Identiteit
Ds. H. Korving | 1 reactie | 22-08-2009| 09:44
Vraag
Hoe wordt het woord “identiteit” volgens de Bijbel uitgelegd? (Dus de Bijbelse betekenis van het woord.)
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vraagsteller,
De vraag die je stelt is mij niet in één keer geheel duidelijk. Identiteit kan betekenen dat twee zaken identiek zijn, geheel aan elkaar gelijk. Een identiteitsbewijs is een officieel document op grond waarvan iemand kan aantonen dat hij de betreffende persoon is die op dat identiteitsbewijs wordt genoemd, en niet iemand anders. Het woord “identiteit” kan dus op meer dan één manier verstaan worden.
Strikt genomen kun je niet spreken van de Bijbelse betekenis van het woord “identiteit”, omdat het woord identiteit niet in de Bijbel voorkomt. Ik ga er van uit dat je met je vraag bedoelt duidelijkheid te krijgen over de menselijke identiteit. Wie is de mens volgens de Bijbel? Daar zegt de Bijbel zeker wel een en ander over. Sterker nog: het is onze overtuiging dat alleen de Bijbel ons kan leren wie de mens werkelijk is. Zijn ware identiteit kan de mens dus alleen aan de Bijbel ontlenen. Dat is overigens niet een gedachte waar iedereen het zonder meer mee eens zal zijn.
Wie de Bijbel buiten beschouwing laat, zal de menselijke identiteit willen ontlenen aan bijvoorbeeld afkomst, ras, nationaliteit, milieu, omgeving, aanleg, geslacht. Ten diepste ontleent de mens dan zijn identiteit aan… zichzelf. Hijzelf bepaalt wie hij is en wie hij wil zijn. Niemand anders heeft het recht om zijn identiteit te bepalen of aan te tasten. Dit type identiteitsbepaling hangt nauw samen met de moderne opvatting van de autonomie van de mens (zelfbeschikkingsrecht). Hij is koning, heer en meester in zijn eigen leven.
Wie de Bijbel als uitgangspunt en als norm neemt, krijgt een heel ander beeld. De identiteit van de mens wordt bepaald door het feit dat hij een schepsel van God is. Daarmee is tevens gezegd dat ten diepste God zijn identiteit bepaalt, of (misschien beter gezegd) de relatie waarin hij tot God staat krachtens de schepping. Het feit (volgens de Bijbel) dat wij schepsel zijn van God, betekent: afhankelijkheid van God, verantwoordingsplicht aan God, gehoorzaamheid aan God, dienstbaar zijn voor God, leven naar Zijn wil en tot Zijn eer. De identiteit van de mens wordt oorspronkelijk beheerst door het grote voorrecht Hem te mogen kennen, liefhebben en dienen. We noemen dit ook wel: dat de mens geschapen is naar Gods beeld.
De zondeval bracht echter een grote verandering. De breuk met God betekent in feite ook een identiteitscrisis. De mens is het spoor bijster geraakt. Hij is God kwijt, maar eigenlijk ook zichzelf. De harmonie is verstoord, in alle richtingen en in alle verhoudingen waarin de mens staat: de verhouding tot God, tot de naaste, tot de schepping en tot zichzelf. Dankzij Gods genade en opzoekende zondaarsliefde kan hierin weer verandering komen, ten goede.
Op grond van de Bijbel leren wij dat de mens zijn ware identiteit nooit zal vinden, buiten de bekering en het geloof om. Dan blijft de mens maar zoeken en tasten naar wie hij eigenlijk is. Hij zal de diepste voldoening, vrede, vreugde niet vinden die degene mag vinden die God (weer) leert kennen en liefhebben.
Centraal in dit alles staat het verzoenend werk van de Heere Jezus en het vernieuwend werk van de Heilige Geest. Het verzoenend werk van Christus brengt het herstel van de door ons verbroken verhouding. Het vernieuwend werk van de Heilige Geest houdt in dat de zondaar niet alleen tot Christus vlucht om vergeving van zijn zonden en om met God verzoend te worden, maar ook dat hij aan Christus’ beeld gelijkvormig wordt. Hier vindt hij zijn nieuwe identiteit: Hem te mogen kennen en de kracht van Zijn opstanding. De christen ontleent zijn identiteit ten diepste niet aan een groep, een club, een gemeente, bepaalde gewoonten en tradities, maar aan Christus. Zoals een rank zijn identiteit ontleent aan de wijnstok (Joh. 15).
Bepaalde uiterlijke kenmerken (bijv. levensstijl, kleding e.d.) die op zichzelf genomen niet onbelangrijk en zelfs legitiem zijn, nemen soms een plaats in als identiteitskenmerk bij uitstek. Ik meen dat we goed in de gaten zullen moeten hebben dat dergelijke dingen slechts in afgeleide zin de identiteit kunnen bepalen. Ik bedoel: je kunt alle uiterlijke kenmerken vertonen van iemand die behoort tot een refogroep, zonder een ware christen te zijn. En er zijn ware christenen die uiterlijk misschien niet in alle opzichten voldoen aan de eisen die ‘onze groep’ stelt, maar innerlijk meer aan Christus gelijkvormig zijn (zachtmoedig en nederig van hart) dan menigeen. Dat moet voorop staan. De andere dingen vloeien daaruit voort en zijn daaraan ondergeschikt.
Ik hoop met dit antwoord je vraag te hebben beantwoord of in elk geval een bepaalde richting te hebben gewezen.
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving, Urk
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: