Missen van dominee
Dr. C. A. van der Sluijs | 12 reacties | 10-05-2010| 17:00
Vraag
Een poosje geleden heeft onze dominee afscheid genomen, wegens vertrek naar een andere gemeente. Hij heeft een paar jaar bij ons gediend. In die tijd heb ik veel met hem gemaild, want aan het begin van zijn ambtsperiode werkt ik erg geraakt door een preek van hem. Ook heb ik weleens een gesprek met hem gehad. Maar sinds hij vertrokken is, heb ik zo'n naar gevoel, want ik zal zijn preken zo missen. Op internet kan ik die nog wel beluisteren op de site van de gemeente waar hij nu staat, maar toch is dat anders. Vaak vraag ik me af: O God, wat voor bedoeling hebt U ermee dat hij weg moest gaan? Ik weet wel, het gaat niet om de dominee maar om het Woord, maar dat werd zo eerlijk en recht verkondigd. Hoe kan ik er nu in berusten dat hij weg is? Nog nooit heb ik het zo jammer gevonden dat een dominee bij ons weg ging. Graag zou ik willen dat dit missende gevoel weg ging, dat ik gewoon vrolijk verder kon gaan, maar steeds word ik weer bepaald bij het feit dat onze dominee echt weg is. Ik heb het daar moeilijk mee. In zijn preken kon ik vaak zien hoe gelukkig Gods volk is en dan werd ik daar heilig jaloers op. Nu mis ik dat en heb ik de neiging om weer de wereld in te gaan om deze dominee te vergeten. Wat moet ik toch doen om hier in te leren berusten?!
Antwoord
Geachte correspondent,
Je gehechtheid aan de oud-predikant kan betekenen dat er band gelegd is met God door Zijn Woord. In dat geval moet je het leren wagen met de God van dat Woord alleen. Dat zal ook de bedoeling van je oud-predikant zijn geweest. En dan heb je tegelijk een antwoord waarom hij uit je leven weg moest. Het gaat er om dat we God alleen over houden. En van daaruit mag er dan een band ontstaan met allen die de Heere ootmoedig vrezen.
Anderzijds zou het kunnen zijn dat er sprake is van mensverheerlijking. Daartoe kan die dominee aanleiding hebben gegeven of de prikkel daartoe kan in jezelf zitten. We zitten vaak gecompliceerder in elkaar dan we vermoeden of voor mogelijk houden. In dat geval is het helemaal goed dat hij uit je omgeving weg is. Met een domineesgeloof word je nu eenmaal niet zalig. Die dominee zal ongetwijfeld vaak in zijn prediking gezegd hebben dat God een jaloers Gods is op Zijn eer. Laat dat even goed tot je doordringen.
Ik zeg dit te nadrukkelijker omdat zijn internetpreken je kennelijk minder stichten. Waar gaat het dan om? Om zijn prediking of om hem? Gewoon een eerlijk antwoord geven voor Gods aangezicht. Dan zul je voor meer kwaad worden behoed dan je waarschijnlijk vermoed.
Met vriendelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
“Het leven is als een treinreis"
Mensen stappen in en mensen stappen uit. Er zijn haltes met een gelukkig weerzien, en haltes met een droevig afscheid.
Als we geboren worden stappen we op de trein, en ontmoeten onze ouders, en denken dat ze de hele reis bij ons zullen blijven. De realiteit is echter anders. Ze stappen af op een station en laten ons achter in de trein, zonder hun gezelschap, liefde en genegenheid.
Maar er stappen andere mensen op. Mensen die voor ons heel belangrijk zullen zijn tijdens de verdere reis. Het zijn onze broers en zussen, onze vrienden en al die andere mooie mensen die van ons houden.
Voor sommigen is de reis een leuke uitstap.
Voor anderen is het een droevige reis met zware bagage.
Nog anderen staan steeds klaar om te helpen.
Sommigen laten een grote heimwee achter.….
Anderen stappen in en onmiddelijk weer uit en geven ons enkel de tijd om hen vluchtig te kruisen.
Soms zijn we verrast dat bepaalde medereizigers waarvan we houden in een ander rijtuig gaan zitten en ons alleen laten reizen.
Natuurlijk houdt niemand ons tegen om hen in het ander rijtuig te gaan opzoeken.
Soms kunnen we echter niet naast hen gaan zitten, want die plaats is al ingenomen.
Dat is niet erg, zo is de reis nu eenmaal: vol dromen en verrassingen, vol ontmoeten en afscheid nemen, meevallers en ontgoochelingen....
Maar er is geen terugreis!
Laat ons de reis zo aangenaam mogelijk maken.
Laten we proberen onze reisgenoten te begrijpen, en laten we zoeken naar de mooiste kanten van elk van hen.
Weet dat er op elk moment van de reis een van onze reisgezellen ons begrip nodig kan hebben.
Ook wij kunnen op een bepaald moment nood hebben aan iemand die ons begrijpt.
Het grote mysterie van de reis is dat we niet weten wanneer we zullen moeten uitstappen.
We weten ook niet wanneer onze reisgezellen zullen uitstappen. Zelfs niet van degene die naast ons zit.
Ikzelf, ik denk dat ik heel droevig zal zijn als ik moet uitstappen. Ik ben er zelfs zeker van.
Het afscheid van alle mensen die ik ontmoet heb in de trein, hen achter laten zal pijnlijk zijn.
Maar ik ben er zeker van dat ik ooit zal aankomen op het Centraal Station, en dat ik hen daar zal terugzien, met veel meer bagage dan waarmee ze vertrokken zijn.
Ik zal gelukkig zijn dat ik hen meer bagage bezorgd heb.
Laat ons allemaal er een mooie reis van maken!
Voor de vraagsteller op reis nog een gedicht:
Overgave
Welk een volheid van genade
is er bij de Heere God.
Hij slaat ons in liefde gade
en bestuurt geheel ons lot.
Laten we gedurig op Hem bouwen,
wetend dat Hij alles leidt.
Ons aan Hem toevertrouwen,
op onze reis naar de eeuwigheid.
Wetend dat ook in moeilijke tijden
Hij onze Maker is, onze Man.
Dat, al moeten wij vaak lijden,
Hij alleen ons helpen kan.
Ja, Hij leidt ons door dit leven,
ook wanneer ons oog niet ziet.
Jezus zal ons nooit begeven.
Hij verlaat Zijn kinderen niet.
NN
Sterkte gewenst. Verwacht het nooit van een mens.
Wees dankbaar voor die dominee als behorend bij de wolk der getuigen uit Hebreeën11. Maar zie alleen op de Heere Jezus! Hebreeën 12:1,2
Want wanneer de een zegt: Ik ben van Paulus; en de ander: Ik van Apollos; zijt gij dan niet (onveranderde) mensen? 5 Wat is dan Apollos? Of wat is Paulus? Dienaren, door wie gij tot geloof gekomen zijt, en wel zoals de Here dit aan een ieder geschonken heeft. 6 Ik heb geplant, Apollos heeft begoten, maar God gaf de wasdom. 7 Daarom, noch wie plant, noch wie begiet, betekent iets, maar God, die de wasdom geeft. 8 Wie plant en wie begiet, staan gelijk; alleen zal elk zijn eigen loon krijgen naar zijn eigen werk. 9 Want Gods medearbeiders zijn wij; Gods akker, Gods bouwwerk zijt gij.
Er zou bij ons door de weeks een dominee preken die bekend stond om het vele "zwarte" volk wat hij trok. Hij hield de diensten doorgaans 1 uur en drie kwartier aan. Strooide vaak kwistig met allerlei moeilijke termen.
Het was bij ons nog nooit zo druk geweest met een door de weekse dienst, de kerk zat afgeladen vol met zwart geklede mensen, van heinde en ver waren ze gekomen. We praten hier over een kerk waar normaal zo'n 1200 zitplaatsen ter beschikking zijn!
Ik voelde me echt zitten in mijn lichtere kleding...! Een vreemdeling in mijn eigen kerk.
Gaat de constistoriedeur open, liep daar ineens een andere dominee N.N.,uit hetzelfde kerkverband, die nauwelijks mensen trok.
Ik ken mensen die letterlijk zeiden; Voor N.N.? Daar trek ik niet eens mijn schoenen voor aan. En juist hij was het die binnen kwam!
Het was muisstil in de kerk toen hij binnenkwam, al gauw hoorde je een ruis van geroezemoes.
Ik heb moeite moeten doen om niet in lachen uit te barsten!
De zware dominee was ziek geworden, de kerkenraad had de lichte dominee N.N. bereid gevonden om voor te gaan.
De preek was zuiver, niet doorspekt met allerlei moeilijke, zware termen.
Voor velen duurde deze dienst veel te lang, hoewel we binnen anderhalf uur buiten stonden.
Voor ons wat het een verademing, een bemoediging.
We maken zelf onze afgoden van dominees.
Het is zoals Alphonsus het verwoord, het gaat niet om Paulus, Apollos of wie dan ook.
Het gaat om God en Zijn woord!!
Zelf net terug van een lange reis o.a. per trein - wat een prachtige tekst!!! Dank je wel
Momenteel zijn wij vacant en ook dat kan een poos best boeiend zijn. Elke week een andere predikant, de een mag wat mij betreft elke week, bij de ander denk ik, mmmm, alsjeblieft niet meer.