvelen ben ik geboren;
26 toen Hij het aardrijk en de velden nog niet had gemaakt,
noch de eerste stofdeeltjes der wereld.
27 Toen Hij de hemel bereidde, was ik daar;
toen Hij een kring trok op het oppervlak van de oceaan,
28 toen Hij de wolken daarboven bevestigde,
en de bronnen van de oceaan met kracht opborrelden,
29 toen Hij aan de zee haar perk stelde,
opdat de wateren zijn gebod niet zouden overtreden,
en Hij de grondslagen der aarde bepaalde,
30 toen was ik een troetelkind bij Hem,
ik was een en al verrukking dag aan dag,
te allen tijde mij verheugend voor zijn aangezicht,
31 mij verheugend in de wereld van zijn aardrijk,
en mijn vreugde was met de mensenkinderen.
Vooral de laatste zin is opmerkelijk dat Christus zich verheugde in de geschapen mensenkinderen.
Aan deze vreugde van Christus met de mensenkinderen kwam een einde na de zondeval, waarin satan verwoeste wat Christus het liefste was: de mens.
De mens door God geschapen had de mogelijkheid in zich om met God en Christus te communiceren en vreugde aan elkaar te beleven, doch na de val was deze mogelijkheid afgesloten. De verbinding naar "boven" was door de zonde zelfs voor eeuwig afgesloten.
Doch satan werd zijn overwinning natuurlijk niet gegund, vandaar ook het voor satan volledig onwaarschijnlijk plan van God, om Zichzelf in Zijn Zoon Jezus, in een vlees aan der mensen gelijk, door NOOIT te zondigen, de dood (als resultaat van satans werk) van zijn kracht te beroven.
Christus wil voor zichzelf een bruid verwerven om er voor eeuwig mee samen te zijn en vreugde aan elkaar te beleven voor Gods aangezicht. Op deze wijze krijgt ook God weer al Zijn eer terug.
zie b.v Efese 1,3-6:
Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus. 4 Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht. 5 In liefde heeft Hij ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil, 6 tot lof van de heerlijkheid zijner genade, waarmede Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde.
Hier vinden we het "bewijs" van Zijn liefde voor jou n.l. het herstellen van wat God bedoeld had met de mens, nu in Zijn Zoon die een heerlijk eeuwig loon krijgt n.l de bruidsgemeente.
God had het niet van node dat de mens eerst weer iets liefs, aardigs etc voor Hem zou doen, zoals dat onder mensen over het algemeen wel geldt.
God is niet gevallen, dus Zijn redding en liefde voor de mens is van een totaal andere orde dan waar wij als mens mee rekenen. Daarbij is wat van God komt (b.v. Christus) volmaakt en wat van de mens komt toch altijd weer geïnfecteerd door eigen liefde of eigen voordeel.
Ben ik vriendelijk naar de ander dan mag ik verwachten dat de ander dat ook voor mij is. En als dat zo is dan voel IK mij prettig. Zie je het eigenbelang?
De liefde van God voor de mens komt uit een volstrekt reine bron om jou te redden middels de dood van Zijn Zoon Jezus. Aldus de - reden van Zijn liefde- en - de basis waarop - zijn in Zijn woord terug te vinden. Lees daarom zijn woord intens overpeinzend veel.
Er zijn oneindige hoogten in Christus in te ontdekken, uitgaande van een rein hart die Hem wil vinden.