Uitverkiezing
Ds. A. van Vuuren | 1 reactie | 12-11-2009| 16:00
Vraag
Hoe moet je zondag 15, vraag 37 van de catechismus in combinatie met de uitverkiezing uitleggen als er in het antwoord staat “dat Hij aan lichaam en ziel, den gansen tijd Zijns levens op de aarde, maar inzonderheid aan het einde Zijns levens, den toorn Gods tegen de zonde des gansen menselijken geslachts gedragen heeft, opdat Hij met Zijn lijden, als met het enige zoenoffer, ons lichaam en onze ziel van de eeuwige verdoemenis verloste, en ons Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven verwierve.” Betekent dit dan dat de zonde “des gansen menselijken geslachts” hier niet letterlijk moet worden genomen? Dit antwoord lijkt me niet in overeenstemming met de uitverkiezing?
Antwoord
Mag ik beginnen met het plaatsen van een waarschuwingsbord? Wij mensen hebben altijd de neiging om alles kloppend te maken. Daarom is het ook zo begrijpelijk dat die vraag bij je op komt hoe een en ander met elkaar te rijmen valt. Maar we moeten telkens weer bedenken dat geloven geen logica is. Het is geen kwestie van berekenen, maar van rekenen op God en zijn beloften. Ons logisch denken kan ons zelfs blokkeren in geestelijke zaken. Vandaar dat Luther ergens zelfs spreekt over “die Hure Vernunft” (de hoer verstand). Het verstand moet dienstbaar zijn aan het geloof en niet omgekeerd.
Deze woorden in antwoord 37 moeten we inderdaad letterlijk nemen. Maar om te beginnen moeten we beseffen dat de Catechismus hier niet een soort alverzoening of algemene verzoening leert. Er staat niet: Christus droeg de toorn van God plaatsvervangend weg voor alle mensen. Ten tweede. Het is leerzaam om te bedenken dat de Catechismus verbondsmatig is getoonzet en haar startpunt dus niet in de uitverkiezing van eeuwigheid neemt. Ten derde. Het gaat er om dat we dit antwoord geloofsmatig lezen en toevallen, nl. tot onze troost. De spits van het antwoord is: “opdat Hij met zijn lijden, als met het enige zoenoffer ons lichaam en onze ziel van de eeuwige verdoemenis verloste en ons Gods genade, gerechtigheid en het eeuwige leven verwierf.” In dit catechismusantwoord ligt de nadruk niet op de uitwerking van Christus’ offer bij de uitverkorenen, maar op de zwaarte en de reikwijdte van zijn offer. En dat laatste raakt het hele menselijke geslacht. Al zou Christus slechts voor een paar mensen moeten lijden, dan nog zou Hij de toorn van God tegen de zonde van het hele menselijke geslacht moeten dragen. Anderzijds, Christus offer is genoegzaam tot verzoening van de zonden van de hele wereld (Dordtse Leerregels Hfst. 2 punt 3)
Voor ons verstand lijkt niet alleen de Catechismus, maar ook de Bijbel zelf soms met zichzelf in tegenspraak. Je komt niet alleen teksten tegen over de particuliere uitverkiezing van mensen in Christus (Efze 1: 4). Daarnaast lees je in de Bijbel veel “universele” teksten, ook als het gaat om de verzoening. De spanning daar tussen moeten we laten staan. In verband met antwoord 37 noem ik een paar universele teksten: “Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegdraagt” (Johannes 1:36). “Die Zichzelf gegeven heeft tot een rantsoen voor allen” (1 Timotheus 2:6). “En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar voor de verzoening van de gehele wereld” (1 Johannes 2: 2).
Naar twee kanten wordt er vaak verkeerd omgegaan met zulke teksten. Remonstranten grijpen het aan voor hun leer van de algemene verzoening. In ultra-gereformeerde kring weet men er geen raad mee vanuit het denken vanuit de uitverkiezing. Men geeft een draai aan deze bijbelwoorden en verandert “allen” in “allerlei” mensen. En men voegt bij “wereld” een woordje toe en maakt men er de “uitverkoren” wereld van. Maar zo wordt er aan Gods Woord af gedaan en toegedaan. Gevaarlijk! Omdat we zo de ruimte van het evangelie der verzoening insnoeren en inperken. We moeten met onze vingers van Gods heilig Woord afblijven.
De heerlijke boodschap der verzoening is wereldwijd. Van daar uit moeten we denken en spreken over de particuliere, de persoonlijke verzoening van zondaren door Gods Woord en Geest. Denk aan een trechter, die je gebruikt om olie in de motor te gieten. Houdt je de smalle kant maar boven, dan handel je verkeerd, dan gaat het mis.
“God was in Christus de wereld met zichzelf verzoenend, hun zonden hun niet toerekenend. Zo zijn wij dan gezanten van Christus wege alsof God door ons bad; wij bidden van Christus wege; laat u met God verzoenen” (2. Kor. 5:19).
Dat is wat! De Heilige God komt in zijn opzoekende liefde a.h.w. zelf voor ons op de knieën liggen en smeekt ons die verzoening in Christus te omhelzen. Zouden wij dan niet door de knieën gaan, de ernst van onze schuld doorlevend en belijdend dat we zijn toorn verdiend hebben, en tegelijk die wondere verzoening aan ons laten geschieden door het vertrouwen op Christus en zijn volkomen offer?! Dan is antwoord 37 geen probleem meer voor ons, maar dan aanbidden we het Lam dat de zonden der wereld op zich nam! En God de Vader, die ons verkoos van voor de grondlegging der wereld! Maar wie zich niet laat verzoenen met God, die moet straks zelf eeuwig Gods toorn dragen!
Ds. A. van Vuuren
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. van Vuuren
- Geboortedatum:02-11-1948
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Capelle a/d IJssel
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus-predikant
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Doe het! Zet het aan! Denk niet te moeilijk.
Toch?