Niet op een lijn met ouders
Ds. R.H. Kieskamp | 23 reacties | 17-08-2010| 14:00
Vraag
Inmiddels ben ik een vrijgezelle, volwassen vrouw en woon niet meer bij mijn ouders thuis. Wat ik lastig vind, is dat ik niet meer met mijn ouders op één lijn zit in het geloof. Mijn ouders zitten in een zeer behoudende gemeente en zelf zit ik in een 'linksere' Ger. Gem., om het zo te zeggen. Toch ben ik hier niet op mijn plaats. Niet dat het gaat om wat zo goed bij mij past, maar ik verlang graag naar geestelijk voedsel, ook op zondag. Door de week lees ik veel uit de Bijbel en voed me daarmee. Ik groei echt en dat mag ik zelf ook al een beetje merken. 's Zondags hoor ik allemaal dingen die ik al jaren weet en gaat het voornamelijk om de weg tot bekering. Ik weet wel dat ik dagelijks bekeerd/vernieuwd moet worden, maar voor mij zijn praktische handvaten, zoals hoe je je naaste moet liefhebben en hoe je verder in het leven staat (ook in het kader van de heiligmaking) nuttiger dan hoe ik tot God kom en de noodzaak tot bekering. Na jaren is me dat immers duidelijk geworden. Mag ik nu overstappen naar een gemeente van de HHK of een Ger. Bond-gemeente in de buurt, als ik daar wel meer/voldoende geestelijk voedsel krijg? En als dat niet mag, hoe moet ik er dan mee omgaan dat ik in de kerk vaak allemaal kenmerken en bevindingen hoor die je moet meemaken? Ik word dan altijd heel gespannen en vraag me af of ik wel echt genoeg zondekennis heb. Door de prediking in onze kringen krijg ik steeds twijfelgedachten! Hoe kan ik dit veranderen? Een andere vraag: Volgens mijn ouders moet God je een nieuw hart willen geven. En als Hij dat doet, doet Hij het op Zijn tijd (misschien moet je wel jaren wachten) en op Zijn wijze. In principe ben ik het daar helemaal mee eens, maar ik weet dat God genade, vergeving, liefde tot God en de naaste, kracht, enzovoorts, wíl geven en ik streef naar geestelijke groei! Paulus schrijft over het opwassen en groeien in de kennis en genade van Christus. Hij zegt over zichzelf: "Niet dat ik vomaakt ben of het alrede heb, maar ik jaag er naar of ik het ook grijpen mocht." En Petrus zegt: "Leg af alle slechtheid en verlang sterk, als pasgeboren zuigelingen, naar de zuivere melk van het Woord, om daardoor op te groeien, omdat u immers geproefd hebt dat de Heere goedertieren is." En: "Daarom moeten wij ons te meer houden aan wat door ons gehoord is, omdat wij niet op enig moment met de stroom meegezogen worden." Ik lees op zoveel plaatsen in het NT een opwekking tot de christelijke levenswandel, dat wil zeggen: de zonden laten/de rug toekeren en Christus volgen vanuit de liefde tot God en de naaste. Hier streef ik naar. Ook staat er in de Bijbel veel over geestelijk groeien en het streven daarnaar. Helaas levert dat verdrietige reacties op van mijn ouders en de kerk waar ik in zit; mijn ouders en de dominee vinden mij activistisch. Maar in de Bijbel wordt daartoe toch opgeroepen?! Hoe kan het dan dat zij dit niet zo zien? Bén ik dan te activitisch? Maar het geloof is toch niet iets passiefs? Maar waarom blijven dan velen in onze kringen zo passief en willen ze dat het eerst geschonken wordt, terwijl het toch al aangeboden wordt? Waarom zeggen mijn ouders steeds: God moet het je willen schenken en als Hij dat doet, doet Hij dat op Zijn tijd en wijze? Een voorbeeld: Ik kan me snel ergeren. Ik heb God gebeden -en doe dit nog steeds- om echte liefde tot mijn naaste te krijgen. Ik ben er, door vele gesprekken met anderen, nu van overtuigd dat God mij dit wil geven. Niet dat ik God dwing, maar ik wil echt van die liefdeloosheid af, daar streef ik naar en Gods bevel is om je naaste lief te hebben. Daardoor weet ik dat dit Gods wil is, dus Hij zal het me zeker geven als ik hierin afhankelijk van Hem blijf. Mijn moeder is hier niet zo zeker van. Ze denkt dat ik een opwekking wil en een evangelische richting op zal gaan, zoals zij dat noemt. Dit doet mij verdriet. Hoe moet ik hier toch mee omgaan? Kunt u er het een en ander over vertellen? Eigenlijk erger ik me ook aan het feit dat mijn ouders vraagtekens stellen bij mijn geloof. Als ik zeg dat ik geloof, zeggen ze: "Als je echt afhankelijk en nederig bent, dan wil de Heere dat zeker geven. Ik voel me ook erg afhankelijk van de Heere. Het verschil met mijn ouders is dat ik niet alleen bij de ellende en verlossing blijf stilstaan, maar ook heel erg uit dankbaarheid tot God leef. Dit geeft mij veel vreugde! Ik ben blij met het leven dat God mij uit genade gegeven heeft. Vroeger dacht ik namelijk ook dat ellendekennis het allerbelangrijkste is, maar nu zie ik dat er ook echt verlossing is en een leven uit dankbaarheid. En dat ik door God geliefd ben. Toch durf ik dit laaste niet tegen mijn ouders te zeggen, want ze vinden me al zo evangelisch. Maar in de Bijbel staat het toch? Hoe kan ik voortaan met mijn ouders over deze dingen praten? Tot nu toe gaat het als volgt: ik zeg iets, mijn moeder zegt dat het anders is, ik zeg: in de Bijbel staat het daar en daar, dan komt mijn moeder vaak met gevoelsmatige bezwaren, ik blijf de Bijbelteksten aanhouden en even later zijn we allebei lichtelijk geïrriteerd. Ik erger me gewoon aan haar gevoelsmatige bezwaren die ze niet kan onderbouwen uit de Bijbel. Ik word er zo moe van en bid dat ik er goed mee om kan gaan, maar het is heel moeilijk. Hopelijk kunt u uw visie hierop geven en mij vertellen hoe ik met deze dingen om moet gaan!
Antwoord
1. Wat eventueel veranderen van kerk betreft, mijn advies is om daarmee zo lang mogelijk te wachten. We zijn er in de kerk niet allereerst om zelf te ontvangen (consumptiechristenen), maar om te geven, d.i. om tot een zegen te zijn. Vraag veel of God je hierin leiden wil.
2. Wat het preken betreft, ik kan niet beoordelen of de preken ongeoorloofd eenzijdig zijn. Hoewel het wel kan en het naar ik vrees helaas ook wel voorkomt. In ieder geval is het fout dat er bij elke preek een andere tekst is, doch steeds dezelfde schematische inhoud. Dit kwaad kan ook in vrijzinnig of evangelisch georiënteerde kerken voorkomen. In alle gevallen gaat dan ons denken over de Schrift heersen, mede doordat predikanten hun eigen stokpaardjes berijden. Er is maar één geneesmiddel n.l. telkens het Woord laten spreken en uitdiepen rond de grondtoon van het evangelie dat redding in Christus verkondigt. Dat geeft in hoofdlijnen in elke preek dezelfde bijbelse boodschap van zonde en genade, dus van een rijke Christus voor arme zondaren, doch zorgt tegelijk voor veel variatie al naar gelang het bijbelgedeelte dat aan de orde is. Ook praktische zaken van het dagelijks leven kunnen dan aan de orde komen wanneer de tekst daar aanleiding toe geeft. Deze wijze van preken is naar mijn gevoelen de enig juiste, want zo komt de kracht van Gods Woord naar voren en zo worden mensen niet op zichzelf, doch op God en zijn genade teruggeworpen.
3. Wat het gesprek met je ouders betreft, komt bij mij de vraag boven in hoeverre je daar vanuit je eigen geloofsleven rijp voor bent. Zit je er zelf nog niet teveel tussen en erger je je daarom wat snel? Een goed gesprek voeren wil nog niet zeggen dat je staat voor je eigen gelijk. Het beste gesprek kon nog wel eens zijn dat je, ook bij meningsverschil, toch ootmoedig mag getuigen van Gods genade in Christus, zonder al te veel je eigen geloof erin te betrekken. Veel gebed voor de ander en liefde tot de ander kan hierbij ook helpen.
4. Dan het geloofsleven zelf. Of je activistisch bent kan ik niet beoordelen. Wel is het zo dat alle leven in ware dankbaarheid nooit opdringerig is. Dankbaarheid is vooral een kwestie van verwondering, zeer diepe ootmoed en veel zelfverloochening. Dat betekent dat er ook foute dankbaarheid kan zijn n.l. wanneer het een wettisch “moeten” gaat worden waar vooral de ander aan moet voldoen. Uiteraard is dankbaarheid een geheel bijbels gegeven en de ware dankbaarheid zal steeds klagen “dankbaarheid tekort te komen.” Dankbaarheid heeft te maken met heiliging. Van heiliging geldt wat de catechismus zegt dat ook onze beste werken onvolkomen en met zonde bevlekt zijn. En de Schrift zegt dat alles wat niet uit het geloof is, zonde is. D.w.z. dat enkel het verzoenende bloed van Christus onze goede werken aangenaam maken voor God. Ook onze heiliging heeft het schuldbedekkende bloed van Christus nodig. Groeien in geloof en heiliging is nooit groeien in ons “christen-zijn”. Het is altijd groeien in Christus. Het is dus een kwestie van:” Hij moet wassen en ik moet minder worden.” Anders gezegd: Het is een zaak van minder zonde doen en groter zondaar worden n.l. in eigen oog. In evangelische kring kan er een groeien in het geloof zijn waarin de christen teveel op het voetstuk komt te staan van eigen christen-zijn. In wezen is dat het voetstuk van onze oude mens die christelijk is aangekleed. Naast de heiliging is er de rechtvaardiging d.i. dat je vergeving van zonde ontvangt door het bloed van Christus. De manier waarop die plaats vindt kan heel divers zijn. Wel is in alle gevallen bepalend dat we nergens rust meer kunnen vinden dan enkel in het volbrachte werk van Jezus alleen. Buiten Jezus is er geen rust. Dus ook zondekennis is geen rustkussen. Ondertussen is zondekennis wel heel wezenlijk. Ooit hoorde ik van een predikant dat we dan genoeg zondekennis hebben als het ons bij Christus brengt, zodat we ons geheel aan Hem toevertrouwen en Hem door het geloof als Zaligmaker aanvaarden. Zondekennis die het nog kan uithouden buiten Christus zit dus fout. Dat betekent dat de mate van zondekennis ook divers is. Kern is dat het ons bij Christus brengt. Dat betekent tevens dat er graden zijn in zondekennis, dus dat geloofsgroei ook te maken heeft met groeien in zondekennis. Dit is een heel apart groeien want het is eigenlijk al maar kleiner worden. We leren steeds meer buigen onder Gods heilig recht, zodat we God gelijk geven en onszelf als oude mens ongelijk. Naar mijn overtuiging is er een wisselwerking tussen zondekennis en leven uit de volle genade van Christus. Hoe meer zondekennnis, des te rijker zullen we leven uit het volle evangelie, waarin we met Paulus weten dat niets ons kan scheiden van Christus. We gaan dan ook verstaan wat Jezus zegt n.l. “dat wie zijn leven zal willen verliezen het zal vinden.” In deze weg zullen we leren zeggen: “Ik heb alles verloren, doch Christus verkoren wiens eigen ik ben.” We mogen weten: “Hij is van mij en ik ben van Hem.” Antwoord één van de heidelbergse catechismus is ons uit het hart gegrepen.
5. Geloof en genade worden ons inderdaad aangeboden in het Woord en dat ernstig en welgemeend, doch het aanvaarden/aannemen is nog weer een apart verhaal. Dat kan een hele worsteling zijn en we komen er pas echt mee klaar als het woord van God voor ons wordt een kracht Gods tot zaligheid. Want dan past de Heilige Geest het toe aan ons hart. Je kunt het dan niet alleen aannemen, je moet het ook. Bovendien gaat het dan a.h.w. vanzelf en komt er een diepe vrede en vreugde in je hart als getuigenis van de Heilige Geest. Je leert zelfs verstaan dat je door God geliefd bent, niet vanwege eigen goed christen-zijn, doch enkel vanwege het volbrachte werk van Christus. Buiten en los van Christus zijn en blijven we schuldige zondaren die de verdoemenis verdienen, in en door Christus mogen we verloste zondaren zijn en geliefde kinderen van God.
Ds. R. H. Kieskamp
Dit artikel is beantwoord door
Ds. R.H. Kieskamp
- Geboortedatum:11-11-1935
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lienden
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee Kieskamp is op 29 april 2021 overleden.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Wie wil je nu volgen, je ouders of Jezus?
Kies dan heden wie gij dienen zult!
@1a2b3c, zeg volkomen AMEN op je reacties die je geeft. Wat heerst er toch een duisternis, maar in Hem is geen duisternis maar LICHT! Hij geeft alle RUST!
Wil je deze ook beluisteren? Dan zal ik je graag de link doorsturen.
Mail me dan. Ons mailadres is te vinden onder de reactie van 18 augustus
- 1
- 2