Wat onbedachtelijks voortbracht met zijn lippen
Ds. J.J. van Holten | Geen reacties | 02-10-2009| 15:00
Vraag
Ik heb een vraag over Psalm 106. In het 33e vers lees ik dat Mozes “wat onbedachtelijks voortbracht met zijn lippen.” In de berijmde psalm (vers 18) lees ik dat Mozes “sprak in onbedachtzaamheid” en daarom het vruchtbare land moest ontzien. Ben aan het zoeken gegaan in de Bijbel naar deze geschiedenis, maar ik kom er niet uit. In Exodus 17 (het eerste gedeelte) staat dat Mozes tegen de rots moest slaan, daarna kwam er water uit. Vervolgens gaat het in Numeri 20 over (toen het volk Israël opnieuw zonder water zat) dat Mozes tegen de rost moest spreken. Mozes is zo boos dat hij op de rots slaat. Daarna staat er dan Mozes het volk niet in Kanaën mag brengen. Nu weer terug naar psalm 106 waar het dus in het 18e vers (berijmd) gaat over dit gedeelte uit Numeri 20. Klopt hier de berijmde versie niet helemaal met de onberijmde Psalm, want ik lees in de onberijmde Psalm niets over Meriba? En het was toch de straf voor Mozes omdat hij op de rots geslagen had dat hij niet het beloofde land in mocht? Maar als je dan in Psalm 106 leest dat Mozes “wat onbedachtelijks” heeft gesproken... Hij heeft heel niet gesproken, maar hij heeft op de rots geslagen! Kan iemand mij hier een antwoord op geven?
Antwoord
Beste vragensteller,
Psalm 106 is één van de zogenaamde historische psalmen. Eén van de liederen van het oude Israël waar een gedeelte uit de bewogen geschiedenis van dit volk zingend wordt naverteld. Zo ook Ps. 78 en Ps. 105 bijvoorbeeld. In Ps. 106 gaat het over de periode van de woestijnreis, vanaf de uittocht uit Egypte, tot en met zo ongeveer de richterentijd. (Sommige uitleggers zeggen dat het alleen om de woestijnreis gaat tot aan de intocht. Daar valt over te discussiëren.)
Nu Mozes. Het antwoord op je vraag is niet moeilijk. Je zult als je Exodus 17 en Num. 20 naast elkaar leest veronderstellen dat het om twee verschillende gebeurtenissen gaat. Dat is juist. Twee momenten in de woestijnreis waarop zo ongeveer hetzelfde voorvalt. Het volk in de woestijn. Geen water, ze zijn bang om van de dorst te sterven en geven Mozes de schuld. Zo zelfs dat ze hem bijna willen vermoorden.
In Ex 17 doet Mozes wat God gezegd heeft: Hij slaat, in het bij zijn van de oudsten op, de rots. Er vloeit water uit en het volk krijgt te drinken en kan weer verder. In Num. 20 krijgt Mozes, in een vergelijkbare situatie van God de opdracht om tegen de rots te spreken en zo water voort te brengen maar uit drift en boosheid slaat hij erop met de staf. En hoewel hij daar niet gehoorzaam is aan wat God had gezegd komt er toch water uit de rots.
In Ps. 106 wordt op deze laatste geschiedenis teruggegrepen. Dus Num. 20. Want dat was de oorzaak dat Mozes, omdat hij ongehoorzaam was geweest niet in Kanaän mocht komen. Het verschil in de berijmde en onberijmde tekst ligt daarin dat in de berijming Meriba wordt genoemd. Het antwoord is vrij eenvoudig. Het Hebreeuwse woord voor twist is Meriba. In beide geschiedenissen wordt gesproken over twisten.
Nu tenslotte nog over dat onbedachtzame dat van Mozes’ lippen komt. En dan moeten we weer bij die laatste geschiedenis zijn. Naast dat Mozes fout handelt, spreekt hij daar ook woorden die een aantasting zijn van Gods heiligheid. In Num. 20 vs. 10 lees ik dat Mozes zegt: Zullen WIJ dan water voortbrengen uit deze rots? En meteen daarop slaat hij op de rots. Mozes meet zich hier goddelijk gezag aan. Dat was het onbedachtzame dat uit zijn mond ging. Woord en daad tezamen maakten dat zowel Mozes als ook Aäron niet mochten komen in het land van de belofte.
Ik hoop dat dit een antwoord is op je vraag.
Vriendelijke groet,
Ds. J. J. van Holten, Bergambacht
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. van Holten
- Geboortedatum:22-12-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:IJsselstein
- Status:Inactief