Kanttekeningen of Bijbelverklaring
Ds. M.A. Kempeneers | 5 reacties | 26-12-2009| 18:00
Vraag
Kunt u mij misschien vertellen of de kanttekeningen gelijk zijn aan een Bijbelverklaring, of daar boven/onder staan? Vaak is het aanvullend of iets uitgebreider bij een verklaring. Echter, pas las ik bij M. Henry -over Jeremia- een andere verklaring dan bij de kanttekeningen. Wat kun je op zo'n moment het best aanhouden?
Antwoord
Van de boeken die wij lezen en die ons richting mogen geven, staat de Bijbel bovenaan. Dat is het enige Boek waarvan geldt dat het geïnspireerd is door Gods Heilige Geest. De Belijdenisgeschriften spreken het Woord van God na. Die hebben daarom ook gezag. Alleen kan van de Belijdenisgeschriften niet gezegd worden dat ze geïnspireerd zijn. Wel zijn de opstellers geïllumineerd, dat wil zeggen, ze hebben bijzonder licht van Boven gekregen om geloofswaarheden in de Schrift te ontdekken en die te verwoorden zoals ze hebben gedaan.
Vervolgens zijn er de Bijbelverklaringen. Er zijn er die absoluut onbijbels zijn, omdat ze zich in hun verklaringen laten leiden door de wetenschap of door allerlei theologieën die van beneden zijn, zoals de bevrijdingstheologie, de feministische theologie, etc. Maar er zijn ook heel goede bijbelse, gereformeerde verklaringen, zoals Calvijn, Matthew Henry, William Hendriksen, Dächsel, C. Vonk, etc. Al heeft de ene verklaarder wel meer inzicht dan de ander.
Dan nu de kanttekeningen, hoe moeten we daarover denken? Voor mijzelf heb ik de kanttekeningen qua gezag een plaats gegeven tussen de Belijdenisgeschriften en de gereformeerde verklaringen. Maar dat is een persoonlijke mening. In principe is het een verklaring bij de Bijbel. Echter de kanttekenaren zijn dezelfde als die de Statenvertaling hebben gemaakt. En die mannen zijn met veel licht en wijsheid bedeeld geweest. Die vertaling is tot nu toe onovertroffen, al is ze niet volmaakt. En ook de mening van de kanttekenaren bij een bepaalde tekst is geen wet van Meden en Perzen. Maar je moet wel echt heel goede argumenten hebben om tegen de kanttekeningen in te gaan.
En wat als je bij de Matthew Henry een andere verklaring aantreft dan bij de kanttekeningen? Wel er is tot een zekere hoogte vrijheid van exegese. Juist omdat bepaalde Hebreeuwse of Griekse woorden meerdere betekenissen kunnen hebben. In dat geval zal je eigen bijbelse intuïtie je tot een keuze moeten brengen. En als je dat niet hebt, dan zou ik persoonlijk voor de kanttekeningen kiezen.
Ds. M. A. Kempeneers
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.A. Kempeneers
- Geboortedatum:05-11-1964
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Katwijk aan Zee
- Status:Inactief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Als we gaan kijken in de Bijbel bij de kanttekeningen over de teksten dat God wil dat alle mensen zalig worden (er zijn diverse teksten te noemen), dan maken de kanttekenaren er van "allerlei" mensen en pakken we Matthew Henry die laat het staan zoals het er staat. God wil dat alle mensen zalig worden, maar alle mensen willen God niet!
Ik vind dit een behoorlijk verschil, dus ga ik erg voorzichtig met de kanttekeningen om.
Matthew Henry schrijft ook zo kernachtig bij Jeasja 55: "Het Evangelie sluit niemand uit, die zichzelf niet uitsluit".
Wat een Heerlijk Kerst Evangelie!
1 Tim. 2, 3-4
Dit is goed en aangenaam voor God, onze Heiland,
die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen.
Het zou tot maximale eer van God zijn als werkelijk alle mensen ook daadwerkelijk behouden zouden worden, dan zou satan geen enkel succes gehad hebben.
Doch vele mensen willen van het evangelie niets horen of zijn er ontrouw aan. Helaas gaan zij dan verloren. Dit verloren gaan is dan niet omdat God dat wil, doch de vrije wil van de mens wordt door God "gerespecteerd".
Vrije wil om God van harte te willen volgen. Dat heeft niets te maken met het feit dat wij soms nog bewust dan wel onbewust kunnen zondigen.
Zelfs Paulus kende dit in Gal 2,20
Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.
Kennelijk was het ook bij Paulus zo dat Christus in zijn hart leefde, doch dat zijn vlees nog zondigde.
Dat klopt ook met Romeinen 8, 7
Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet:
Vandaar dat het vergevende en bedekkende bloed van Christus iedere dag weer nodig is om ons volmaakt voor God te stellen.