Dankbaar moeten zijn, is onbijbels
Ds. A. Simons | 7 reacties | 18-07-2009| 11:07
Vraag
Een vraag aan ds. Simons. Het is bekend dat er berijmde psalmen zijn die door sommige predikanten nooit worden opgegeven, omdat ze in tegenstelling tot de onberijmde versie een onbijbelse geest ademen, zoals bijvoorbeeld Psalm 1:4 Nu hoorde ik pas dat dat ook het geval zou zijn met het laatste vers van de berijmde Tien Geboden des Heeren: “Och, of wij Uw geboon volbrachten, Gena o Hoogste Majesteit! Gun door ‘t geloof in Christus krachten. Om die te doen uit dankbaarheid.” (Al is dit laatste vers geen berijming van een letterlijke Bijbeltekst voorzover ik weet.) Kunt u misschien uitleggen waarom met name dat laatste vers onbijbels zou zijn? Het was toch die kracht, door het geloof, die Jozef deed zeggen: “Zou ik zulk een groot kwaad doen en zondigen tegen God?”
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Uw vraag: Kunt u uitleggen waarom dit vers onbijbels is; “om dit te doen uit dankbaarheid”? Ik wil proberen duidelijk te maken wat mijn bezwaren zijn tegen dit vers, in de gezangen achter in ons bijbeltje. In de eerste plaats menen veel mensen dat heiligmaking iets is wat Gods kind moet doen uit dankbaarheid. Veel moeite heb ik met de uitspraak dat Gods kind iets doen moet. Vaak hoor ik mensen klagen dat ze niet dankbaar zijn. Sommige menen zelfs van “te weinig dankbaar”. Alsof dankbaarheid een prijs is die Gods kind moet betalen uit dank voor Zijn verlossing. Naar mijn mening keren we weer terug naar de wet. Heiligmaking is dan zo iets van; ik moet iets terug doen voor God als dank. Ik geloof dat het bijbels is dat we niet alleen een Zaligmaker hebben tot verlossing maar ook een dankende Hogepriester, die voor ons dankbaar is aan de rechterhand van God. Gods kind moet niets meer en hoeft ook niets meer. Hij is vrij van de wet (Rom. 7:4)! De wet eist niets meer ook in het stuk van de dankbaarheid niet.
Er is trouwens ook niet meer te eisen van een dode. Hij is immers dood toch?! (Gal. 2:19). Als de zondaar dood is dan is er ook niets meer te eisen. Ja, zegt u, maar hij leef toch met Christus? Jazeker, hij is opgestaan met Hem in een nieuw leven (Rom 7:3-4/ Rom. 6: 2-4/Gal. 2:20). Hij leeft immers niet meer, maar Christus leeft in hem (Gal. 2:20). Wat moet ik dan nog doen? Ik? Niets meer. God in mij laten werken, beiden het willen en het werken (Fil. 2:13). Of anders gezegd: Gods kind draagt vruchten (Rom. 7:4). Nee, hij maakt ze niet, ook niet na ontvangen genade. Hij draagt ze door het geloof (Rom. 6:22/Kol. 1:10 en 16). De sappen van de Wijnstok worden gestuwd door Gods kind heen zodat hij vruchten draagt.
Wat een bevrijding; ik moet niets meer. Stil zijn, zitten aan Zijn voeten ( Ruth 3:18/ Lukas 10:42). Nee, niet soms, maar gedurig! Niet meer los te kunnen komen van Hem. Zonder Hem niets meer te kunnen doen. Wat een uitspraak (Joh. 15:5). Ik dood en Hij leeft in mij. Wanneer leef ik dan Gode? Nog een keer; wanneer ik dood ben (Gal. 2:19).
Wat een ergernis voor het vrome vlees. Zij menen dat ze leven en daarom Gode leven. Arme mens. Hij komt met al zijn zogenaamde heiligmaking in de dood terecht. Moet Gods kind Gods geboden volbrengen? Meent u dat? Misschien wel met ingestorte genade? Sommige menen als je een kind van God ben dan moet het lukken door de kracht van de Heilige Geest toch? Zo vallen zij opnieuw onder de wet. Zullen we er dan maar op los leven? (Gal. 5:13). Dat zeiden ze in Paulus dagen ook; zullen we dan maar in de zonde blijven leven? Probeer het maar! (Rom. 6:1). Ook in de dagen van Rome meenden ze dit; maak deze leer geen zorgeloze en Goddeloze mensen? Een prediking waar genade voluit wordt gepredikt roept zulke vragen op (Rom. 5:19-22). Roept de prediking deze vraag niet op, dan verkondigen we geen zuiver evangelie volgens Paulus.
Heeft Gods kind dan niets meer met de geboden van God te maken? Nee, als het gaat over die wet die van ons eist, dan heeft hij er niets meer mee te maken. Wilt u toch graag weten waar die eisende wet gebleven is? Wordt dan heilig nieuwsgierig. Hij ligt namelijk in de ark (Hebr. 9:4/Ex. 25:16/Deut. 10:5). Onder het verzoendeksel. Hij ligt in Christus,. Daar is die wet tot rust gekomen (Ps. 40:8). Doe het deksel niet open van dit ark want u valt dood neer, al bent u duizendmaal een kind van God. Laat die wet in de ark. In Christus. Wandel door het geloof en door de liefde (Ef. 5: 2). Wie in de liefde wandelt heeft de wet vervuld (Rom 13:10). Wie het vat die vatte het!
Gods zegen.
Vriendelijke groet,
Ds. A. Simons
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Simons
- Geboortedatum:07-05-1958
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Valburg-Homoet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Tot op zekere hoogte kan ik uw antwoord volgen en ik ben het er ook wel mee eens. Er is inderdaad een gevaar dat wij onze heiliging zelf willen uitwerken. Het is een blijvende les om uit Hem te leren leven en ons volledig te laten rusten op Jezus en Zijn werk. Niet zelf aan het werk gaan. Christus heeft ALLES volbracht, ook onze heiligmaking.
Maar de heiliging van het leven is echter ook een proces. In Christus is Gods kind volkomen heilig. Het leven van een Christen is strijden. Het geloofsleven moet geoefend worden en in die oefening vindt ook de heiliging plaats.
U maakt m.i. een tegenstelling tussen het willen leven uit de liefde en het willen houden van Gods geboden. Dankbaarheid is wel degelijk een onderdeel van het geestelijke leven. Denk aan psalm 119. Deze psalm spreekt vol liefde over de wet. Nu weet ik dat we het woord wet breder moeten zien als het hele Woord van God, maar daar valt de wet zeker ook onder. Vers 97 zegt: ‘Hoe lief heb ik uw wet! Zij is mijn betrachting de ganse dag.’ De liefde is de vervulling van de WET.
De Heidelbergse Catechismus spreekt ook de Schrift op deze manier na. De Tien Geboden worden niet voor niets juist in het stuk van de Dankbaarheid behandeld. En zie vraag 86 ‘Aangezien wij uit onze ellendigheid, zonder enige verdienste onzerzijds, alleen uit genade, door Christus verlost zijn, waarom moeten (! 'moeten' als vrucht, het kan niet anders dan dat een goede boom goede vruchten voortbrengt) wij dan nog goede werken doen?’ En zie het antwoord op vraag 114 ‘Maar ook de allerheiligsten, zolang zij in dit leven zijn, hebben maar een klein beginsel van deze gehoorzaamheid; doch alzo, dat zij met een ernstig voornemen niet alleen naar sommige, maar naar AL DE GEBODEN GODS BEGINNEN te leven.’
Heiligmaking is voor 100 procent Gods werk maar, evenzeer als in de bekering, hebben we daarin ook onze verantwoordelijkheid. Door de hele Bijbel heen wordt opgeroepen om heilig voor God te leven. Die eis geldt voor hen die de Heere (nog) niet kennen èn voor degenen die Hem liefhebben.
U schrijft: ‘Sommige mensen klagen dat ze niet dankbaar zijn.’ Die klacht herken ik. Het WILLEN leven naar Gods geboden en het niet kunnen. Paulus kende die strijd ook. Dat kunnen we in Romeinen 7 lezen. Daar schrijft hij ook: ‘Want ik heb een vermaak in de WET Gods naar de inwendige mens.’ Paulus wilde heilig voor God leven. Niet als prijs voor de verlossing, maar omdat Hij het zo waard is om gediend te worden! Gods kinderen zijn vrij van de VLOEK van de wet, maar niet van de eis van de wet. HEILSORDELIJK ben ik volmaakt en vrij van de wet, maar nog niet in het leven van alle dag.
Het is mijn bede om in Zijn wegen te wandelen. Zijn wegen zijn omtuind door Gods geboden. Zijn wet is immers heilig en goed. Met andere woorden: Graag wil ik naar Zijn geboden leven en uit Christus bediend worden. Dat is wat God behaagt. Om daarmee de zaligheid te verdienen? Nee! ‘Uw vrucht wordt uit UIT MIJ gevonden.’ en ‘Die IN MIJ blijft draagt veel vrucht.’ Voor mij is het wandelen naar Gods geboden en het vruchtdragen geen tegenstelling. Zie ook antwoord 91 ‘Goede werken (vruchten) zijn werken die alleen uit waar geloof, NAAR DE WET GODS, alleen Hem ter eer geschieden, …’ De wet heeft niet afgedaan. Als we dagelijks om vergeving vragen, doen we dat toch omdat we die dag gezondigd hebben tegen Gods liefde en Zijn geboden? De bede blijft dagelijks nodig: ‘O Zoon, maak mij Uw beeld gelijk.’
Hartelijke groet,
Maartje
Gij hebt nog niet ten bloede toe weerstand geboden in uw worsteling tegen de zonde... (Hebr. 12, 4)
Jaagt naar de vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien. (Hebr. 12, 14)
Beijvert u daarom des te meer, broeders om uw roeping en uitverkiezing te bevestigen; (2 Petr. 1 , 10)
En een ieder, die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is. (1 Joh. 3, 3)
etc, etc.
Het is dus de liefde waar alles om draait. Wie leeft door de liefde van Christus kan niet meer zondigen zonder dat het pijn doet. En alles wat pijn doet, daar wil je het liefst zo snel mogelijk vanaf. Net als Paulus. Rom. 7 bestaat niet alleen uit vers 22 ;-)
het is jammer dat je de oproep van HeartCry om de heiligmaking serieus te nemen, opvat als een oproep om aan de slag, aan het werk te gaan.
Er wordt juist gewaarschuwd tegen een verkeerd 'geestelijk' activisme.
Ik hoor dan ook de oproep niet dat we ineens weer zoveel moeten. Ik hoor er juist het omgekeerde: we moeten niets, dan alleen rusten op het volbrachte kruiswerk van de Heere Jezus Christus. En als we dat doen, dan is 'automatisch' het gevolg dat we ons uitstrekken naar het grote gebod, de Heere uw God liefhebben boven alles en uw naaste als uzelf. Niet uit dankbaarheid, als prijs of terugbetaling voor wat Hij ons gaf. Maar uit wederliefde.
Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft. 1 Joh. 4:19
Wel, dan heb ik wat gemist waarschijnlijk. Maar ik ben er dan ook 1x niet geweest ;-) Maar het kan zijn natuurlijk dat er in dit opzicht enig licht zit tussen HC (organisatie) en sommige sprekers.
Om teleurstelling te voorkomen ; ) .
Heb begrepen dat panelleden niet reageren op de verdere discussies die volgen.