Mormonen
Ds. A.S. van der Lugt | Geen reacties | 24-11-2009| 17:30
Vraag
Een collega van me is mormoon. Ze zei dat als je sterft, je niet naar de hemel gaat maar dat er een plek is waar geesten wachten en waar je ook nog een kans tot bekering krijgt. Ze baseerde dit op: Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn. En Jezus zegt tegen Maria: raak me niet aan want ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader. Jezus was ook niet in de hemel maar in die wachtplaats. Hoe moeten we dit zien?
Antwoord
De beide teksten die genoemd worden, spreken niet over een ‘wachtplaats’. Als de Heere Jezus tot de mede-gekruisigde zegt: “Heden zult u met Mij in het paradijs zijn” (Lucas 23:43), dan gebruikt hij een woord dat duidt op de komende hemelse heerlijkheid: paradijs. En als Hij tot Maria zegt: “Raak me niet aan, want ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader” (Johannes 20:17), dan spreekt Hij over het komen bij een persoon: de Vader. Wie spreekt over een wachtruimte, suggereert dat de ontmoeting met God nog niet heeft plaatsgevonden; zoals iemand in de wachtkamer van de dokter de dokter nog niet heeft gezien. Maar wie als gelovige sterft, heeft nu juist de troost dat je bij God en Jezus zult zijn na het sterven. Denk aan deze uitspraak van Paulus: “Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het omwille van u beter dat ik blijf leven” (Filippenzen 1:23 en 24). Zie je hoe voor Paulus “sterven” samenvalt met “bij Christus zijn”?
Wat we wel lezen in de Bijbel is dat de situatie voor hen die veroordeeld zullen worden lijkt op een wachtplaats. Judas schrijft in zijn brief: “Denk ook aan de engelen die hun oorspronkelijke positie ontrouw werden en de hun toegewezen plaats verlieten, tot het oordeel op de grote dag houdt hij hen met onverbreekbare boeien in de onderwereld gevangen” (Judas vers 6). Ook Petrus spreekt over de geesten die gevangen zaten (1 Petrus 3:19 en 2 Petrus 2:4). Op de grote dag van het oordeel zullen de goddelozen geoordeeld worden, samen met de boze geesten en geworpen worden in de hel, de tweede dood, zie Judas vers 14-15.
De gedachte dat er een soort loutering zou zijn tussen dood en laatste oordeel, met de mogelijkheid tot bekering, kent twee grote bezwaren. In de eerste plaats wekt het de suggestie dat het vertrouwen dat wij in ons leven hebben in Christus’ offer niet voldoende is en dat de voorbede van Christus nog aangevuld moet worden. In de tweede plaats voedt het zorgeloosheid en onzekerheid. Zorgeloosheid, omdat je in het huidige leven nonchalant kan worden als je straks toch nog een mogelijkheid tot bekering hebt. Onzekerheid, omdat je misschien bang wordt dat je in de wachtperiode alsnog afgewezen wordt.
Kortom, deze leer van de mormonen strijd met het algemene geloof van de christelijke kerk.
Hartelijke groeten,
Ds. A. S. van der Lugt
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.S. van der Lugt
- Geboortedatum:17-06-1962
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerd Vrijgemaakt
- Woon/standplaats:Delft
- Status:Actief