Ja-maars
Ds. W. Pieters | 9 reacties | 12-10-2009| 11:10
Vraag
Ds. Pieters, ik zit zo met het volgende. Ik las uw reactie op “voor wie is Christus gestorven”? Ben het daar mee eens. Maar voor mij is het zo tot ruimte en bevrijding geworden (van de lijdelijkheid) dat juist omdat Hij alles doet. Het kan voor me. Maar tegelijk is dit dan ook de enorme aanvechting: Ja maar als Hij dan niet alles doet, dan ga ik dus verloren (om eigen schuld, staat er.) Ik wil graag geloven, soms denk ik dat ik dit mag doen. Maar ik kom er maar niet uit. Dan zit ik in de kerk en dan hoor ik dat God geloof schenkt om een reden uit Hem en niets uit mij nodig heeft. Dan voel ik een enorme bevrijding. Maar andere keer dan denk ik weer: ja maar als Hij het niet doet, dan ben ik verloren. Begrijpt u wat ik bedoel? Hoe kom ik hier nu uit? En hoe mag het een bevrijding en tot ruimte zijn zonder dat het weer lijdelijk wordt? Er hoeft toch van mij niets bij? Altijd worstelde ik met mijn tekorten: biddeloos/geesteloos/dankeloos/ en als je weer zag op hoe je het er vanaf had gebracht... weer die moedeloosheid, want bij mij kon het niet waar zijn, want dan was er meer oprechtheid en Godsvrucht. En dan las ik weer dat je helemaal met al die tekorten mag komen omdat Hij verkiest uit reden uit Hem alleen. Dan voelde ik die ruimte komen en grote blijdschap. Maar elke dag is er weer de balans opmaken: ik word niet geestelijker. Hoe moet ik dit nu zien?
Antwoord
Wát de Bijbel ons ook zegt, we houden onze 'ja-maars', onder andere ook ten aanzien van Gods vrijmacht. Aan de ene kant is deze waarheid heel bevrijdend, wanneer we namelijk hebben geleerd hoe totaal onmachtig we zijn en onwaardig en zelfs onwillig of afkerig. Maar deze heerlijke waarheid wordt door de grote tegenstander ook gebruikt als een invalspoort voor twijfel en achterdocht: dan gaan we God verdenken. We wantrouwen Hem: zou Hij het me wel willen geven?
De dieptste oplossing is gelegen in het kwijtraken van ons eigen ik: zolang IK nog zalig moet worden, blijven de gedachten de kop opsteken "maar, als God het mij niet wil geven?!" Op die momenten echter dat we onszelf kwijt zijn, dat onze belangen niet meetellen en we niet meer geconcentreerd zijn op ons behoud, maar alleen nog op Gods eer... dán is de strijd over:
"Als onder 't heilig recht
de ziele niet meer vecht,
maar billijkt het zondeloon,
wát haar ook overkoom',
rechtvaardigend haar God,
wát eeuwig zij haar lot..."
Lees ook Psalm 102. De dichter is in mineur: "Een gebed van een verdrukte, wanneer hij overstelpt is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEEREN." Hij troost zich op een heel vreemde manier, zie vers 13: "Maar..." Waarin bestaat nu zijn troost? Dat God hem genadig zal zijn? Nee, maar dat Hij eeuwig leeft. En dat Hij voor Sion zorgt. Wanneer de dichter het later weer over zichzelf heeft (vers 24-25a) klaagt hij slechts. Opnieuw komt er echter een "maar..." Alleen, weer niet een 'maar' met hemzelf in de aandacht, nee: "Uw jaren zijn van geslacht tot geslacht..."
Zie ook Psalm 130: de dichter is verloren. Hij heeft echter een "Maar..." Hij zegt dan echter niet: "Maar ik heb vergeving." Hij zegt zelfs niet: "Maar voor mij is er vergeving." Hij zegt alleen: "Maar BIJ U IS vergeving." Heb je daar dan wat aan? Ja, want dit wekt zijn geloof op, zie het vervolg van de Psalm.
O, oefen je geloof op de Karaktereigenschappen/Deugden van God. In mijn belijdeniscatechisatielessen heb ik daarover het volgende geschreven (zie bijlage):
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ik kon ook maar nooit geloven dat Hij dat echt wil maar waarom zou Hij ons anders zo aanmoedigen met zoveel beloften in Zijn woord, om nee te zeggen als we dat eindelijk gaan geloven? Zo is Hij niet.
Ik weet dat ik hier op refo-web wel eens iets anders heb beweerd en ik maak nu meteen van de gelegenheid gebruik om te zeggen dat dat me geweldig spijt.
Hij is geen God die teleur steld en Hij doet wat Hij belooft ook als ik het niet zie of voel.
Je kan je eigen ik alleen maar kwijt raken door het aan Jezus te geven zoals het is.
Kheb een prachtig document over 'ja-maars' waarin jouw vragen worden beantwoord. Mail me, dan stuur ik je het graag door!
a.roozemond@xs4all.nl
Zolang ik nog zalig moet worden en je je eigen belang op het oog hebt en je God's eer niet bedoelt..........
Als je dat eerst moet zien te regelen dan is het evangelie niet onvoorwaardelijk meer.
Als de Heere je leert ervaar je dat het de grootste strijd is om
arm en naakt te komen, om jezelf kwijt te raken (je eigen ik) om te komen zoals je bent (een zondaar) want je wilt altijd wat meebrengen altijd zelf proberen je te zaligen, zo ervaar ik dat wel heel sterk, altijd dat werkverbond. Doet dat en gij zult leven. De Heere zegt: Ik houd over een arm en ellendig volk die op de naam des Heeren vertrouwt. De offeranden Gods zijn een gebroken geest; een gebroken en verslagen hart zult Gij o God niet verachten. Het is geen voorwaarde maar wel noodzakelijk, anders zal er ook nooit plaats zijn voor Christus in je hart. Ik moet van de troon, Hij op de troon. Paulus belijd; niet meer Ik (die verdorven eigen hoogmoedige ik) maar Christus leeft in mij.
De Heere zegt tegen die rijke jongeling: verkoopt al wat gij hebt en volg mij, en hij ging bedroeft heen, wat hij had vele goederen, de verklaarders zeggen dat hij niet alles wilde verliezen om Hem te volgen. Dat wil niemand van nature, maar als het nood wordt, als je leert je onmacht, de dood bij jezelf, is het; bij Christus moet ik zijn, daar is leven. We zullen nooit eerder zijn eer bedoelen dan dat Hij dat werkt. Het is alles volkomen zijn werk. Ook al onze voorwaarden die wij stellen moet de Heere ons uit handen slaan.
Begrijp je het, of ben ik onduidelijk voor je...
Ik snap wel wat je bedoeld maar ik denk dat je aan de verkeerde kant begint.
Als de Heere je leert....
Maar net als bij de verkiezing moeten wij daar niet mee beginnen.
Snap jij wat ik bedoel?
Vind ik eerlijk gezegd onbijbels.
Hoe vaak klinken niet oproepen als: Wordt behouden! Vliedt de toekomende toorn! Bekeert u en leeft!
Als je nou in de rivier ligt en je dreigt te verdrinken, dan gaat het toch om je behoud? Als je eenmaal behouden bent, dán gaat het je de rest van je leven om de eer van jouw Redder.
Op een cruiseschip waar een groot feest werd gehouden ging een man, die iets teveel op had, op de railing staan. Je raadt het al: Hij sloeg overboord. Het was nacht, en wat hij ook riep; niemand hoorde hem, omdat op het schip een groot feest aan de gang was.
Ja, 1 merkte wat er aan de hand was. Hij dacht niet: "Net goed, eigen schuld! Had ie maar niet zoveel moeten drinken." Nee, hij wierp hem de reddingsboei toe. Met zijn laatste krachten greep de drenkeling de reddingsboei en werd aan boord gehesen, en overleefde ternauwernood het avontuur.
Wat heeft de man gezegd tegen zijn redder? "Ik heb toch maar even fijn die boei aangepakt. Echt goed dat ik die kracht nog net had!"
Nee hij heeft zijn redder uitvoerig bedankt dat hij die reddingsboei in het water wierp!
Zo is het ook in het geloof. Van nature drijven we allemaal achter dat cruiseschip in het water en dreigen we voor eeuwig om te komen. En nu zegt God niet: "Net goed, had je maar niet moeten zondigen. Eigen schuld!"
Nee, Hij zond Zijn Zoon om ons te redden! Hij is de Grote Reddingsboei! (Excuses dat ik het wat vreemd uitdruk, maar het is om de lijn van het voorbeeld vast te houden.)
En we mogen weten dat God Zijn Zoon zond opdat wij gered kunnen worden.
Grijp Hem aan!! Hij is je redding! En als je gered bent, dan zul je niet zeggen dat je het zelf, uit eigen kracht, gedaan hebt. Maar dan zul je de drieënige God eeuwig dankbaar zijn dat Hij Redding zond, en je kracht gaf om die redding te accepteren! KIES dan heden (vandaag nog!!) wie je dienen zult! Ik zal je 1 ding zeggen: Hij is het meer dan eeuwig waard!!!