De kerk van mijn vader
Dr. C. A. van der Sluijs | 9 reacties | 20-01-2010| 17:00
Vraag
Geachte dominee C.A. van der Sluijs. Ik heb uw boekje gelezen “De kerk van mijn vader”. Ik ben zelf belijdend lid in een kerk aan de rechterkant van het spectrum. In uw boek beschrijft u dat u een preek van ds. W. C. Lamain beluisterde. Ik citeer u nu letterlijk: "Het verbaasde me hogelijk dat, terwijl de tekstuitleg over Job zo ongeveer nul komma nul was, de godzaligheid en de godsvrucht van deze 'grote' onder het geringe volk van God van die dagen mij alsnog roerde tot in het diepst van mijn ziel. Soms alleen al door een enkele opmerking. Daar was een kennelijke zalving." Verderop in het boekje schrijft u ook iets dergelijks over wijlen ds. Joh. v.d. Poel. Het gaat hier om mensen waar 'wat van uitgaat'. Ze spreken niet zozeer door de rechte verkondiging van het Woord, maar ze spreken meer met hun persoonlijke heiligheid, zo begreep ik uit uw boek. Ik heb zelf grote achting voor deze personen. Er ging inderdaad wat van hen uit. Alleen is het probleem dat de wijze waarop zij predikten zo leek af te wijken van het Woord. Vooral het aanbod van genade ontbreekt. Men richt zich meer op de christen en zijn ervaringen dan op Christus. En een soort visionaire vierschaar-ervaring wordt gepredikt als kenmerk van het ware geloof. Als ik deze mensen hoor, dan is er weinig hoop voor mij persoonlijk. Ik heb twee vragen: Hoe zou het toch komen dat de mensen waar zoveel van uitgaat, toch zo eenzijdig het Woord uitleggen? Ik heb op de havo twee wiskundeleraren gehad. De één was uitmuntend, de ander was middelmatig. Van de middelmatige heb ik echter het meeste geleerd. Zou dit er achter kunnen zitten? Of is het iets anders? Mijn tweede vraag: Dit soort mensen staan in de kringen waarin ik kerk op een voetstuk. Daar heb ik ook een tik van meegekregen. In deze tijd lijkt het allemaal veel oppervlakkiger als ik preken van dominees beluister, of met mensen praat. Ik kan die dominees en tegenwoordige christenen moeilijk naast elkaar zien. Om nog maar te zwijgen over mezelf. Is het nu zo dat bovengenoemde personen veel dieper doorgeleid zijn dan huidige christenen? Dit houd mij erg bezig. Ik heb nog nooit een preek van u gehoord, maar wel het een en ander gelezen (antwoorden op vragen en artikelen in het Reformatorisch Dagblad). Vooral uw boekje sprak mij erg aan. Als ik het goed zie, bent u aan de ene kant erg behoudend en aan de andere kant erg actueel wat deze tijd betreft. Ik ben zeer benieuwd naar uw reactie.
Antwoord
Uitmuntende analist,
Zo spreek ik je aan, want dit ben je. Je onderscheidingsvermogen is niet gering. Tegelijk brengt juist dit je in de problemen. Dit komt ook door de uitermate verwarrende situatie momenteel op kerkelijk terrein. Soms lijk je te moeten kiezen tussen “of – of”, terwijl het in feite in kwestie is en zou moeten zijn van “en – en”. Grote godsvrucht en grote geleerdheid waren kenmerkend voor de kerkvaders, voor de reformatoren en de ‘oudvaders’ van de Nadere Reformatie. Wat toen uiteraard bij elkaar hoorde, lijkt nu vaak uiteen te zijn gevallen. Ik zie daarin een oordeel van God. Het dwaze der wereld heeft God nu eenmaal uitverkoren en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is zou beschamen. Dat geldt voor geleerdheid zonder godsvrucht. Het probleem is echter dat godsvrucht zonder geleerdheid in vele gevallen ook wat is geworden. Men is vaak niet weinig wijs bij zich zelf, om niet te zeggen eigenwijs. Een nog groter probleem is dat godsvrucht vaak weinig gevonden wordt bij geleerdheid, maar óók niet bij ongeleerdheid. Al moet dit laatste vaak doorgaan voor kenmerk van het ware. De hoogmoed druipt er vaak vanaf terwijl men dit zelf en ook de gemeente doorgaans niet door heeft. Uitgezonderd hier en daar een enkele zuchtende in de ballingschap.
De chaos lijkt compleet en dat is ze dan ook. God moge nog eens breed bijeen brengen wat bij elkaar hoort, en dan bedoel ik nu godsvrucht en geleerdheid. En dan komt het met dat andere “bijeen brengen” ook nog eens een keer goed. Niet omgekeerd, want dan spannen we het paard achter de wagen.
De door mij en jou gesignaleerde ‘eenvoudigen’ hadden geen exegetische en homiletische greep op het totale Woord van God, maar wél op de kern daarvan: de verzoening door voldoening. Omdat ze dit zelf geleerd hadden voor het aangezicht van God. Dit was hun leven. En dat merkte je. Hun leven was Christus en ze stonden als een leesbare brief van Christus voor de gemeente. Sommigen waren in al hun eenvoud ook nog eens een keer charismatisch begaafd. En de gemeente werd gezegend met onderwijs in de diepte ten aanzien van het innige christendom. Helaas vaak niet in de breedte (aanbod van genade) en dat deed in wezen en in werkelijkheid toch (op den duur) weer afbreuk aan de diepte.
De prediking van de “vierschaar-beleving” is in feite een concretisering op een punt des tijds wat bij de Reformatie, en wat meer is in de Bijbel, het wezen van het rechtvaardigend geloof was en is. Die concretisering achtte men nodig vanwege een algemene vervaging. Lees hier de heilzame correctie van de Heid. Cat. Zondag 23. Zo bleef in “nuce” en de kern toch bewaard waar het in feite om ging en om gaat. Soms hoor je alleen dan en daar nog waar onze ziel werkelijk stil wordt voor God. Ondertussen werd dit meer en meer geëtaleerd achter vuistdikke etalageramen. Je mag er dan naar kijken, maar aankomen niet. En wel omdat de prediking als zodanig nauwelijks kon worden gekenschetst als bediening der verzoening met een klem op allen en een ieder. Maar dit heeft naar mijn mening te maken met het oordeel van God over ons kerkelijk leven.
We zondigen niet goedkoop: de versplintering van de kerk in ons land eist zijn tol voor Gods aangezicht. Wat in het ene kerkverband te vinden is, dat is vaak weer niet of minder te vinden in een ander kerkverband. Maar de volheid of heelheid (de volle breedte van het heil) lijkt overal zoek. Tenzij het God behaagt hier en daar en overal onderscheid te maken waar geen onderscheid is. Voorts geldt voor mij kerkelijk en geestelijk nog altijd de stelregel van Hermann Friedrich Kohlbrügge: “Die het zijn, die zijn het niet, en die het niet zijn, die zijn het.” En uitgerekend dan en daar komt de verrassing aan het licht. Want we hebben nog altijd een verrassend God. En een andere God ken ik niet.
Met hartelijke groet,
Ds. C. A. van der Sluijs
Dit artikel is beantwoord door
Dr. C. A. van der Sluijs
- Geboortedatum:14-09-1942
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
@vraagsteller, preken zat te downloaden bij maranathakerk.nu. Kan ik je aanraden.
Echt nog nooit van gehoord.
Ben ook wel benieuwd.
God is de rechter en eist voldoening aan Zijn geschonden recht.
De wet en satan en het eigen hart zijn de aanklagers.
De zondaar moet schuld erkennen en heeft niets om te betalen.
De advocaat Christus treed tussen beide en biedt volkomen betaling aan waarop God de zondaar vrijspreekt.
De vierschaar beleving is met geen woord van de bijbel terug te vinden en door z.g. wijzen en verstandigen bedacht.
Weet dat het koninkrijk Gods voor wijzen en verstandigen verborgen is, maar voor kinderkens geopenbaard wordt. Wordt of blijf dus een kind die verwachtingsvol de vader aanziet danwel aanroept.
Er zijn er die het evangelie zwaar kunnen maken, terwijl het toch een blijde boodschap tot behoud is.
Wordt blijde en verheugt u is iets wat Paulus in meerdere van zijn brieven uitspreekt.
Het is Gods geest die overtuigd in het hart van het goed en het kwaad.
Bindt u aan Christus, roept Hem aan, dankt Hem doorlopend voor wat u hebt gekregen
Nadert tot God en Hij zal tot u naderen staat er niet voor niets in Jacobus.
Kom in een overgegeven leven. Niet ik maar Hij. Jezus zei ook dat Hij niet uitzichzelf sprak, maar wel van datgene wat van Zijn vader kwam.
Voor ons geldt hetzelfde: spreek en redeneer niet uit je zelf, maar onderwerp je aan Gods Geest en je zult overmoede hoogten in Christus te zien krijgen.
De vierschaar is geen fictie, geen menselijk bedenksel. Lees de Bijbel er eens op na in Zacharia 3 en trek je conclusie.
Dit gaat niet ten koste van de blijde Evangelieboodschap, want wat is er mooier en een groter wonder dan dat een vuile zondaar om niet door God gerechtvaardigd wordt? En dan geen eigengerechtigheden, die zijn als een wegwerpelijk kleed. Nee, reine wisselklederen als God de ongerechtigheid wegneemt.