Afval der heiligen
Ds. J. van Rossem | 6 reacties | 05-12-2009| 12:30
Vraag
Ik word bang als ik lees over de afval der heiligen, Hebreeën 6. En over de volharding. Dan denk ik dat ik het nooit volhoud. Maar als ik dan hoor: “Niemand zal ze uit Mijn hand rukken”, stelt dat me wel weer een beetje gerust. Maar toch snap ik niet hoe het allebei waar kan zijn. Bijv. die gelijkenis dat de grote schuld werd kwijtgescholden. Maar toen die diensknecht een mededienstknecht tegenkwam die hem geld schuldig was en hij zelf niet wilde vergeven moest hij alsnog zijn eigen schuld, die hem eerder was kwijtgescholden, terug betalen. Ik maak daar uit op dat je eigenlijk toch nooit zeker kan zijn. Ik word zo bang dat ik een keer in de fout ga en dan alles kwijt ben. Ik weet wel dat er dan bij bekering opnieuw vergeving is, maar ik kan ook daarna opnieuw weer in de fout gaan en weer en weer... Dus eigenlijk hangt het er van af op het moment dat je sterft of je dan niet net opnieuw in de fout bent gegaan. Ik ben zo bang!!!
Antwoord
Hartelijk dank voor je vraag over de afval der heiligen n.a.v. Hebreen 6. In dit verband sprak je ook over de volharding der heiligen. Je bent bang dat je in zonden zult vallen. Je noemt hier de gelijkenis van de onbarmhartige dienstknecht (Matthéüs 18:23 v.v.). Deze kreeg kwijtschelding van een grote schuld, maar moest die schuld alsnog betalen. Je trekt hieruit de conclusie dat je daarom niet zeker kunt zijn van de vergeving, als toch weer zondigt kun je de vergeving kwijt raken.
Dat is niet de boodschap van de gelijkenis die je aanhaalt. Deze is een oproep tot naastenliefde, als vrucht van genade. We citeren hier de kanttekeningen van de Statenvertaling: Het oogmerk van Christus is hier niet om te leren dat God, de zonden vergeven hebbende, dezelve daarna nog zou straffen, want dat doet God niet (Hebreeën 8:12), maar Hij verklaart Zijn oogmerk Zelf, en het is bekend dat de parabelen of gelijkenissen niet verder behoren getrokken te worden dan het voornaamste oogmerk derzelve lijden kan.
Bovendien: je vraag heeft alles te maken met de heiligmaking, toewijding aan de Heere. Nu moet je leren dat de heiligmaking niet een prestatie van de mens is, maar alleen een gave in Christus is. Vanuit onszelf kunnen we alleen maar zondigen, ook na ontvangen genade. Dat is heel erg en het is een ernstige beschuldiging. Maar toch houdt de Heere de zijnen vast, ondanks alles. Denk maar aan David! Dat praat niet de zonde goed (integendeel!). Maar het is de troost dat de zaligheid een gave van de Heere is, niet een werk van de mens. Geloof je dat de Heere zo trouw is aan Zijn eigen werk en dat Gods kinderen het van die trouw moeten hebben. Mag je van dit werk weten? De zaligheid is niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar deze is van de ontfermende God. We moeten het alles van Hem hebben en het Hem laten doen.
Je schrijft dat je bang bent. Als je bang bent dat je in eigen kracht, ook als je de Heere kennen mag (mag je Hem kennen?) toch weer gaat zondigen, dan is het niet verkeerd. Hier geldt het: welgelukzalig degene die geduriglijk vreest. Vertrouw jezelf maar nooit, zo heb je en blijf je de Heere nodig hebben. Bovendien: Gods kinderen zijn bekeerd om steeds opnieuw bekeerd te worden. Dat blijft tot op het sterfbed toe. Eigen krachten te verachten worden op de genadeschool van de Heere Jezus geleerd. Je moet leren dat er niets van jezelf bij kan. Maar dat er alles van de Heere bij moet. Een heilige in jezelf zul je nooit worden, integendeel! Het ware geloof is niet het zelf te doen of het zelf te kunnen, maar van de Heere steeds opnieuw, ook na de bekering, afhankelijk te zijn. Als je de Heere kennen mag, word je alleen maar onheiliger, om het zo steeds opnieuw van Hem te verwachten.
Ik wil je hartelijk danken voor je bewogen vraag, die me trof. De Heere zegene je!
Hartelijke groet,
Ds. J. van Rossem
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. van Rossem
- Geboortedatum:04-03-1945
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. van Rossem is op 7 maart 2013 overleden.Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ik snap het ook niet, ook niet na dit antwoord.
En over de afval/volharding der heiligen: dit is wat mij betreft geschreven tot waarschuwing voor ons.
En dan moet ik denken aan Joh 15 "Blijf in Mij, (en dan die geweldige belofte) en Ik in u."
Zoek het alleen bij Hem!
Ik sluit er mijzelf bij in hoor. Maar al Zijn beloften zijn ja en amen! Hij is geen God die liegen kan. Hoe durven wij als nietige mensen, te twijfelen aan het machtige woord van de Heere? Echt waar.. Hij houd Zijn kinderen vast. De Bijbel staat er vol mee.
Je mag bidden om die zekerheid door de Heilige Geest. Twijfel hieraan werkt alleen maar ongeloof op. De gedeelten uit de Bijbel waardoor je gaat twijfelen moet je echt in het juiste verband lezen. Het is wel heel belangrijk dat je zelf mag weten dat je de Zijne bent, zoals de ds zei. Als je dat mag weten dan weet je ook van Zijn trouw. Maar nog meer.. dan weet je iets van de diepte van het werk van Jezus Christus. De grote waarde van Zijn offer. Als God jouw vergeving zou schenken en Hij zou je later weer loslaten dan doet Hij het offer van Jezus teniet. En dat kan Hij nooit doen! Het offer van Jezus houd zoveel in, ook hierin! God houd Zijn kinderen vast door Zijn Zoon. Hij is zo'n heerlijk God, zo'n genadige Vader voor de Zijnen!
2 Timotheus 2:13 (SV)
'Indien wij ontrouw zijn, Hij blijft getrouw. Hij kan Zichzelven niet verloochenen.'
Omdat de dingen met elkaar in strijd lijken te zijn, ook als ik ze in het verband lees. Neen nou bijv. Wie volharden zal tot het einde die zal zalig worden.
En wat ik zei Ezechiel en nog wel meer maar ik weet uit mijn hoofd niet waar het staat. Het komt bij mij heel vaak over, dat wat je met de ene hand krijgt met de andere weer wordt afgepakt.
Ik bedoel het niet oneerbiedig hoor maar ik snap het alleen niet.
In de 2 Petrus 2 lezen we:
20 Want indien zij, aan de bezoedelingen der wereld ontvloden door de erkentenis van de Here en Heiland Jezus Christus, toch weer erin verstrikt raken en erdoor overmeesterd worden, dan is hun laatste toestand erger dan de eerste. 21 Het zou immers beter voor hen geweest zijn, geen kennis verkregen te hebben van de weg der gerechtigheid, dan met die kennis zich af te keren van het heilige gebod dat hun overgeleverd is. 22 Hun is overkomen, wat een waar spreekwoord zegt: Een hond, die teruggekeerd is naar zijn uitbraaksel, of: een gewassen zeug naar de modderpoel.