Gelovige echtgeno(o)t(e)
Ds. J. Westerink | 2 reacties | 07-04-2010| 16:00
Vraag
Kun je zeker weten of je aanstaande echtgeno(o)t(e) een kind van God is, of kun je dit niet zeker weten? Kun je een christelijk gezin stichten met iemand die wel lid is van je eigen kerk, maar geen persoonlijke relatie met God heeft? In hoeverre moet je het gebod in de Bijbel "Trek geen juk aan met een ongelovige" gehoorzamen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je komt met drie vragen, die alle drie met elkaar te maken hebben. Mag ik er een vierde vraag aan toevoegen: kun jij zeker weten dat je aanstaande echtgeno(o)t(e) van je houdt? Jij zult misschien antwoorden: anders trouw je toch niet met elkaar. Precies, en toch zijn er echtparen die de liefde van de ander later wel eens in twijfel hebben getrokken of zelfs elkaar verlaten hebben. De belangrijkste vraag zou voor mij zijn: bracht Gods hand jullie tot elkaar en ben je daar samen van overtuigd? Dan kan het in een huwelijk nog wel eens stormen, maar dan heb je samen iets om op terug te vallen. Geloof je dat de ander naar jouw hart spreekt zoals jij naar het hart van die ander spreekt?
Ik proef in je vragen een zeker wantrouwen ten opzichte van de ander. Als het goed zit tussen jullie moet het mogelijk zijn dat eerlijk te bespreken, waarbij je voor ogen moet houden dat in intermenselijke verhoudingen altijd geldt: afgaan op wat de mond belijdt, in zoverre het leven dat niet tegen spreekt. Daarbij moet je niet vergeten: de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de Heere ziet het hart aan.
Wat je tweede vraag betreft over het stichten van een christelijk gezin, moet je eens nadenken samen over wat het betekent dat je volgens het huwelijksformulier trouwt met iemand die je beschouwt als een mede-erfgenaam van de genade van het eeuwige leven en dat je zo de kinderen die God je wil geven, zullt voorgaan. Ben je het daar samen over eens? Dat is noodzakelijk, ook wanneer je lid bent van dezelfde kerk. Het is wel mogelijk dat één van beiden vanuit zijn/haar achtergrond schroom heeft om grote woorden te gebruiken, terwijl er toch een hartelijke begeerte is om bij de Heere te mogen horen en Hem te dienen. Kortom, is de nodiging aan de Heere Jezus uit Joh.2: 2 een gezamenlijke nodiging? Of gaat de nodiging van één van beiden uit, terwijl de ander alleen maar zegt: als jij dat wilt, ga ik wel mee?
De laatste vraag is de gemakkelijkste al kan hij in de praktijk heel moeilijk zijn: Gods gebod vraagt gehoorzaamheid en daaraan verbindt de Heere Zijn zegen. Dat mag geen kwestie zijn van schipperen: in hoeverre... Wanneer je die spanning in je hart voelt en in je leven constateert, zal er als het goed is maar één verlangen zijn: "Neig mijn hart en voeg het saam, tot de vrees van Uwe Naam."
Wanneer jij om deze zaken een relatie moet beëindigen, dan moge de Heere je de genade geven om dat zo te doen en onder woorden te brengen, dat de ander voelt: hij/zij houdt van mij en het doet hem/haar pijn. Maar hij/zij houdt nog meer van de Heere Jezus en daarom kan hij/zij niet anders.
Ik wens je van harte de Geest van het onderscheid en van de liefde toe en in dit alles Gods zegen,
Ds. J. Westerink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Westerink
- Geboortedatum:25-08-1939
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk (Maranatha)
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Een om broodvragende is nooit met stenen bij de Heere weggestuurd, bedenk dat!!
Maar denk niet te licht dat je hem wel zult kunnen veranderen, het moet bij hem van binnenuit gebeuren !