Naast Psalmen ook gezangen en liederen
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
Wij zingen in onze gemeente naast Psalmen ook gezangen en liederen. Ik doe dit met aangenaamheid in mijn hart. Betekent dit dat ik een zonde bega? Gaat het niet eigenlijk om onze geestelijke gesteldheid? Maar iemand zei tegen mij: "Al eeuwen lang zingen Gods kinderen Psalmen. Daarin ligt eigenlijk alles verklaard. Waarom dan moeilijk doen om gezangen in te voeren?" In Gods Woord komen toch niet alleen de Psalmen, maar ook de lofzangen en geestelijke liederen ter sprake; zie Efeziërs 5:19 en Kolossenzen 3:16. Ook komen de gezangen in veel bijbelgedeelten voor, of niet? Om enkele te noemen: Nehemia 12: 27: "... met gezang, cimbalen, luiten en met harpen"; Psalm 32:7: "Gij omringt mij met vrolijke gezangen"; Psalm 119:54: "Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest". Dus lees ik in Gods Woord over Psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Wat raadt u mij aan? Moet ik deze gemeente verlaten?
Antwoord
Gezangen zingen is niet een grotere zonde dan Psalmen te zingen. Doen wij het één of het ander niet in oprecht geloof, dan is het in beide gevallen niet aangenaam voor God. Zingen wij in ootmoedig geloof en hartelijke liefde Psalmen of Schriftuurlijke gezangen, dan behaagt dit God. Toch is de vraag over het zingen van gezangen daarmee niet onbelangrijk geworden. Wat betreft het persoonlijke en het huiselijke leven, of het bijeenkomen in gezelschappen, is het een ieder zijn vrijheid wat hij zingt. Een Psalm of een gezang.
Maar in de gemeentelijke eredienst is dat niet zo eenvoudig. Al was het alleen al om deze twee redenen, dat we in een gemeente met een lange traditie én met veel mensen en meningen te maken hebben. Daarom is het veranderen van een onderdeel van de eredienst (wel liturgie genoemd) niet zo eenvoudig als het doorvoeren van een verandering in de gang van zaken van uw huisgodsdienstoefening.
Wat is eigenlijk de eredienst? Is dat iets door mensen ingesteld? Of is de eredienst van Goddelijke oorsprong? In het Oude Testament lezen we over tabernakel- en tempeldienst. In dat huis van God vond de dagelijkse eredienst plaats. Hoe? Precies zoals God het voorschreef. Mozes heeft niets zelf bedacht van alles wat in de tabernakel moest staan of worden gedaan. God zei het hem precies voor. Waarom werd het niet aan Mozes overgelaten om naar zijn vindingrijkheid te werk te gaan?
Om op deze vraag een antwoord te vinden, is het goed om ons af te vragen wat de eredienst nu precies is. We kunnen de menselijke kant belichten en kunnen dan iets zeggen als: de eredienst (zowel in de tijd van het Oude Testament als nu) is erop gericht om mensen tot Christus te brengen en om het geloof van Gods kinderen te voeden. Deze en soortgelijke omschrijvingen van de eredienst zijn niet verkeerd, maar schieten wel aan de eigenlijke bedoeling ervan voorbij. De eredienst heeft in de eerste plaats namelijk het doel om God te dienen en te eren.
Even een vraagje: gaat u daarom naar de kerk? Niet alléén daarom, maar toch wel óók daarom en zelfs in de éérste plaats daarom: om God te verheerlijken?
Als nu de eredienst in de eerste plaats op God gericht is, is het ook te begrijpen dat Hij daar de dienst uitmaakt; ofwel, dat Hij voorschrijft hóe Hij gediend wil worden, vindt u niet?
In het voetspoor van de reformatoren Luther en Calvijn menen we volstrekt Bijbels te zijn, wanneer we in de eredienst de grootste plaats inruimen voor Gods Woord, gelezen en gepreekt. God wil geëerd zijn door de verkondiging van Zijn Woord. Want in Zijn Woord openbaart Hij Zichzelf. In Zijn Woord maakt Hij de grootheid en lofwaardigheid van Zijn wijsheid, goedheid, macht en andere deugden bekend. In Zijn Woord wordt duidelijk Wie God in Christus is.
Vele, vele eeuwen lang was het helaas niet de gewoonte dat Gods gemeente in de erediensten de stem harmonieus en eenparig verhief in gezang. Er werd niet gezongen, behalve door een koor (en dat dan ook nog in het voor het gewone volk onverstaanbare Latijn). De reformatoren hebben vanuit de Heilige Schrift weer mogen ontdekken hoe Godverheerlijkend (en zielstichtend) het is om als gemeente gemeenschappelijk te zingen.
Toen kwam de vraag op: wát moet de gemeente dan gaan zingen? En begrijpelijk is dat als eerste de gedachte opkwam: wat God Zelf als gezangboek aan Zijn gemeente heeft gegeven; dat is: het boek der Psalmen. Welnu, deze werden op rijm en muziek gezet. En voor het eerst ging de gemeente zingen. Een machtig, ontroerend, hartroerend en indrukwekkend gebeuren!
Nu was er een verschil tussen Luther en Calvijn, en de Lutheranen en de Calvinisten. Luther ging ervan uit: alles wat God met betrekking tot de eredienst niet heeft verboden, is geoorloofd. Calvijn vond: alles wat God met betrekking tot de eredienst niet heeft geboden, is ongeoorloofd. Het verschil is: Luther meende de vrijheid te hebben om de eredienst ô in te kleden als hij vond dat goed was, zolang het niet streed tegen Gods uitdrukkelijke wil. Calvijn was wat voorzichtiger en zei: omdat het Gods huis is, waarin we samenkomen en omdat het Zijn dienst is, die we verrichten, dáárom acht ik het beter/Bijbelser om in die eredienst niets te doen dan alleen wat God Zelf wil dat wij doen, ofwel: alleen wat God ons in Zijn Woord heeft bevolen, dát doen we. Zo kleedde hij de eredienst in op een voorzichtiger manier dan Luther.
Wij zijn Calvinisten, ook met betrekking tot de eredienst. We veroordelen Luther niet. We zeggen niet: iemand die het anders ziet dan wij, zondigt. Maar we denken een voorzichtiger en Bijbelser gang te gaan, door ons te houden aan het uitdrukkelijke Woord van God. En in dat Woord gaf God ons Zijn Psalmboek. Daar ligt alles in. Ook Christus, volgens de Nieuwtestamentische uitleg.
En omdat het Bijbelse gezangboek van de Psalmen zo compleet is, hebben wij geen (door mensen bedachte) gezangen van buiten het Psalmboek nodig. Zijn die nu per definitie slecht, zondig, verwerpelijk? Welnee, maar we houden ons voorzichtigheidshalve aan het Calvijnse standpunt.
Maar spreekt de Bijbel zelf niet over gezangen en liederen? Ja, maar daarbij gaat het óf niet over het gemeentelijke zingen óf met de woorden "gezangen" en "geestelijke liederen" worden verschillende soorten Psalmen aangeduid. In het Psalmboek staan namelijk onder andere klaagpsalmen, lofpsalmen, bedepsalmen. Deze kunnen we ook aanduiden met de driedeling van Efeziërs 5 en Kolossenzen 3: psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. De kanttekening dienaangaande luidt dan ook: "Deze drie soorten van geestelijke gezangen ... worden door sommigen zo onderscheiden, dat psalmen allerlei geestelijke gezangen zijn die niet alleen met de stem, maar ook met snarenspel geoefend worden. Lofzangen zijn dankzeggingen tot God, of lofdichten van Gods genade jegens ons en geestelijke liederen zijn zulke gedichten waarin allerlei geestelijke leringen worden begrepen. Deze verscheidene namen schijnen uit de verscheidene opschriften van de Psalmen van David genomen te zijn."
Heere, leer ons zingen tot Uw ere!
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl