Verschillen (Oud) Ger. Gem (in Ned.)
Ds. H. Paul | 2 reacties | 13-07-2009| 14:07
Vraag
Kan een Ger. Gem.-beantwoorder mij de wezenlijke en praktische verschillen uitleggen tussen de Ger. Gem., Oud Ger. Gem. en de Ger. Gem. in Nederland? Ik weet wanneer de gemeenten afgescheiden zijn en onder welke namen ze verder gingen, alleen weet ik niks over de wezenlijke en praktische verschillen.
Antwoord
Beste vraagstel(ler)ster,
Naar mijn overtuiging rechtvaardigen enige verschillen niet het apart voortbestaan van deze kerkgenootschappen. Anderzijds kan er t.a.v. bestaande opvattingen en gewoonten zoveel ophef zijn en kunnen ze hete hoofden veroorzaken, dat het maar beter lijkt op zichzelf te blijven. Je kunt beter in vrede naast elkaar leven, dan in een huis onenigheid hebben. Maar op zichzelf gezien zijn de onderlinge geschillen t.o.v. wat men gemeenschappelijk heeft zo ondergeschikt dat het niet verantwoord is gescheiden op te trekken. Ten opzichte van de Heere niet en ook t.o.v. de wereld niet.
Wat de Oud Ger. Gem betreft zij zijn in 1907 niet meegegaan met de samenvoeging van de Geref. Kerken onder het Kruis (Kerken die ontstaan zijn uit de Afscheiding), met de Ledeboeriaanse gemeenten, waaruit de Ger. Gem. zijn ontstaan. Theologische verschillen waren er niet, alleen uiterlijke zaken vormden de bezwaren van Ds. Boone en zijn gemeenten: ambtskleding, de psalmberijming van Datheen en de naam van 't nieuwe kerkverband: Ger. Gem. i.p.v. oud Ger. Gem. Het onderscheid komt ook tot uiting in het minder strak georganiseerd kerkelijk functioneren. Er is geen onderscheid in de leer. Wederzijdse attestaties worden bij verhuizing erkend.
Met de Ger. Gem. in Ned. ligt het wat moeilijker. Zij hebben zich van onze gemeenten afgescheiden in 1953. Dus heeft men er ook meer belang bij het onderscheid te benadrukken en daarmee het recht van bestaan. Het is vooral het eigene van de opvattingen van Dr. C. Steenblok, docent aan de Theologische School, die aanleiding gaven tot meningsverschil met de meerderheid van onze predikanten. Hij werd daarom van zijn docentschap ontheven en verliet met enkele andere predikanten onze gemeenten. De procedure die op de synode gevolgd werd was kerkrechterlijk niet van fouten ontbloot. Maar inhoudelijk heeft de synode gehandeld naar eer en geweten.
De bezwaren tegen de leer van dr. Steenblok kwamen hoofdzakelijk neer op het niet willen spreken van het onvoorwaardelijk aanbod van genade in de prediking tot alle hoorders. Het evangelie is er alleen voor hen die reeds ontdekt zijn aan hun zonden. Wel komt de oproep tot bekering tot alle hoorders. Bij hem leefde de vrees dat de prediking zoals die bij ons wordt voorgesteld enig vermogen in de mens zou veronderstellen dit aanbod in eigen kracht toe te eigenen en te aanvaarden. Dat wordt bij ons echter beslist niet geleerd.
Geheel in overeenstemming met de Reformatie en de Nadere Reformatie houden we vast aan het onvoorwaardelijk aanbod van genade aan ieder, die het Woord hoort met bevel van geloof en bekering. Zie ook D.L II art. 5.
Het dient aanbeveling hierover te lezen in goede boeken zoals van ds. Goverdingen over het ontstaan van onze gemeenten.
Hartelijke groeten,
Ds. H. Paul
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Paul
- Geboortedatum:16-07-1928
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Moerkapelle
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Ik hoor predikanten uit de GG waarvan ik denk dat de beter in de GGiN zouden passen, maar ook andersom.
Het gaat er ook om wat de uitwerking is van de leer zoals die zondag aan zondag gebracht wordt.
Dan is hiermede toch het misverstand uit de wereld?