Heil verzondigen
Ds. P. J. den Admirant | 2 reacties | 26-11-2009| 11:00
Vraag
Dank aan Ds. Den Admirant voor de beantwoording van mijn vraag. Mag ik t.z.t. ook een behandeling van gedeelte twee tegemoet zien m.b.t. de vraag, waar het over het verzondigen van het heil gaat? Dankuwel.
Antwoord
"Kunnen we het heil verzondigen en verloren gaan?" Daarbij wordt verwezen wordt naar 2 Petrus 2:20.
Wat is de vraag precies? Als de vraag is of het mogelijk is om binnen de lichtkring van het evangelie te hebben geleefd, weten dat er verlossing is en toch weer afvallen, is het antwoord: dat is inderdaad mogelijk. In het hele Nieuwe Testament wordt doorlopend tegen afval gewaarschuwd. Geloofsafval is dus wel degelijk mogelijk. Mensen kwamen tot geloof, hebben Christus als hun Verlosser erkend en zijn toch weer teruggevallen. 2 Petrus 2, vers 20 is daar een duidelijk voorbeeld van.
Toch zijn er ook plaatsen in het Nieuwe Testament die een heel ander geluid laten horen. Die gedachte noemen we de volharding der heiligen. Dat betekent niet dat de gelovigen in eigen kracht volharden, maar dat ze in de kracht van God zó bewaard worden dat ze volharden in het geloof. Enkele bekende teksten zijn: Johannes 10:28, waarin de Heere Jezus zegt dat Zijn schapen niet verloren gaan en dat niemand ze uit Zijn hand kan rukken. Verder denken we aan Romeinen 8: 28-30. Daar spreekt Paulus over degenen die naar Gods voornemen geroepen zijn. Wie door God van eeuwigheid af verkoren zijn tot het eeuwige leven kunnen niet verloren gaan. Dat wordt heel duidelijk in vers 30, in de zogenaamde gulden keten. Let daarbij op de werkwoordsvorm: die Hij tevoren verordineerd heeft (bestemd tot het eeuwige leven), die heeft Hij ook geroepen, wie Hij geroepen heeft, heeft Hij ook gerechtvaardigd, en die Hij gerechtvaardigd heeft, zal Hij ook verheerlijken. Nee, die laatste woorden staan er niet. Er staat: die heeft Hij ook verheerlijkt. Stelliger kan de apostel zich niet uitdrukken. Wat voor de gelovige in de toekomst ligt, heeft voor God al plaatsgevonden.
Zie verder 1 Petrus 1 vers 5. In dit vers wordt niet alleen gezegd dat er voor de gelovigen een erfenis bewaard wordt in de hemel, maar ook dat de gelovigen bewaard worden voor de erfenis! Is dit geen machtige troost voor allen die door Gods genade hun houvast gevonden hebben in Christus alleen?
Betekent dit dat de gelovigen gemakzuchtig kunnen worden? Ze zijn er immers al? Nee, want van onze kant is er strijd, de goede strijd van het geloof en de strijd tegen de zonde. Daarnaast is en blijft het gebed om volharding nodig. Het Nieuwe Testament waarschuwt enerzijds doorlopend tegen geloofsafval en anderzijds troost het de kinderen van God dat de Heere hen bij Zijn genade zal bewaren.
Dat er toch gesproken wordt over mogelijke afval, moet dit daarom wel betekenen dat er -wanneer dit gebeurt- van oprecht, zaligmakend geloof geen sprake was. Daarom spoort de apostel Paulus aan tot zelfbeproeving: beproef uzelf of u in het geloof bent (2 Korinthe 13:5). Zie ook 1 Korinthe 10: 1-13, waar gesproken wordt over Israël als een waarschuwend voorbeeld voor ons. Volharding der heiligen is dus nooit een papier dat de gelovigen op zak hebben. Het is een zaak van (levend) geloof en wordt in de omgang met de Heere een onuitsprekelijke troost.
Ds. P. J. den Admirant
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. J. den Admirant
- Geboortedatum:05-12-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
In 2020 met emeritaat.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ik hoop dat dit wat duidelijker is. Het is in het Engels.
jodeloiti@hotmail.com