Verval van de GKv
Ds. W.G. Hulsman | Geen reacties | 22-05-2004| 00:00
Vraag
Ik las het antwoord van ds. Hulsman op een vraag over het vierde gebod en andere spanningen in de GKV die tot een afscheiding van die kerken hebben geleid. Ds. Hulsman schrijft dan: "Mijn mening is dat we niet te snel moeten komen tot zo'n vrijmaking. Beter is het om te proberen een kerk die tekenen van verval vertoont te verbeteren". En daar heeft hij natuurlijk gelijk in. Maar ik ben een van de mensen die zich in de afgelopen maanden hebben afgescheiden van de GKv en ik kan u zeggen dat het echt geen snelle beslissing is geweest.
Er zijn véle jaren van verval en waarschuwingen daartegen aan vooraf gegaan. Maar er werd ál die jaren niet of hooguit smalend op gereageerd. Nu, nadat de Generale Synode de vrijheid heeft gegeven aan de kerken om met de Tien Geboden te doen wat men zelf goeddunkt, en nadat ook schriftcritici het groene licht hebben gekregen, bleef er voor veel bezwaarden geen andere weg te gaan dan de weg van afscheiding. Dat is zéker geen snelle en gemakkelijke beslissing geweest. Het brengt veel pijn en verdriet, ook omdat er een zichtbare en voelbare kloof onstond dwars door families, gezinnen en huwelijken heen. Maar het is een weg die in geloofsgehoorzaamheid werd en wordt gegaan (2 Kor. 6:17) en waarvan we mogen weten dat de Heere die zal zegenen.
Antwoord
In deze reactie merk ik de pijn die je hebt ervaren bij het verval van de GKV. En helaas is dat verval ondanks alle waarschuwingen toch doorgegaan. Toen heb je op een bepaald moment gemeend om je af te moeten scheiden, zoals je zelf aangeeft. En je noemt er ook een tekst bij: 2 Kor. 6:17. En meent dat het daarom ook noodzakelijk is om je af te scheiden. Je spreekt daarbij van geloofsgehoorzaamheid.
Maar dan is het wel goed om toch wat beter naar die tekst te kijken. Spreekt die inderdaad van afscheiding van een gemeente? Nee, het gaat daarin om afscheiding van de heidenen, van Belials-mensen, van mensen die aan afgoden offeren, van ongelovigen. Hier is het principe in het geding om in de wereld en niet van de wereld te zijn. En om je zo onbesmet van de wereld te houden.
Je kunt met deze tekst daarom niet zeggen dat je je moet afscheiden van een kerkelijke gemeente, tenzij... dat een gemeente geheel en al wereld is geworden. Zolang je echter in een gemeente nog voor het Woord van God kunt opkomen en nog vrijuit je mening kunt zeggen, is het -mijns inziens- schriftuurlijker om erin te blijven. Dan kun je samen met anderen en met hulp van God nog proberen om hervormend bezig te kunnen zijn. De Heere gaat in het Oude en Nieuwe Testament ook heel lang door om mensen op te roepen tot bekering. Bovendien: wanneer je je losmaakt van een gemeente en een nieuwe gemeente vormt, ben je al het contact met je oude gemeente kwijt. Het proces van verwereldlijking kan daar dan versneld doorgaan.
Helaas is het ook zo dat het afscheiden iets heeft van een repeterende breuk. Het gaat maar door. De profeten zeggen echter: laat ons wederkeren tot de Heere. En de verhoogde Christus zegt steeds weer tot de zeven gemeenten dat zij zich bekeren moeten. Zou daar niet de meeste zegen op rusten?
Ds. W. G. Hulsman
Lees ook het vervolg: 'Kerkafscheiding'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W.G. Hulsman
- Geboortedatum:08-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus