Doop en besnijdenis
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 15-02-2010| 12:31
Vraag
In het doopformulier staat dat de doop in de plaats van de besnijdenis is gekomen. Maar de besnijdenis was een opdracht van God en moest uit gewoonte gebeuren. Als je nu de doop in het verlengde van de besnijdenis ziet, waarom is de doop dan niet vanzelfsprekend, maar worden daarvoor voorwaarden gesteld in de vragen? Bij de besnijdenis lees ik nergens dat je eerst vragen moest beantwoorden, daarvoor moest je gewoon gehoorzamen.
Antwoord
De vraagsteller loopt aan tegen een aantal dingen. De doop in de plaats van de besnijdenis, klopt dit wel? Wat is het bijzondere van de Heilige Doop in dit licht? Waarom zijn de doopvragen van belang, want dit is bij de besnijdenis toch niet aan de orde? En hoe moeten wij de gehoorzaamheid aan God verstaan?
We zullen ons enigszins beperken tot de hoofdmomenten. Allereerst de doop in de plaats van de besnijdenis. Dit is in onze dagen een uitdrukking die men hoort in het licht van de zogenoemde vervangingstheologie. De kerk in de plaats van Israël in die zin dat Israël daarmee afgeschreven is en nog slechts tot het verleden behoort en geen toekomst heeft, is een opvatting die je ook in onze dagen nog hoort.
Toch doen we er goed aan om deze gedachten verre van ons te houden, ook hier. Het gaat hier om de eenheid van de Schrift. En deze eenheid is gelegen in wat God doet en aan ons openbaart. Een woord van Luther: haal Christus uit de Schrift en je houdt niets over. Besnijdenis en verbond zijn zaken die in het OT bij elkaar horen (de relatie tussen beide laten wij rusten). De besnijdenis is teken van het behoren tot het volk van Israël. Het is Gods volk en de besnijdenis hoort daarbij. In het NT horen wij van de Heere Jezus. Hij openbaart Zijn hemelse Vader aan de mensen. Hij is besneden en Hij is gedoopt. Hij heeft ook de opdracht gegeven om te dopen.
De doop in de plaats van de besnijdenis is alleen goed te begrijpen wanneer wij de Heere Jezus daar tussen zien staan. In Hem zijn al Gods beloften ja en amen. In Zijn persoon ligt de overgang van oud naar nieuw. Dit geldt voor besnijdenis en doop, maar niet in mindere mate ook voor sabbat en zondag. Halen wij Christus er tussen uit dan vervallen wij tot vervangingstheologie of lopen wij aan tegen de doop omdat wij die niet meer kunnen plaatsen. Maar ook de besnijdenis is door Christus volbracht. De besnijdenis is een opdracht van God. Dit bevel Gods moet niet uit gewoonte, maar uit gehoorzaamheid volbracht worden. Zonder besnijdenis ben je geen lid van het volk Gods. De zonden der vaderen worden bezocht aan de kinderen. De doop is een opdracht van Christus. Daarom is het ook een sacrament. Zonder doop ben je geen lid van het volk Gods. Wanneer wij bedenken dat de Heere Jezus zelf zegt: Ik en de Vader zijn één, dan geldt dat juist ook in het spreken. Om kort te gaan: de vragen bij de doop hebben hun antwoord in de godsleer.
Het bijzondere van de Heilige Doop is dat het ons bepaalt bij de trouw van God. Aan deze trouw hangt ons leven. Een eeuwig verbond der genade. Dit leert ons dat wij aan Gods genade niet moeten vertwijfelen. In de geestelijke strijd doen wij de ontdekking dat wij God mee hebben en onszelf tegen. Dit druist in tegen wie wij van nature zijn. En hoe wij over onszelf denken. Wij menen namelijk onszelf altijd mee te hebben. Hoe vergissen wij ons. Wanneer de HEERE ons onderwijst dan bemerken wij dat wij niet leven naar Zijn Woord, niet handelen naar Zijn geboden, niet geloven in het evangelie. Wanneer wij zo op onszelf teruggeworpen worden, dan zouden wij vertwijfelen en omkomen, wanneer wij niet gewezen worden op de trouw van God. De doop is de onderstreping dat de HEERE van ons afweet. Hij kent ons. Wij kunnen daardoor altijd tot God naderen en Hem vragen om hulp, bijstand en uitredding. In het kort: de doop is een pleitgrond.
Hoe moeten wij de gehoorzaamheid verstaan? Dit is een zeer aangelegen punt. Want gewoon maar gehoorzamen bestaat niet. Geloof zonder vrucht is geen geloof. Geloof werkt zich in het leven uit langs de weg van de gehoorzaamheid of het is geen geloof. De plaats van de gehoorzaamheid in het geloofsleven wordt ons helder uitgelegd in zondag 44 van de Heidelberger Catechismus (HC 114 + 115). Wij bemerken dat wij in wat God gebiedt te kort schieten. Daarom moet wat God ons vraagt tot ons gebed worden. Wanneer de geboden Gods onze gebeden zijn, dan zijn wij op het goede spoor (het leven in de dankbaarheid) want dan zijn onze goede werken geschenken Gods. Dan krijgt Hij al de eer. Dan worden wij niet groot met onszelf, maar maken wij Hem groot.
Zo kunnen wij besluiten. De doop is in de plaats van de besnijdenis gekomen omdat de Heere Jezus Christus dat bevolen heeft. Het gaat hierbij om de relatie tot God. De doop is een pleitgrond voor de gelovigen en vraagt een leven in gehoorzaamheid.
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief