Vrije wil

Er staat in de Bijbel dat niemand goed kan doen tot niet één toe. En ieder mens heeft een vrije wil, maar hoe vrij is die wil eigenlijk? Als we iets verkeerds doen, dan zegt men dat je fout bent geweest door bewust het verkeerde te doen, want je hebt zelf gekozen. Maar als we iets goed doen (Bijvoorbeeld, ik had verleden week zondag geen zin om naar de kerk te gaan, en dacht ik kan twee dingen doen; want je bent geschapen met een vrije wil. Zelf kiezen, thuis blijven of gaan. Ik ben toch maar gegaan.), dan zeggen ze het is God die je liet gaan. Maar als ik thuis was gebleven, zegt er niemand: het is God die je niet liet gaan. Misschien druk ik me een beetje vaag uit, maar ik bedoel kun je zelf het goede kiezen, of is het dan dat God je voor het verkeerde behoedt? Maar hoe zit het dan met die vrije wil?

Volgens mij is het belangrijk om onderscheid te maken tussen de keuzes die je elke dag maakt tussen wat wel en niet goed is en de keuze die gemaakt moet worden voor God. Wat dat eerste betreft heb je elke dag je te laten leiden door dat wat God zegt in Zijn Woord. Dat jij naar de kerk ging was een keuze die je maakte omdat je heel goed wist dat God dat wil. Daar is geen twijfel over mogelijk. Maar als het gaat om de keuze voor God is het zonneklaar dat geen mens dat van nature wil en doet. In die zin is onze wil gebonden aan het kwaad en niet in staat om goed te doen. Dat bedoelt Paulus als hij zegt dat er niemand is die goed doet, tot niet één toe.

Natuurlijk maken mensen heel veel goede keuzes, maar de keuze voor God maakt niemand van uit zichzelf. Die moet God in ons leven werken. Daarvoor zijn we aangewezen op de werking van Gods Geest. Dat ontslaat ons natuurlijk niet van onze verantwoordelijkheid. God mag ons er op aanspreken dat we Hem moeten dienen. We worden opgeroepen tot bekering en geloof. Maar het komen tot Hem en het geloven in Hem wordt gewerkt door God Zelf.

Kijk maar hoe daar over geschreven wordt in Johannes 1:11-13 en Filippenzen 2:12,13. Onze wil is dus niet vrij, maar gebonden aan het kwaad. Het gaat er om dat we voor het goede (het zaligmakende goede) moeten worden ingewonnen. Daarnaast hebben we ons elke dag te richten op dat wat God wil in ons leven. En dan weten we heel goed wat God niet wil en wat Hij wel wil. Tegelijk voelen we ook heel goed aan dat wanneer het goede doen dat is door de kracht die God daarvoor geeft. Dat brengt ons tot het grondgegeven in de Schrift dat alles uit God komt en niets uit ons. Dat houdt ons klein en afhankelijk. Op die plek wil God ons hebben. Soli Deo gloria!

Ds. R. W. van Mourik, Elburg