Reuzen in Kanaän

dr. G. W. Marchal | 2 reacties | 05-05-2010| 10:59

Vraag

In de tijd van Noach waren er reuzen in Kanaän. Waarschijnlijk zijn die ontstaan doordat de genen van gevallen engelen zich mengden met de genen van mensen. Maar konden reuzen een kind van God worden, net als wij? Als reuzen voortgekomen zijn uit de gemeenschap van gevallen engelen met (gewone) vrouwen, dan zou Jezus dus (theoretisch) half voor hen gestorven zijn. Want Jezus is wel gestorven voor de mensen, maar niet voor de engelen. En als het mogelijk is dat reuzen een kind van God worden, worden zij in de hemel dan gewone mensen? Zou de invloed in hun genen van de gevallen engelen te niet zijn gedaan in de hemel?


Antwoord

Deze vraag, beter nog: dit complex van vragen, brengt mij enerzijds in verlegenheid. Anderzijds is het een testcase om de Bijbel heel zorgvuldig, dus ook kritisch te lezen.

Die verlegenheid behoeft geen betoog. De vraag is eruit geboren en een sluitend antwoord is niet te vinden. Een befaamd Oudtestamenticus, professor A.van Selms, jaren lang hoogleraar in Zuid-Afrika (Universiteit van Pretoria), schrijft met het oog op het betreffende Bijbelgedeelte, Genesis 6: 1-4: “Deze korte episode is een van de meest raadselachtige in de Bijbel. (…) Stond dit stuk in de een of andere kanaänitische of griekse legende, dan hadden wij er weinig moeite mee; maar het is moeilijk, wat wij hier lezen in overeenstemming te brengen met de voorstellingen, die wij uit Genesis of uit de gehele Bijbel over God en de mensen winnen. Men kan niet laten hier de waarheidsvraag te stellen en is verlegen met het antwoord.”
 
Het is zaak, noodzakelijk om heel zorgvuldig te lezen. Dat zal ieder beamen. Sluit dat ook een kritische zin in? Hierover gaan de meningen helaas uiteen. Velen zullen bezorgd en verontrust reageren. Iedere vorm van ‘bijbelkritiek’ is voor hen een heilloze weg. Wanneer kritiek wil zeggen: wijsneuzig en hooghartig het rode potlood hanteren om te corrigeren, eventueel door te krassen wat niet in je (geloofs)kraam past, dan is verzet terecht en ter zake. Het gaat niet aan het ‘notenschrift’ van de Bijbel, Gods liefdeslied, te verbasteren tot onze ‘apennootjes’. Wie zoiets met de muziek van de grote Bach zou doen, oogstte alom een storm van verontwaardiging. Het geldt zoveel te meer voor onze omgang met de Bijbel. Wanneer kritiek het vermogen is om goed en zuiver te onderscheiden, is die bezigheid niet alleen geoorloofd, maar ook geboden. De beladen term ‘Bijbelkritiek’ wil dan zeggen: “onderscheiden waarop het aankomt” (Fil. 1:10).

In de samenvatting van de Wet, de heilzame orde van God, telt ook het verstand ten volle mee in het dienen van de Heere God. We hoeven dus geen klare onzin te geloven. Dat zou ook een belediging zijn voor Hem, die ons de gave van het verstand heeft toevertrouwd. We zullen er dus dankbaar en grondig gebruik van maken, in het besef dat ook onze verstandelijke vermogens beperkt en begrensd zijn. Dit eerbiedige besef bepaalt onze omgang met de Bijbel, het Woord van God.

Dit Woord is niet “loodrecht uit de hemel gevallen.” Het heeft de Heere God behaagd Zijn Woord kenbaar te maken door middel van mensen, van menselijke woorden. Daarmee heeft Hij geen geringe risico’s genomen, maar de zaak is niet anders. Het lezen en verstaan van de Bijbel geschiedt altijd “bij benadering.” Wij “naderen om te horen” (Pred. 4:17), werkend en biddend om de Heilige Geest, die in alle waarheid leidt (Joh. 14:17; 15:26; 16:13).

Wat betekent dit nu voor ons verstaan van dit weerbarstige Bijbelgedeelte, Genesis 6:1-4? De verzen zijn een onderdeel van de hoofdstukken Genesis 1-11, die wij de oergeschiedenis noemen. Voordat deze hoofdstukken in de huidige vorm geboekstaafd zijn, er is een lange weg afgelegd van mondelinge overleveringen. Dat geldt van de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel in het algemeen, maar van deze hoofdstukken in het bijzonder. Die overleveringen van Genesis 1-11 zijn later met elkaar verbonden tot één geheel. Wie aandachtig leest, komt tot de conclusie dat er verschillende tradities zijn geweest. Zo zijn er, om een spraakmakend voorbeeld te noemen, twee berichten over de schepping met elkaar vervlochten: Genesis 1:1-2:4A en Genesis 2: 4B–25. Dit is waarschijnlijk ook het geval in Genesis 6:1-4. Het gaat enerzijds over “de zonen Gods”, anderzijds over “reuzen”, geweldige gestalten uit de voortijd. Wat willen deze woorden zeggen? Op welke vragen geven zij aanduidenderwijs een reactie, een antwoord? Welke boodschap van Godswege willen zij overbrengen?

De uitdrukking “zonen van God” komt meermalen in de Bijbel voor. Men leze in dit verband –om enkele teksten te noemen– Job 1:6; 2:1; 38:7 (in enigszins andere bewoordingen: Psalm 82:6; 89:7). Er is dus sprake van hemelse, bovenmenselijke wezens, eventueel –maar daar is een ander woord voor– van engelen. Sommigen trekken deze lijn van verstaan (regelrecht) door naar twee plaatsen in het Nieuwe Testament, waarvan de uitleg ook zeer omstreden is: 2 Petrus 2:4 en Judas 6. Schrift met Schrift vergelijken is doorgaans een goede regel, in de hoop dat het onbekende door het (meer) bekende wordt belicht. In dit geval -onbekend naast onbekend leggen- is het echter een hachelijke onderneming. Wie hier regelrecht, om zo te zeggen: kort door de bocht te werk gaat, komt zomaar op het uiterst riskante veld van ijle en ijdele speculaties. Dan worden theorieën ontwikkeld, zoals (weliswaar vragenderwijs) in de gestelde vraag gebeurt, die de grenzen van wat ons bekend (gemaakt) is, overschrijden. De genen van gevallen engelen worden genoemd, die zich mengden met de genen van mensen. Dit leidt tot een soort genealogie, die steeds meer in duisternis gehuld is, ver verwijderd van het licht der openbaring.

Voor zover ik deze woorden van Genesis 6 versta, hebben deze hun klankbodem, hun achtergrond in kringen van Israël, waar men onder de indruk ook onder de invloed raakte van voorstellingen uit de heidense, kanaänitische omgeving, volgens welke hemelingen betoverd werden door vrouwelijk schoon op aarde. Deze voorstellingen waren niet onbekend in de godsdienstige wereld rondom de Middellandse Zee (en elders). We kennen talrijke voorbeelden uit de Griekse mythologie.
 
In Genesis 6 wordt verhaald dat de Heere God ook in dit opzicht grenzen heeft gesteld, die niet overschreden mogen worden. Wie zijn eigen begeerte de vrije loop laat, komt op doodlopende wegen (zie ook Genesis 11:1-9 en 2 Samuël 11-12). De mens is mens. Hij leeft en sterft (Hebr. 9:27!) bij de gratie Gods. Dat moet ons genoeg zijn. Dat en zo is de weg die ons gewezen wordt, ook in de bonte en ook bizarre wirwar van religieuze voorstellingen.

Deze woorden zijn, zoals hierboven al genoemd, waarschijnlijk verbonden met een traditie, waarvan de achtergrond de ontmoeting, de confrontatie is met reusachtige gestalten in het oude Kanaän (zie bijv. Num. 13:33). Ook hier is de heilzame boodschap, het evangelie: menslief, respecteer de grenzen die van Godswege gesteld zijn en laat je door Hem alleen gezeggen.

Het zal duidelijk zijn dat deze wijze van verstaan bepaalde vragen laat liggen omdat ze niet ter zake zijn. Ik bedoel dat alles behalve hooghartig. Vragen staat en maakt vrij, mits het uitgangspunt duidelijk is. Anders verval je tot het ongerijmde. Jezus is gestorven voor mensen, die zondaren zijn, die in en op eigen kracht het doel missen. Wat Hij voor de hemelingen betekent, weet ik niet. Ik wil het eigenlijk ook niet weten, want het gaat mij, net zoals in het geval van Petrus (Joh. 21: 22), niet(s) aan. De geopenbaarde dingen zijn mij genoeg. Op de wijze van Deuteronomium 29: 29: “De verborgen dingen zijn voor de HEERE, onze God, maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen voor altijd, opdat wij al de woorden dezer wet volbrengen.”

Ds. G. W. Marchal
 

Lees meer artikelen over:

Gods zonen
Dit artikel is beantwoord door

dr. G. W. Marchal

  • Geboortedatum:
    13-09-1943
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Welsum (33%)
  • Status:
    Inactief
34 artikelen
dr. G. W. Marchal

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
2 reacties
Unionist
05-05-2010 / 20:50
Ds H.G. Koekkoek heeft 3 Bijbelstudies gehouden over Reuzen in de BIjbel. Aanrader!
http://www.triomfatorkapel.nl/selections/bijbelstudies.htm
Alphonsus
07-05-2010 / 07:09
Er is gepoogd om een breed antwoord te geven, doch de kern wordt niet werkelijk geraakt.
Er is weldegelijk een goed antwoord te geven op deze vraag. Het zou te ver voeren om dit antwoord hier nu te geven.
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Onbekeerd bidden

Het komen tot God in het gebed is alleen mogelijk door het werk van Jezus Christus. Maar kan je dan wel tot God naderen in gebed als je niet weet of Christus ook voor jou is gestorven? Hoort God ook h...
3 reacties
05-05-2014

Ik voel onwil in mij

Beste ds. Van den Brink. Ik keek vandaag het filmpje van Geloofstoerusting waarin u de vraag “ik voel onwil in mij” (zie onder) beantwoordt voor de derde keer. Zelf zit ik hier al een lange tijd mee...
Geen reacties
05-05-2023

Drang naar liefde

Mag je liefde begeren? Ik heb soms een heel sterke drang om liefde te ontvangen, met name omdat er vroeger veel gebeurd is. Maar dat is soms ook van personen, waar ik het van verlang (zij weten dat ni...
Geen reacties
05-05-2021
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering