Oude mens
Ds. A. Kot | Geen reacties | 07-06-2010| 09:20
Vraag
Maakt het veel verschil of je gelooft dat je in Christus dood bent en in Hem rechtvaardig bent, of dat je gelooft dat je in Hem gekruisigd bent en dus nog niet volledig dood bent voor de zonde? Bij het eerste ben je de oude mens niet meer, al is die zondige natuur dan nog wel in je, je bent het dan niet meer zelf. Bij het tweede heb je wel een doodsteek, maar is er een stukje oude en nieuwe mens in je. Ik ben met de tweede opvatting opgevoed, maar raak er steeds meer van overtuigd dat het niet klopt, zeker als je Romeinen leest. Ik wil het graag zeker weten en ook wat de consequenties zijn van zowel de ene als de andere kant. Ik hoor graag de onderbouwing vanuit de Bijbel en niet vanuit de belijdenisgeschriften of Calvijn. Dit laatste zeg ik mede omdat ik al een uitleg heb gelezen waarbij met name de 'bewijzen' gehaald werden uit de Catechismus en de geschriften van Calvijn. Dit overtuigt me niet, omdat ik juist aan hun mening twijfel en alleen Gods Woord erken als grond. Bij voorbaat dank.
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragenstel(l/st)er,
Ik begrijp je punt, maar ik heb ernstige bedenkingen bij de stelling dat we graag onze antwoorden uit de Schrift zouden moeten halen en niet zozeer uit de belijdenisgeschriften. Daar zit de gedachte achter dat de Bijbel Gods Woord is en de belijdenisgeschriften mensenwerk. Vandaar zouden we dan niet van mensenwoorden maar alleen op Gods woorden moeten uitgaan. Ik wil mij echter in dit antwoord verzetten tegen de tendens om zo te spreken. En ik wil er graag voor pleiten om onze argumenten óók aan onze belijdenisgeschriften te ontlenen.
1. In de eerste plaats moet duidelijk zijn dat iedereen die iets over de Bijbel zegt iets belijdt. In die zin heeft ieder zijn belijdenis. Alleen staan ze niet allen op papier. Laten wij er dankbaar voor zijn dat onze belijdenisgeschriften op papier staan zodat ze zijn na te lezen en zodat nagegaan kan worden of zij de Schriften naspreken.
2. Dat brengt me bij het volgende. Niemand wil de belijdenisgeschriften hoger stellen dan het Woord. Sterker nog: het Woord heeft het alleen voor het zeggen. Alles wat afwijkt van het Woord van God is niets anders dan dwaling. De Bijbel heeft dus absoluut gezag.
3. Ondertussen betekent dat niet dat daarmee de waarde van de belijdenisgeschriften is gereduceerd. Integendeel. Wij stellen dat onze belijdenisgeschriften de Heilige Schrift naspreekt. Zij zeggen slechts na wat de Bijbel voorzegt. Zij hebben dus afgeleid gezag. Vandaar dat in onze gereformeerde kerken ook gepreekt wordt uit de belijdenisgeschriften. Daarin wordt de bijbelse leer op een geordende wijze aan de lezer/hoorder aangeboden.
4. De belijdenisgeschriften zijn in de loop van de kerkgeschiedenis ontstaan. Eerst de apostolische geloofsbelijdenis, de belijdenis van Nicea en Athanasius en later de Heidelbergse Catechismus, de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels. Steeds heeft de kerk zich daarin tegen alle dwaling uitgesproken op grond van het Woord van God. Wij doen er goed aan om daarbij te blijven en ons op deze wijze ook verbonden te weten met de vroegchristelijke kerk en de kerk der hervorming.
Dit eerst maar.
Nu je vraag inhoudelijk. De Bijbel spreekt op verschillende plaatsen over het onderwerp dat je aansnijdt. Dan denk ik b.v. aan Rom. 6 en 7, 1 Kor. 15, 2 Kor. 4 maar ook aan Gal. 2. Als wij het bijbelse spreken over dit onderwerp nagaan blijkt dat er op wonderlijke wijze met twee woorden over de geestelijk dood en het geestelijke leven gesproken wordt. Van een waar christen wordt gezegd: 1. enerzijds dat hij dood is maar anderzijds dat hij stervende is c.q. moet zijn. 2. enerzijds dat hij leeft maar anderzijds dat hij opstaat c.q. moet opstaan tot een nieuw leven. Het dood zijn, of gestorven zijn, of gekruisigd zijn, of begraven zijn komen we bijvoorbeeld tegen in Rom. 6:2, 4, 6, 8, 11, 7:4, 9-11, Gal. 2:19-20 enz. Het levend zijn komen we bijvoorbeeld tegen in Rom. 6:4, 11, 13, 23, Gal. 2:19-20 enz. Het stervende zijn c.q. moeten zijn (enerzijds) met als keerzijde het opstaan c.q. moeten opstaan tot een nieuw leven (anderzijds) komen we bijvoorbeeld tegen in Rom. 6:2, 4, 5, 8, 7:4, 1 Kor. 15:31, 2 Kor. 4:11 enz.
Deze manier van spreken laat ons aan de ene kant zien dat er een principiële (eenmalige) verandering / vernieuwing heeft plaatsgevonden maar dat er aan de andere kant een doorgaand proces in werking is gesteld. Het eerste wordt aangegeven met woorden als “ik ben gestorven/ik leef ” en het laatste met woorden als (af)sterven en opstaan. Dit afsterven en opstaan vloeit voort uit het eerder genoemde gestorven zijn en leven.
Deze twee wijzen van spreken kunnen we ook in verband brengen met de leerstukken van rechtvaardiging en heiliging. De eerste begrippen (gestorven/levend) hebben betrekking op het leerstuk van de rechtvaardiging. De laatste begrippen ((af)sterven/opstaan) hebben betrekking op de heiliging. Deze heiliging vloeit uit de rechtvaardiging voort. Vandaar dat de Heidelbergse Catechismus het afsterven en opstaan (heiliging) in zondag 33 aan de orde stelt in het stuk der dankbaarheid. Zie je hoe Bijbels dit is?
Een waar christen is dus gestorven aan de wet, zichzelf en de zonde. Hij leeft Gode in en door Christus door het geloof (rechtvaardiging). Tegelijk blijkt de oude Adam nog springlevend te zijn (Rom. 7). Die sterft niet eerder dan bij de laatste snik. Er is een kostganger in huis die eruit moet maar die er niet uit wil. De oude mens moet gedood worden en daartegenover de nieuwe mens al meer opstaan. Dat is vlees tegen geest. Dit is de strijd waarover b.v. Gal. 5:17 spreekt (heiliging).
De grote vraag is nu maar of wij en ook jij aan jezelf, de zonde en de wet gestorven bent en of je door het geloof in Christus Gode leeft. Dan zal het stervende en opstaande leven je niet vreemd zijn. Dan zijn de formuleringen van de Bijbel misschien niet altijd even makkelijk maar toch wel zeer passend en ook herkenbaar in je eigen leven. Het zal er in ieder geval tot leiden dat je het leven niet langer in jezelf maar buiten jezelf in Christus leert zoeken. En dat je blijvend aangewezen zult zijn op de grote genade die er bij de Heere is voor zulke zondaren als jij en ik zijn. Zo wordt en blijft zalig worden een Goddelijk wonder.
Je ds. A. Kot
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Kot
- Geboortedatum:25-12-1966
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Huizen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: