Liefde van God
Ds. M. Goudriaan | 1 reactie | 15-04-2010| 17:00
Vraag
Waarom wilde God de mensen hoofdzakelijk tot Hem doen komen? Om zelf aan Zijn eer te komen? Of omdat Hij de mensen zo liefhad? Wat maakte dat God de mensen liefhad en heeft? Wij houden van iemand, omdat die ander eigenschappen heeft die wij waarderen. De mens was niet mooi of aanlokkelijk. Waarom hield God dan altijd al van de mensen? Wat kon Hij zo mooi aan hen vinden?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Als ik me niet vergis, komen in jouw vraag verschillende dingen aan de orde. Puntsgewijs ga ik ze na.
1. Wilde God mensen tot Zich doen komen om Zelf aan Zijn eer te komen of uit liefde tot deze mensen? De Bijbel leert ons dat beide beweegredenen een rol spelen in het zaligmaken van mensen. Inderdaad is het zo dat God reddend Zijn oog op mensen slaat om zo te zorgen voor Zijn eer. In het zaligmaken van zondaren wordt Zijn Naam verheerlijkt. Bij Ezechiël komen we meerdere malen een heel kenmerkende uitdrukking tegen: Ik doe het niet om uwentwil, o huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, dat die geheiligd wordt. Tegelijk is hier sprake van liefde tot mensen. De Bijbel spreekt in dit verband wel over Zijn “welbehagen”. Het wonder is juist dat die twee hier samengaan: Zijn eer en de liefde tot mensen. Onuitsprekelijk is de wijsheid van God, dat Hij in Zijn Zoon een weg opent tot de zaligheid van zondaren en dat langs die weg zowel Zijn Naam verheerlijkt wordt, maar ook Zijn liefde tot mensen zich uit.
2. Een tweede punt in je schrijven is de vraag: wat kon God bewegen om mensen lief te hebben? Uit je vraag blijkt al dat je aanvoelt, dat de liefde van God niet wordt opgeroepen door iets goeds of iets moois in ons. Als het daarvan moest komen… Eigenlijk kunnen we niet verder doordringen in het wonder van Gods liefde dan te zeggen: Hij heeft mensen liefgehad omdat Hij ze liefhad. We staan hier helemaal aan de grens van ons denken. Er is geen diepere wortel voor de zaligheid van de Zijnen dan Zijn “welbehagen”, Zijn onverdiende liefde. We kunnen niet verder teruggaan in ons spreken en denken. Onbegrijpelijk, dat het in Zijn hart is opgekomen weglopers en opstandelingen te redden! Hier hangt mee samen, dat levend geloof altijd verwondering kent. Wie de Heere Jezus Christus leert kennen, weet dan ook van de vraag: wat kon de Heere in me zien? Ik noemde hierboven al Ezechiël, in dit verband zou je Ezechiël 16 eens kunnen nalezen. Kijk ook eens in Rom. 11: 33 – 36.
3. Een derde punt, niet door jou genoemd, maar toch van groot belang: heeft God alle mensen op dezelfde wijze lief? Je kunt enerzijds heel algemeen spreken over Zijn liefde tot “de mensen”, daarin dat Hij het menselijk geslacht onderhoudt en bewaart, Zijn zon doet opgaan over ons mensen en ook aan het menselijk geslacht een Zaligmaker heeft gegeven. Dat alles wijst op Zijn goedheid. Anderzijds is er ook Zijn heel bijzondere, eeuwige liefde –de Bijbel spreekt over Zijn verkiezende liefde- waarmee Hij al de Zijnen, de gelovigen het eeuwige leven in Christus schenkt. Hier staan we voor het meest onbegrijpelijke en verbazingwekkende wonder van Zijn reddende genade in Christus. Duidelijk mag zijn dat hier geen sprake is van aantrekkelijkheid, goedheid in ons, maar alleen van liefde die in Zijn hart opkwam. “Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde –dus alleen omdat het in Mijn hart opkwam– daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid” (Jer. 31). Als het over Gods liefde gaat, hebben we deze bijbelse noties goed in het oog te houden.
Van harte wens ik je veel verwondering toe!
Ds. M. Goudriaan, Veenendaal
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Goudriaan
- Geboortedatum:22-07-1949
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
mij (= Christus) verheugend in de wereld van zijn aardrijk
en mijn vreugde was met de mensenkinderen.
Deze vreugde werd weggenomen in/tijdens de zondeval.
Om Christus toch zijn bruid te geven/te gunnen heeft het God bewogen in Zijn liefde om Zijn heilsplan in Christus realiteit te laten worden.