Bijbelverhalen en mythen
Ds. M.F. van Binnendijk | 1 reactie | 09-11-2009| 12:00
Vraag
Onderstaand citaat stond in het RD, uitgesproken door Franca Treur. Is dit echt zo? Hebben christenwetenschappers hier een weerwoord op? Ik word hier heel erg door in verwarring gebracht. Help!! “Tijdens mijn studie Nederlands en literatuurwetenschap ontdekte ik dat veel verhalen uit de Bijbel ontleend zijn aan andere, oudere culturen. Het scheppingsverhaal komt opvallend overeen met zijn veel oudere variant in de Babylonische mythe Enuma Elish. Het zondvloedverhaal onder meer met het Gilgamesjepos, waarin zelfs de eropuit gestuurde vogel voorkomt. Vergelijkbare pendanten zijn er voor verhalen rondom Jezus, zoals Zijn geboorte uit een maagd en Zijn kruisdood. Ik voelde me min of meer verraden, omdat ik hierdoor tot de overtuiging was gekomen dat godsdienst iets was van mensen, die via verhalen antwoorden zochten op levensvragen. Niet iets dat ingesteld was door God.”
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Niet iedereen zal even bekend zijn met het Babylonische scheppingsepos Enuma Elish (13e eeuw v. Chr.) of het Sumerische zondvloedverhaal (zie ook Wikipedia). Het Mesopotamische zondvloedverhaal gaat (in het kort, zoals ik in mijn studententijd hoorde vertellen) als volgt:
De goden kunnen niet slapen, vanwege het gepraat en gebabbel van de mensen op aarde. Daarom besluiten ze om de mensheid te vernietigen met een watervloed. Eén van de goden (Ea) heeft echter vriendschap gesloten met Utnapishtim. Omdat de goden hebben afgesproken dat niemand van hen de mensen zou mogen waarschuwen, kan Ea geen kant op. Daarom daalt Ea af naar de aarde, zet zich neer aan de buitenkant (!) van de hut van Utnapishtim, en begint hardop te huilen, en zegt: “Ach, de goden zijn van plan de mensen uit te roeien vanwege hun gepraat. Wanneer iemand een boot zou maken zou hij gered kunnen worden”. Utnapishtim hoort dit aan, bouwt een boot en wordt zodoende gered. Eind goed, al goed.
Het voelt eerder aan als een bed-time-story, dan een verhaal met historische of bijbels-theologisch diepgang. Of de datering nu eerder (2600 v. Chr.) of later (400 v.Chr.) valt, geeft mij geen aanleiding tot verwarring. Heeft niet bijna elke religie dergelijk parallelverhalen? Zeker de verhalen over het ontstaan of de geboorte of de schepping van de mensheid en de aarde -inclusief het bijbehorende godenpantheon, zoals bij de Romeinen en Grieken- zijn er in overvloed van Zuid-Amerika tot aan Tibet en van China tot aan Egypte. Ik wil dit zeker niet wegvangen onder een dogmatisch “statement” van de ingeschapen Godskennis (Calvijn) bij ieder schepsel. Maar het geeft er op één of andere manier wel gestalte aan. Daarbij leeft ieder mens leeft bewust of onbewust met twee oervragen: “Waar kom ik vandaan?” en “Waar ga ik naar toe?”
Belangrijker voor mij is de vraag of ik de Bijbel gelovig (kennend en vertrouwend) aanvaard als het door de Heilige Geest (organisch) geïnspireerde Woord van God of niet. Meer nog: of ik beloften Gods aanvaard, die in Christus ja en amen zijn en waarvan de Schrift -als bundeling van onderwijzing, profetieën, geschriften (TeNaCh), Evangeliewoord, geschiedenis, brieven en een stuk apocalyptiek- getuigt, en mij onderwijst tot zaligheid.
Omgekeerd (ter illustratie) zijn er óók buiten-Bijbelse verhalen die de Schrift (en dan alleen nog maar in zijn historiciteit) weer onderbouwen. En ook deze heb ik niet nodig tot geloof, maar ze maken het wel aantrekkelijker.
Er is ooit in Amerika een stuk boombast gevonden van een oude Indianenstam. Het beschrijft hoe een indiaan tegen zonsondergang aan het vissen was bij een groot meer. Tijdens het vissen ontdekte hij dat de zon boven de horizon stil bleef hangen, een etmaal lang. Datering van de boombast gaf een tijdsbestek die overeenkomt met de tijd van Jozua.
Want op die dag, de dag dat de HEERE de Amorieten aan Israël overleverde, had Jozua gebeden tot de HEERE. In aanwezigheid van Israël sprak hij: ‘Zon, sta stil boven Gibeon, maan, blijf staan boven de vlakte van Ajjalon.’ En de zon stond stil en de maan bleef staan, tot Israël zijn vijanden had afgestraft. Dit staat opgetekend in het Boek van de oprechte. De zon bleef een volle dag boven aan de hemel staan voordat ze onderging. (Jozua 10:1 2-13).
Het is, heel eenvoudig gezegd, ook een kwestie op welke manier je de Schrift leest én aanvaardt, en soepel je omgaat met buiten-Bijbelse bronnen, die op zich een grote kern van waarheid, wijsheid en niet zelden bekendheid hebben.
Ds. M.F. van Binnendijk,
Capelle aan den IJssel
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.F. van Binnendijk
- Geboortedatum:30-11-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Stadskanaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Lees ook: het weblog 'Dominee in de bajes'