Laat ons samen rechten
Ds. P. van de Voorde | Geen reacties | 18-05-2010| 13:00
Vraag
In Jesaja 1: 18 lees ik de belofte: "Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol." Geldt een dergelijke belofte voor iedereen? Worden er voorwaarden gesteld, zoals in vers 16 en 17, als: alleen als je dat doet, dan geldt deze belofte jou? Dán alleen vervult God de belofte, anders niet? Maar God vervult toch altijd Zijn beloften? Een mens is dood van zichzelf. Kun je dan zeggen: alleen als God je levend heeft gemaakt worden de beloften vervuld? Nogmaals de vraag: mag een belofte dan toch iedereen aangezegd worden?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
Je stelt een heel aantal vragen en neemt daarbij een tekst om een en ander te verduidelijken. Laat ik eerst de kernvraag beantwoorden: mag een belofte dan toch iedereen worden aangezegd? Wel, dat hangt van de soort belofte af. Neem bijvoorbeeld Rom. 8:32. Dit is heel duidelijk een belofte voor Gods kinderen. Dit geldt ook voor bijvoorbeeld 2 Kor.6: 14-18 en 7:1. Lees deze verzen eens rustig door en bedenk dat Paulus deze brief schrijft aan de gemeente, het volk van God (vgl.1:1). Dit kun je ook zeggen van Jes.1: 18. Hier komt de belofte tot Israël, het volk van God. Deze beloften, met name uit 2 Kor.2 en Jes.16-18 lijken voorwaardelijk, maar vergeet niet dat deze beloften worden gedaan aan het volk, dat reeds (verbonds)volk van God is.
Nu zijn er ook andere beloften in de Bijbel die van toepassing zijn op onbekeerde mensen. Van dergelijke beloften vindt je er vele in de Bijbel. Denk aan de bekende tekst uit Joh.3:16. Maar lees ook eens na hoe de Heere Jezus in Johannes 6 tegen de onbekeerde Farizeeën zegt: “Mijn Vader geeft u dat ware Brood uit de hemel” (vgl. ook vs. 50-51). Deze beloften komen dus tot ieder mens.
Nu begrijp ik wel dat je aan het even bijbelse gegeven denkt, dat de mens geestelijk dood is van zichzelf. Dat is waar. Daar spreekt de Heere Jezus ook over met Nicodémus in Joh.3:3 en 5. Wil iemand ontvankelijk worden voor het woord en de beloften van God, dat moet hij/zij opnieuw (of “van boven”) geboren worden. En wie worden er wederomgeboren? De uitverkorenen. De Heere Jezus heeft het nota bene in hetzelfde hoofdstuk, Joh. 6:36-37, over de uitverkiezing (vgl. ook Rom. 8: 29-30). Dit is belangrijk om te zien. Ook uitverkiezing en wedergeboorte zijn door en door bijbelse waarheden. Als die er niet waren, werd er niemand zalig.
Concluderend kunnen we dus zeggen, dat de waarheid in de Bijbel twee kanten heeft: aan de ene kant komt God tot ieder mens met de beloften van vergeving en eeuwig leven, aan de andere kant laat de Bijbel duidelijk zien, dat iemand alleen die beloften zal aannemen als de Geest in hem/haar werkt (wedergeboorte). Anders gezegd, als iemand op die beloften vertrouwt met zijn/haar hart, is die persoon wedergeboren. Kortom, ieder mens is en blijft verantwoordelijk voor wat hij/zij doet met dat woord en de beloften van God. Tegelijk zijn we afhankelijk van het werk van (een soevereine) God in ons leven. Dit lijkt een tegenstelling voor ons –we komen daar ook niet uit!– maar het is een schijnbare tegenstelling. We mogen die in Gods hand leggen.
Als jij dus een verlangen hebt in je hart naar het woord en de beloften van God, of nog anders gezegd, een diep verlangen naar de Heere Jezus en Zijn waarheid, dan mag je die beloften aannemen/ontvangen/vertrouwen. God roept ons in Zijn Soord niet op om te gaan tobben over de schijnbare tegenstelling; dogmatisch komt je hier niet uit. Hij vraagt ons te laten zaligen door het werk van zijn Zoon voor ons en Zijn Geest in ons (vgl. 2 Kor.5: 18-21).
Je ziet dit prachtig geïllustreerd in bijvoorbeeld Ef. 1:13-14 en Kol. 2:6-7 en 2 Thess.2:13. Hier komt je die woorden tegen als “aannemen” en “geloven”. Kijk ook eens naar Hand. 11: 21: Grieken horen over de Heere Jezus en bekeren zich tot Hem! Denk je dat zij zich bewust waren dat zij uitverkoren waren? Dat hebben ze later geleerd in het onderwijs van Barnabas (vs.23) en Paulus (vs.26) en later de brieven van de apostelen. Dit geld ook voor Nicodémus.
Zo onbevangen mag jij –voor zover dat nog mogelijk is– je vertrouwen stellen op de Heere; je bekeren tot Hem.
Er is niemand die dat oprecht verlangt uit zichzelf; dat is een werk van God in jou. Laat je daarom niet onnodig dwars zitten door dogmatische kwesties, maar verheug je in het evangelie voor zondaren, in de zaligmakende of reddende genade van God, die verschenen is aan alle mensen (Titus 2:11).
Als het Brood des Levens je hongerig maakt, is het voor jou!
Met een hartelijke groet,
Ds. P. van de Voorde
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van de Voorde
- Geboortedatum:18-08-1975
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijngaarden
- Status:Inactief