Ik ben een bijna-christen
P.C.H. Kleinbloesem | 2 reacties | 16-02-2010| 19:30
Vraag
Ik heb veel indrukken gehad in mijn leven. Vanaf mijn veertiende jaar ben ik gaan inzien dat ik niet voor God kon verschijnen. Ik was zo bang voor de dood. Ik ben nu 20 en in de afgelopen jaren was ik vaak heel onrustig. Ik ben met verschillende kinderen van God in contact gekomen en heb veel met hen gepraat. Er is veel veranderd in mijn leven. Misschien heb ik wel de naam dat ik leef, maar eigenlijk ben ik nog dood. Ik mis de ware liefde tot God en heb ook geen echte zondekennis. Ik voel me een tijdgelovige. Nu maakt 2 Petrus 2: 20-22 mij verschrikkelijk bang. Ik ben wel verlicht geweest, ik ben een bijna-christen. Is het nu voor mij onmogelijk om bekeerd te worden?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
“Want indien zij, nadat zij door de kennis van den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, van dezelve overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste. Want het ware hun beter, dat zij den weg der gerechtigheid niet gekend hadden, dan dat zij, dien gekend hebbende, weder afkeren van het heilige gebod, dat hun overgegeven was. Maar hun is overkomen, hetgeen met een waar spreekwoord gezegd wordt: De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk” (2 Petr. 2:20-22). Deze teksten maken je verschrikkelijk bang. Maar waarom?
Je schrijft dat je veel indrukken hebt gehad. Verder ben je gaan zien dat je met je eigen gerechtigheid niet kunt verschijnen voor God. Maar waar eindigde dit? Paulus schrijft in de Romeinenbrief: “Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft” (Rom. 10:4). Kwam je terecht bij de Heere Jezus? Indrukken maken je niet zalig, dat weet jij ook wel. Maar God wil ze wel gebruiken. Als je gaat inzien dat je zondaar voor God bent en dat je midden in de dood ligt, kun je ook gaan inzien dat verlossing van een andere kant moet komen. Het Evangelie houdt ons die andere kant voor. De hele wereld voor God verdoemelijk (!) – maar genade voor een ieder die gelooft in de Heere Jezus. Straks meer daarover.
Je zegt de ware liefde tot God te missen… Ik denk aan Lukas 7:36–50. Een vrouw, welke een zondares was, begint de voeten van de Heere Jezus nat te maken met tranen. Ze droogt ze af met het haar van haar hoofd. Ze kust en zalft Zijn voeten. De godsdienstige Simon begreep daar niets van. Maar even later verklaart de Heere Jezus haar gedrag: “Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad” (vs. 47). Met andere woorden: Ze doet dat omdat ze Mij innig liefheeft; en ze heeft Mij zo innig lief, omdat haar zoveel zonden zijn vergeven.
Zijn jouw zonden vergeven? Liefde tot God is het gevolg. Maar ik heb de indruk dat jij zoekt naar ware liefde tot God, terwijl je niet kunt of durft te zeggen dat jouw zonden vergeven zijn. Je hebt bepaalde indrukken gehad; je hebt gevoeld dat je, zoals je van nature bent, niet kunt verschijnen voor God. Leef je niet meer zo bij die indrukken? Begint de wereld weer aan je te trekken? Voel je de aantrekkingskracht van de zonde? Misschien dacht je dat alles langzamerhand beter moest gaan. Dat je geleidelijk aan geestelijker zou worden. Zulke mensen zullen er best zijn: die steeds beter worden, steeds geestelijker – in eigen oog. Dat is alleen maar gevaarlijk. Wat zou het groot zijn als je met al je indrukken en al je geestelijke ervaringen naast die tollenaar in de tempel zou gaan staan! Heere God, ik ben een zondaar! Ik weet dat ik zo niet kan sterven! En het erge is: jaren geleden heb ik dat ontdekt, maar die ontdekking heeft mij niets vromer gemaakt! Wees mij zondaar genadig!
Zo heeft die tollenaar de genade van God (in Christus Jezus) omhelsd. En daar gaat het ook om in jouw leven. Dat je als een arme zondaar leert steunen op genade. Hij roept je! Hij nodigt je! Je hebt niet teveel gezondigd. Je bent welkom bij Hem. Je mag je toevertrouwen aan de Heere Jezus en aan alles wat Hij gedaan heeft. Mag dat? Dat mag, omdat Hij dat zegt. Hoor maar: “Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven” (Matt. 11:28).
Je schrijft dat je geen echte zondekennis hebt. Maar wat is echte zondekennis? Ik lees in Handelingen 3:19: “Betert u dan, en bekeert u, opdat uw zonden mogen uitgewist worden.” Een andere vertaling (Telos) heeft daar: “Hebt dan berouw, en bekeert u, opdat uw zonden worden uitgewist.” Natuurlijk moet je berouw hebben over je zonden; spijt, omdat je God met je zonden verdriet hebt gedaan. Maar wie heeft er genoeg berouw over zijn zonden? Ik denk: niemand. Een enkele zonde in Gods ogen blijft erger dan duizenden zonden in onze ogen. En dat is nog licht uitgedrukt.
Ook Israël zal eens bekeerd worden. De profeet Zacharia beschrijft hoe dat zal gaan. (…) “Zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen (…); en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, (…)” (Zach12:10). En hoofdstuk 13 vervolgt: “Te dien dage zal er een Fontein geopend zijn voor het huis van David, en voor de inwoners van Jeruzalem, tegen de zonde en tegen de onreinigheid.” De Heere Jezus gedood – een verschrikkelijke zonde! Slechts (in verhouding) een klein beetje berouw is reden voor God om een FONTEIN van genade te openen!
Ik geloof niet dat 2 Petrus 2:20-22 op jou van toepassing is. Want daar gaat het over mensen die (in naam) de Heere Jezus hebben leren kennen –ze hebben Hem dus beleden als hun Zaligmaker– maar die zich later weer over hebben gegeven in een losbandig leven. Ze vallen niet alleen in zonde, maar ze worden van de zonde overwonnen!
Je zinspeelt op een paar moeilijke teksten uit de Hebreeënbrief: “Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht geweest zijn, en de hemelse gave gesmaakt hebben, en des Heiligen Geestes deelachtig geworden zijn, En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, En afvallig worden, die, zeg ik, wederom te vernieuwen tot bekering, als welke zichzelven den Zoon van God wederom kruisigen en openlijk te schande maken” (Hebr. 6:4-6). Maar tot wie richt de schrijver van de Hebreeënbrief zich hier? Tot Joodse christenen die de Heere Jezus als hun Messias aangenomen hadden, maar die (onder druk van vervolgingen) Hem dreigden los te laten. Ze stonden op het punt om terug te keren tot het Jodendom. Heel bewust, terwijl zij toch innerlijk beseften dat Jezus de Messias was! Ze stonden op het punt om zich te voegen bij hen die Heere Jezus gekruisigd hadden. Dat was als het ware een opnieuw kruisigen van de Heere Jezus, nu niet onopzettelijk, maar opzettelijk.
En dat is levensgevaarlijk! De Schrift maakt een groot verschil tussen doodslag (iemand onopzettelijk doden) en moord (iemand doden met voorbedachten rade). Als je iemand onopzettelijk gedood had, mocht je de toevlucht nemen tot één van de vrijsteden – daar was je veilig voor de bloedwreker. Maar als je iemand opzettelijk gedood had, moest je uitgeroeid worden. Je weet wel: de Heere Jezus bad aan het kruis: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!” Ze beseften niet dat ze de Messias, de Zoon van God, kruisigden! Daarom is er een ‘vrijstad’ voor het Joodse volk: Christus en/of Zijn gemeente. Maar wat als je “na ontvangen genade” de Heere Jezus radicaal loslaat en verwerpt, tegen beter weten in? Met de woorden van de Hebreeënbrief: “Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden” (Hebr. 10:26).
Maar, beste vraagsteller, jouw probleem is een ander probleem! Denk niet te snel: ik ben een tijdgelovige. Tijdgelovigen zijn mensen die het woord met vreugde aannemen (Luk. 8:13). Geen greintje berouw… In een tijd van verzoeking laten zij de Heere Jezus weer (definitief) los. Met vreugde aannemen – daarvan lijkt bij jou geen sprake te zijn. Onrustig, bang, verschrikkelijk bang zit je onder de prediking van het Woord. Ik zei: jouw probleem is een ander probleem! Jij moet leren je moede hoofd in Christus’ armen te leggen. Alleen zó ben je welbehagelijk voor God. Alleen zó vind je vrede voor je ziel. Alleen zó leer je uitroepen: “Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus” (Rom. 5:1).
Zalig hij, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die de goddeloze rechtvaardigt!
Van harte Gods zegen!
Ds. P. C. H. Kleinbloesem
Dit artikel is beantwoord door
P.C.H. Kleinbloesem
- Geboortedatum:13-10-1976
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
En God wacht tot je komt,(@vagar) en als je geen zondekennis hebt (veel/weinig) zoek je ook niet naar God en besef je ook niet dat je Hem nodig hebt, ik heb nog nooit in de bijbel gelezen dat iemand te weinig zondekennis had die tot Jezus kwam en afgewezen werd, al is je geloof zo klein als een mosterdzaadje dan nog ben je welkom bij Hem, en als je dan door genade een kind van God geworden ben gaat Hij echt al die zonden wel aanwijzen zodat ze opgeruimd kunnen worden.
Vragensteller breng al je nood bij Hem, net als de tollenaar dan laat Hij je zeker niet staan.
Gods zegen,