Blijdschap als vrucht van de Geest
Ds. C.G. Vreugdenhil | Geen reacties | 18-03-2005| 00:00
Vraag
Ik heb een vriendin die 26 jaar is en 25 jaar niks van God of gebod gehoord heeft (woont in buitenland). Nu ik haar de Ger. Gem.-visie van het geloof probeer uit te leggen, komt ze met heldere vragen, die ik zelf ook wel eens heb.
Waarom kan ik niet van dit leven genieten: blijdschap, vreugde (ik bedoel dus geen seks, feesten, drugs. Zonder deze dingen kan ik nog steeds blij leven; is dat nog steeds niet goed)? God houdt er niet van dat wij van het leven genieten, dat we blij zijn? Wil God alleen maar droefheid? Moet ik alleen maar aan God denken? Wil God alleen maar tranen? Wil God alleen maar dat we ons schuldig voelen? Moet ik dan leven zonder al die dingen, zoals winkelen, tv-kijken, omgaan met vrienden, lachen, etc?
Dat zijn de vragen van mijn vriendin.
Mijn vragen zijn: Waar staat dit allemaal in de bijbel? Praat de bijbel niet over vreugde, blijdschap? Hoe kan ik haar dit alles uitleggen?
En dan dit:
- Galaten 5:22: “Maar de vrucht des Geestes is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, goedertierenheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid.”
- 1 Joh. 1:4: “En deze dingen schrijven wij u, opdat uw blijdschap vervuld zij”.
- 2 Kronieken 30:21: “Zo hielden de kinderen Israëls, die te Jeruzalem gevonden werden, het feest der ongezuurde broden, zeven dagen, met grote blijdschap. De Levieten nu en de priesteren prezen den HEERE, dag op dag, met sterk luidende instrumenten des HEEREN.”
- Psalm 100: “Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE. Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang.”
Het lijkt allemaal zo tegenstrijdig.
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
God wil inderdaad dat we van alles wat Hij ons geeft rijk genieten. Hij wil niet alleen maar tranen. Je mag volop genieten van de mooie dingen in dit leven. Maar het mooist is het als je alle dingen ziet in het licht van Gods gunst en genade. Dan is er echte bijbelse blijdschap. In Kiev hiel ik eens een serie lezingen over Galaten 5:22. Eén van de aspecten van de vrucht van de Geest is blijdschap.
Hieronder vind je de lezing over de blijdschap. Misschien kun je daar eens wat dieper over spreken met je vrindien. Je mag gerust nog een keer opnieuw vragen wat je niet begrijpt.
Ds. C. G. Vreugdenhil
Blijdschap
Alleen het christelijk geloof brengt echte blijdschap. Dat zien we zo duidelijk in het leven van Zacheüs. Deze tollenaar had zijn leven vergooid in een zondig leven. Een leven zonder God. Zacheüs was een mens zonder hoop en blijdschap. Ondanks zijn grote rijkdom, want hij was stinkend rijk. Maar hij was niet gelukkig. Totdat hij Jezus ontmoette, toen werd alles anders in zijn leven. Dat had Zacheüs niet verdiend, maar dat was genade alleen. Jezus heeft zijn leven vernieuwd. Jezus wilde Zich met hem inlaten. En dan zien we ook in 't leven van Zacheüs de blijdschap komen.
Zacheüs ontvangt een echte diepe blijdschap in God. Dat is op zijn gezicht te lezen. Jezus vindt hem blijkbaar niet te slecht om Zich met hem te bemoeien. Jezus veracht hem niet zoals de Farizeeën en de schriftgeìleerìden. Jezus komt in zijn huis. Hij heeft hem gezocht en gevonden. Nu mag Zacheüs weten dat God ook hem liefheeft en dat Hij zijn zonde wil vergeven. Wat is Zacheüs gelukkig.
Tegen de liefde van Jezus kan Zacheüs niet langer op. Daar had hij zelfs niet op durven hopen, dat Jezus bij hem in huis wilde komen. Er staat in Lukas 19: "En hij ontving Hem met blijdschap" (vers 6). Ja, de ontmoeting met Jezus geeft blijdschap. Zacheüs kan zijn ogen niet van Jezus afhouìden. En dat is het geheim van iedere christen. Zo weet je dus ook hoe het komt als die echte blijdschap ontbreekt. Dan missen we het zien op Jezus. Die blijdschap is daar, waar je mag ervaren dat het weer goed is met God. Als je alleen maar op jezelf ziet en op je zonden, mis je de blijdìschap. Maar als Christus Zijn intocht maakt in ons hart dan is er blijdschap. God wil echt dat Zijn kinderen blij zijn. Kinderlijk blij vanwege Zijn vaderlijke goedheid.
Het fundament van de blijdschap
Bij de vrucht van de Geest - zo hebben we de vorige keer gezien - gaat de liefde voorop. Er is geen groter gebod en geen grotere gave dan de liefde. Zij bepaalt de grondhouding van het geestelijk leven. Daar waait de zacht geurende wind van de zelfverloochening en het gericht zijn op de ander.
Direct op de liefde volgen de blijdschap en de vrede. Blijdschap en vrede zijn rechtstreekse gevolgen van de liefde. Waar liefde is, daar is ook blijdschap. En daar is ook vrede. En andersom, waar de liefde ontbreekt, daar is geen echte blijdschap en daar kan de vrede niet aarden. Zonder liefde komt er al gauw een naargeestige sfeer onder mensen. Dat zien we zo vaak om ons heen gebeuren in het dagelijks leven. Als in een team van medewerkers geen verbondenheid is, wordt alles zo koud en kil. Er komt jaloezie, mensen hebben geen plezier meer in hun werk, de blijdschap verstikt en de onderlinge vrede is ver te zoeken.
Maar waar liefde woont, daar is ook blijdschap. Daar vind je het fijn om elkaar weer te ontmoeten. Daar verheug je je in. Dat geeft blijdschap. Liefde, blijdschap, vrede en al die andere facetten van de vrucht van de Geest zijn niet los van elkaar verkrijgbaar. De Heilige Geest past toe wat we in Christus hebben. En Christus is niet gedeeld. Hij is de ene volle Christus, Die door Zijn Heilige Geest in ons woont. En Die ook blijdschap geeft. Hebt u veel ‘blijde’ christenen in uw gemeente, broeders?
De wereld kent geen echte blijdschap. Daar is niets wat echt zin en vreugde geeft aan het leven. Ten diepste is er geen hoop op de toekomst, ondanks alle technische vooruitgang. Het parool voor de mens, die leeft zonder God, is: geniet van het leven, want het duurt maar even. Dat is de vrolijkheid van de mens zonder God. Het kan soms heel wat lijken, maar echte blijdschap vind je er niet. De blijdschap vindt haar diepste fundament in God Zelf. Zo zingt de dichter van Psalm 43. Hij noemt God de God van zijn blijdschap en van zijn verheuging (vers 4). En daar heeft die blijdschap ook te maken, met de ontmoeting met de HEERE rondom het altaar. Van daar uit kan de dichter van Psalm 100 zeggen: “Dient de HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang” (vers 2).
De echte blijdschap ontspringt aan de genade. Blijdschap en genade zijn in het Grieks bijna hetzelfde woord. Je zou kunnen zeggen: genade en blijdschap zijn broertje en zusje van elkaar. Naarmate de genade toeneemt, wordt ook de blijdschap verdiept en vervuld. Genade brengt blijdschap mee. Zonder genade kan er geen echte blijdschap zijn. Maar waar het licht van de genade straalt over ons leven, daar is vreugde, echte hemelse vreugde.
Deze blijdschap is een hartelijke, volle vreugde, die alleen in het geloof door de Heilige Geest te proeven is. Deze blijdschap is niet het tegenovergestelde van smart, zij overwint zelfs de smart. Zij leert de verdrukking te dragen. Deze blijdschap is dan ook niet afhankelijk van een bepaalde gemoedsstemming of van bepaalde omstandigheden. Zij vindt net als de liefde haar wortel in Christus. Zij bloeit alleen op vanuit Hem, wordt alleen genoten in gemeenschap met Hem. Zo mag je jezelf in de Heere verblijden te allen tijd (Filipp. 4:4). Een bewijs dat de blijdschap alleen vanuit de ontmoeting met Christus mogelijk is, zien we ook bij de moorman. Nadat Filippus hem Christus verkondigt heeft als het schuldovernemende Lam van God, vanuit Jesaja 53, en nadat hij de Naam van de Heere Jezus met heel zijn hart beleden heeft, reist hij zijn weg met blijdschap (Hand.8:39). Uit alles blijkt: Gods genade is het fundament van de blijdschap.
Blijdschap in het Oude Testament
Heel de Bijbel staat vol van de blijdschap als de vrucht van de Geest. In de historische boeken van het Oude Testament lezen we steeds over blijdschap in Israël tijdens allerlei feesten en samenkomsten. Als in Nehemia 12 de muur van Jeruzalem wordt ingewijd met muziek en zang en twee dankkoren, die over de muur een optocht houden en elkaar ontmoeten bij de tempel, lezen we: “En zij offerden deszelven daags grote slachtofferen, en waren vrolijk; want God had hen vrolijk gemaakt met grote vrolijkheid; en ook waren de vrouwen en de kinderen vrolijk; zodat de vrolijkheid van Jeruzalem tot van verre gehoord werd” (vers 43).
In de Psalmen kom je steeds gedeelten tegen over de blijdschap en de vreugde in het dienen van God. De profeten beloven vaak blijdschap aan hen, die op God vertrouwen en soms spreken ze over blijdschap te midden van diepe zorg. Denk aan dat bekende gedeelte in Habakuk, als er geen rund meer in de stal is en geen vrucht op het veld, dan zegt de profeet: “Alhoewel de vijgenboom niet bloeien zal, en geen vrucht aan den wijnstok zijn zal, dat het werk des olijfbooms liegen zal, en de velden geen spijze voortbrengen; dat men de kudde uit de kooi afscheuren zal, en dat er geen rund in de stallingen wezen zal; Zo zal ik nochtans in den HEERE van vreugde opspringen, ik zal mij verheugen in den God mijns heils (Habakuk 3:17-18).
Een paar bewijzen uit het Nieuwe Testament
Ook in het Nieuwe Testament komen we in de Evangeliën en de brieven herhaaldelijk tegen dat de blijdschap een werk is van Gods genade dat onlosmakelijk verbonden is met het geloof. De vrucht van de Geest is blijdschap.
In Johannes 15 zien we dat liefde en blijdschap aan elkaar verbonden zijn. Christus is de bron van de blijdschap. Zo lezen we dat in vers 11: “Deze dingen heb Ik tot u gesproken, opdat Mijn blijdschap in u blijve, en uw blijdschap vervuld worde.” Christus heeft tot hen gesproken over de liefde van de Vader en het onderhouden van de geboden van de Vader. Dat is de inhoud van Christus’ blijdschap. En zo verzekert Christus Zijn discipelen ervan dat het Zijn vreugde is als ze Zijn geboden doen en zo het voorwerp van Zijn liefde zijn. Zo gaat Zijn blijdschap in hen over. Zo wordt hun blijdschap vervuld, zo komt de blijdschap tot de volle maat. Hoe meer ze Zijn geboden bewaren, des te dieper zal hun blijdschap zijn. Die blijdschap zal groeien naar de mate zij zich geven in het dienen van de Heere. Is dat uw ervaring, broeders? Hoe meer je met heel je hart de gemeente dient, des te meer blijdschap zul je daarin ervaren.
Een tweede schriftplaats, die ik wil noemen in verband met de blijdschap als vrucht van de Heilige Geest is Romeinen 14:17: “Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid, en vrede, en blijdschap, door den Heiligen Geest.” God is niet alleen tevreden met rechtvaardigheid en vrede, maar Hij wil ook dat Zijn kinderen blij zijn. In vers 18 zegt de apostel dat een leven zonder blijdschap de Heere niet welgevallig is. Die blijdschap door de Heilige Geest is een geheiligde geestelijke blijdschap, in tegenstelling tot de blijdschap, die te maken heeft met eten en drinken en vrolijk zijn. Een christen heeft alle reden om blij te zijn.
In de derde plaats wil ik wijzen op Johannes 16. In Zijn afscheidsrede tot Zijn discipelen, vlak voor dat Hij heenging om overgeleverd te worden in de handen van Zijn vijanden en te sterven voor Zijn schapen, spreekt de Heere Jezus tot drie keer toe over de blijdschap, die Hij ons wil schenken. De Heere Jezus spreekt over het grote verschil tussen de discipelen en de wereld. De wereld was blij terwijl de discipelen verdriet hadden, maar zij zouden Hem na drie dagen weer zien en verblijd zijn. De discipelen zullen bedroefd zijn over Zijn ‘heengaan’ in de dood, maar hun droefheid zal tot blijdschap worden (vers 20).
Na de opstanding zouden de discipelen weer blij worden - de discipelen dan werden verblijd als zij de HEERE zagen (Joh. 20:20) - en na de uitstorting van de Heilige Geest op Pinksteren zal hun blijdschap nog verdiept worden. Dan blijkt heel duidelijk dat blijdschap de vrucht is van de Geest. In vers 22 zegt Christus dat hun hart zich zal verblijden en dat niemand hun blijdschap van hen zal wegnemen. Nadat Christus ten hemel gevaren is en de Pinkstergeest woont in hun hart, zijn ze niet meer van Christus te scheiden. Dat geeft een voortdurende blijdschap. Geen vijand kan dat meer ongedaan maken. Die blijdschap is gefundeerd in hun blijvende relatie met de Heere Jezus Christus. In vers 24 zegt de Heere Jezus dat ze in de verhoring van hun gebeden veel vreugde zullen ondervinden. Hun blijdschap zal daardoor vol worden: “Bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij.”
In de vierde plaats wil ik erop wijzen dat die blijdschap niet afhankelijk is van de omstandigheden. Het is zelfs een opdracht om altijd blij te zijn (1 Thess. 5:16). Paulus typeert de vrucht op zijn werk in Filippi met het beeld van de overwinningskrans (Filipp. 4:1). Hij noemt de gemeente zijn ‘kroon’, die zal blijven tot op de komst van Christus. En Christus komt spoedig (vers 5). Zo laat Paulus zijn blijdschap niet op en neer gaan met wel of niet in de gevangenis of in moeite zijn, maar met iets dat vast staat. Er is vrucht op zijn prediking. Die vrucht is de gemeente, zijn ‘kroon’ en dat zal blijken bij de wederkomst. Broeders, zo mag de inhoud van uw blijdschap zijn de vrucht op uw werk: mensen, die gered worden van de dood. Heeft u veel vrucht? Dan hebt u ook veel blijdschap. De apostel zegt daarom heel nadrukkelijk: “Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u” (Fillipp. 4:4). En dat zegt een man, die op dat moment zelf in de gevangenis zit. Hij verblijdt zich daar zelfs in (Fillipp. 1:18), hij verblijdt zich zelfs in zijn aanstaande marteldood (Filipp. 2:17).
Hier is wel heel duidelijk dat die blijdschap als vrucht van de Geest niet afhangt van de omstandigheden. Een kind van God heeft alle reden om echt verheugd te zijn en ook om in die blijdschap te groeien. Dat gaat samen op met het geloof. Toch zijn er helaas veel christenen, die niet zo stralen van blijdschap door allerlei zorgen, conflicten en spanningen. Daarom is het goed om op de vraag in te gaan wat die blijdschap allemaal in de weg kan staan.
Hindernissen in de blijdschap
Een veel voorkomende hindernis met betrekking tot onze blijdschap is overbezorgdheid. Er is zoveel bedreiging van onze vreugde omdat we ons steeds zoveel zorgen maken. Altijd maar weer zitten tobben over morgen en overmorgen en hoe het allemaal weer zal moeten gaan. Zorg over ons werk, onze gezondheid, onze kinderen, over onszelf.
In dat hoofdstuk uit de Filippensenbrief, waar Paulus vermaant tot blijdschap (hoofdstuk vier), voegt hij er aan toe dat we niet overbezorgd moeten zijn, want dat verhindert de blijdschap: “Weest in geen ding bezorgd; maar laat uw begeerten in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God” (vers 6).
Wie zo overbezorgd is, denkt dat hij het allemaal zelf moet doen, in eigen kracht. Als we naar ons zelf kijken, zijn onze schouders te zwak om alle lasten te dragen. Maar we mogen onze zorgen bij de Heere brengen. We mogen onze ‘bekommernis’ op Hem werpen (1 Petr. 5:7). Er zijn zoveel dingen, die ons naar beneden kunnen drukken: grote en kleine dingen. Je hart wordt erdoor verscheurd en verward. Maar dan leef je beneden de christelijke maat. Je raakt bevreesd in plaats van verblijd en je vergeet dat God bij je wil zijn. Dat Hij al je lasten wil overnemen. Maak Hem alles maar bekend en laat uw bezorgdheid bij Hem achter. Dan krijg je weer vaste grond onder de voeten. Laat uw begeerten bekend worden bij God. Dan raak je jezelf kwijt aan God. En dat is het geheim. Velen willen hun nood en hun zorgen kwijt, maar niet zichzelf. Bedenk dat Hij zorgt. Uw hemelse Vader weet wat u nodig hebt (Matth. 6:32).
Een andere hindernis in de beleving van de echte blijdschap is als we meer vertrouwen op onszelf dan op God. Dit punt heeft een verbinding met wat ik eerst noemde: de overbezorgdheid. Als Paulus in Filipp. 3:1 aanspoort om in de Heere verblijd te zijn, maakt hij daarna duidelijk dat we niet op het vlees moeten vertrouwen (vers 3 en 4). We moeten niet - zoals de Joden vertrouwenden op hun wettische dienstbaarheid - heimelijk ons vertrouwen stellen op onze goede werken of onze ijver voor de Heere. In plaats van te vertrouwen op Christus en Zijn genade, kun je je vertrouwen stellen op je eigen bezig zijn in de dienst van de Heere. Dan heb je een verkeerd begrip van de genade. Dan denk je: als ik goed ben en goed doe, dan is God ook goed voor mij. Dan wordt de blijdschap het loon op je werk. Maar de blijdschap is geen prestatie, het is vrucht van de Geest.
Als voorbeeld kun je denken aan die 70 discipelen, die door Jezus zijn uitgezonden om het Evangelie te prediken. Zij verheugden zich in de vrucht op hun werk. We lezen in Lukas 10: “En de zeventigen zijn wedergekeerd met blijdschap, zeggende: Heere, ook de duivelen zijn ons onderworpen, in Uw Naam. En Hij zeide tot hen: verblijdt u daarin niet, dat de geesten u onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer, dat uw namen geschreven zijn in de hemelen” (vers 17-20).
Jezus was er niet op tegen dat zijn discipelen verblijd waren in de dingen, die ze voor Hem mochten doen, maar Hij vond het verkeerd dat ze daarvan de basis van hun blijdschap maakten. Als je dat doet, ben je de ene keer blij en de andere keer niet. Voorspoed en tegenspoed wisselen elkaar af in ons leven. Maar wat nooit meer verandert, is het feit dat onze namen geschreven staan ‘in de hemelen’. Onze levensomstandigheden wisselen, maar de zaligheid in Christus ligt voor altijd vast. En op die vaste grond moet onze blijdschap gefundeerd zijn.
Een veel voorkomende struikelblok waardoor onze blijdschap verdwijnt, is het vasthouden aan een bepaalde zonde in je leven. De christelijke blijdschap vloeit voort uit de gemeenschap met de Heere. De zonde verstoort die relatie en verbreekt onze omgang met Hem. Dat is eigenlijk Gods opvoedkunde, want zo is het nodig dat we ons telkens weer opnieuw afwenden van de zonde om de blijdschap te hervinden.
Toen David in de zonde van overspel gevallen was met Bathséba verdween zijn blijdschap. Pas toen hij zijn zonde beleed, (Psalm 51:6) voelde hij weer de relatie met God en bad hij: “Doe mij vreugde en blijdschap horen” (vers 10) en “Geef mij weder de vreugde Uws heils” (vers 14).
In Psalm 32 beschrijft David zijn worsteling met de zonde, die hem zijn vreugde had ontnomen. Wat een donkere bladzijden in zijn levensboek: overspel, moord en hoogmoed. Zolang hij zijn zonde niet beleed, kwijnde hij weg en voelde hij steeds hoe zijn geweten hem beschuldigde (vers 3-4). Maar dan belijdt hij zijn zonde aan de Heere: “Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde” (vers 5).
Als wij geen blijdschap ervaren, moeten we ons in ieder geval afvragen of we iets gedaan hebben of doen waar we God verdriet mee doen. We moeten onze zonden belijden en wegdoen. Wie dat niet doet, komt terecht in een zondige houding van jaloezie, verbittering en gebrek aan vergevingsgezindheid. Iedereen begrijpt dat in de akker van zo’n hart de vrucht van de blijdschap niet groeien kan.
In de vierde plaats kan onze blijdschap gehinderd worden als we verkeerd reageren op de kastijding van de Heere. De apostel schrijft daarover in Hebreeën 12. Daar zegt hij tegen de in Christus gelovig geworden Israëlieten: “En gij hebt vergeten de vermaning, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren, en bezwijkt niet, als gij van Hem bestraft wordt; Want dien de Heere liefheeft, kastijdt Hij, en Hij geselt een iegelijken zoon, die Hij aanneemt” (vers 5 en 6).
Laat ik beginnen met te zeggen dat die vaderlijke kastijding geen straf is of vergelding, maar een voorrecht, met als doel om ons van zonden af te brengen en ons leven te heiligen. Het feit dat God voor Zijn kindeìren zorgt, betekent echt niet dat ze altijd maar voorspoed hebìben. Nee, allen, die godzalig willen leven, zullen vervolgd worden. In de wereld zult ge verìdrukking hebben. Als we Hebreeën 12 lezen, wordt het ons duidelijk. Toen die Hebreeën in Christus begonnen te geloven, begonnen de moeilijkheden. Toen kwam er tegenkanting en vervolging. Ze werden van hun goederen beìroofd en leden allerlei schade. Hun blijdschap ebde weg.
En dan komt die begrijpelijke vraag in de verdrukkingen: "Is God dan toornig op ons? En waarom is Hij toornig?" De apostel tekent in Hebreeën 11 de weg van de gelovigen uit het Oude Testament als een illustratie, dat de weg die God met Zijn kinderen houdt niet altijd een weg is van voorspoed. De apostel zegt: u hebt vergeten de vermaning, die in uw Bijbel staat in Spreuken 3:5, waar God tot u als tot zonen spreekt: "Mijn zoon, acht niet klein de kastijding des Heeren en bezwijk niet als ge van Hem beìstraft wordt, want die de Heere liefheeft, kastijdt Hij en Hij geselt een iegelijk zoon die Hij aanneemt".
Het geheim waardoor we een zekere mate van blijdschap kunnen bewaren te midden van de kastijding is het besef dat de Heere kastijdt wie Hij liefheeft. Bij het leven voor de Heere hoort dus de kastijding. Dat waren ze vergeten. Daarom gingen ze denken, dat God toornig op hen was en dat God bezig was om hen te straffen vanwege hun afvalligheid van het Joodse geloof. Het gaat echter niet straf, maar om kastijding, Gods ‘opvoeding’ staat er in het Grieks .
Als u onder de kastijding doorgaat en u dreigt al uw blijdschap in de Heere kwijt te raken, moet u niet denken dat God bezig is de roede van Zijn toorn op uw rug te gebruiken, want daar heeft Hij Zijn geliefde Zoon mee gestraft. Nee, dan is Vader bezig om u op te voeden. Dat is geen zaak van vreugde, dat doet pijn. Dan is er droefheid, er zijn problemen met de gezondheid of met de kinderen, of er is een sterfgeval waardoor het levensleed in hoge mate over je komt. Dan kun je het je haast niet voorstellen, dat dat nu alleìmaal voortkomt uit de liefde van de Vader, Die u aan het opìvoeden is.
De vijfde hindernis in onze blijdschap kan zijn dat we verkeerd reageren op de beproeving van ons geloof. Beproeving is anders dan kastijding. Kastijding heeft te maken met zonden in ons leven. Geloofsbeproeving heeft te maken met de oefening van ons geloof, de versterking ervan. Zodat we leren volharden en het oog van ons geloof nog vaster richten, op de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.
Ik denk hier aan wat Petrus schrijft in het eerste hoofdstuk van zijn eerste brief. Hij heeft God geprezen voor het nieuwe leven, dat zijn lezers mochten ontvangen en voor de heerlijke toekomst, die wacht: de erfenis, die in de hemelen bewaard wordt (vers 3 en 4). Maar Gode zij dank bewaart Hij ook Zijn kinderen tot de zaligheid (vers 5). En dan spreekt de apostel over de vreugde, die verbonden is met de hoop op de erfenis en de droefheid, die ons leven kan bezetten vanwege de beproevingen. Maar het loopt alles uit op de lof en eer van God en de onuitsprekelijke en heerlijke vreugde, die verbonden is met de komst van Christus: “In welke gij u verheugt, nu een weinig tijds (zo het nodig is) bedroefd zijnde door menigerlei verzoekingen; Opdat de beproeving uws geloofs, die veel kostelijker is dan van het goud, hetwelk vergaat en door het vuur beproefd wordt, bevonden worde te zijn tot lof, en eer, en heerlijkheid, in de openbaring van Jezus Christus; Denwelken gij niet gezien hebt, en nochtans liefhebt, in Denwelken gij nu, hoewel Hem niet ziende, maar gelovende, u verheugt met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde” (vers 6-8).
We zien hier hoe de beproeving van het geloof ‘een weinig droefheid’ met zich mee kan brengen, maar toch, midden in de beproeving is er de onuitsprekelijke vreugde, verbonden met het heil dat vast staat in Christus. Daar heb je het weer: het fundament van de blijdschap is de genade van God in Christus. Die staat vast en daarom moeten wij ons niet telkens laten meeslepen met de omstandigheden en het feit of die aanleiding geven tot blijdschap of niet. Nee, het staat vast: Christus komt, dan wordt de zaligheid geopenbaard en daar mogen we onze blijdschap op vastpinnen.
Zo komt de openbaring van Jezus Christus in het zicht. Dat betekent het einde van alle lijden van deze aardse bedeling. Dan wordt alles weggehaald onder de dienstbaarheid aan de verderfenis. Dan wordt de strijd bekroond met de eeuwiìge overwinning. Hoe meer het geloof nu beproefd wordt en hoe dieper de weg is die we moeten gaan, des te rijker en heerlijìker zal straks de glorie zijn. En nu zegt Petrus dat we nu, midden in de beproeving, door het geloof ons mogen verheugen met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Over blijdschap gesproken, blijdschap als vrucht van de Geest.
Onze verantwoordelijkheid
De blijdschap is vrucht van de Heilige Geest. Dat betekent echter niet dat wij daar geen verantwoordelijkheid in dragen. Terwijl wij beseffen dat blijdschap vrucht is van de Geest, geeft de Bijbel ons toch een aantal praktische aanwijzingen om een blijmoedige geest te ontwikkelen. We zijn zowel afhankelijk als verantwoordelijk hierin. Ik zal daar een paar voorbeelden van geven. Broeders, u kunt van die teksten gebruik maken om uw gemeenteleden aan te sporen tot blijdschap.
In Romeinen 15: 13 schrijft Paulus: “De God nu der hoop vervulle ulieden met alle blijdschap en vrede in het geloven, opdat gij overvloedig moogt zijn in de hoop, door de kracht des Heiligen Geestes.” God geeft blijdschap in het geloven door de Heilige Geest. Tegelijkertijd schrijft Paulus in vers 4 dat wij die volharding ontvangen kunnen door de ‘vertroosting van de Schriften’. De Heilige Geest gebruikt daar dus het Woord voor om vreugde te scheppen in ons hart. En wij zijn verantwoordelijk voor het gebruik van de Schrift, voor onze omgang met God door middel van het lezen en bestuderen van de Bijbel. Ook voor het ‘geloven’ van wat God zegt, het vertrouwen op God. Ziet u? We zijn zowel afhankelijk als verantwoordelijk.
Nog een voorbeeld: Psalm 42. De dichter is in moeilijke omstandigheden en wordt terneer gedrukt. Hij weent onafgebroken (vers 4). En als Hij zich dan afvraagt waarom hij zo onrustig is, spreekt hij zichzelf aan en zegt: hoop op God, het komt goed (vers 6). Hij brengt zich de trouw van God te binnen en dat beurt hem op: “Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! en wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God, want ik zal Hem nog loven; Hij is de menigvuldige Verlossing mijns aangezichts, en mijn God” (Psalm 42:12). Je moet jezelf wel eens aanpakken. Dat is onze verantwoordelijkheid. Je moet Gods Woord overdenken. Dat is de goede voedingsbodem waarop de vrucht van de blijdschap kan groeien. Wij moeten de vrucht van de blijdschap laten zien in ons leven en voor de kracht, die je daar voor nodig hebt, ben je afhankelijk van de Heilige Geest. We moeten ook goed in de gaten houden dat het doel van de blijdschap niet is dat we er een goed gevoel door krijgen (dat is een nevendoel), maar dat we God verheerlijken. Door onze blijdschap te laten zien onder moeilijke omstandigheden aan een wereld, die niet gelooft, geven wij een goede reuk van onze liefdevolle Vader, Die zo trouw voor ons zorgt. Daarom eindigt Psalm 42 met dat doel: “...want ik zal Hem nog loven.”
We moeten gewoon een aantal dingen doen, om onze blijdschap te behouden of weer terug te krijgen. We moeten onze zonden laten en belijden. Gods vergeving is altijd weer opnieuw een bron van blijdschap en verwondering. We moeten op de Heere vertrouwen, ook onder Zijn kastijdende hand en in de beproevingen van ons geloof. Paulus zegt: “Wij roemen dan ook in de verdrukkingen” (Rom. 5:3). En dan komt hij uit bij de hoop (vers 4 en 5). Ook dat is een belangrijk gegeven: we moeten ons leven bekijken vanuit de eeuwige erfenis, die voor ons ligt te wachten. Blijdschap heeft altijd te maken met de hoop. Bovendien draagt God ons gewoon op om Hem te danken en verblijd te zijn. Dankt God in alles (1 Thess. 5:18) en weest dankbaar (Kol. 3:15). Onder alle omstandigheden. Want er gebeurt niets, dat God niet in handen heeft. Hij helpt in nood en laat ons niet omkomen in de beproeving. Zijn genade is genoeg. Zodra we God gaan danken, welt er iets van echte vreugde op in ons hart omdat we dan beseffen dat we van Christus zijn, voor de tijd en voor de eeuwigheid.
Alle dingen werken mee ten goede
Nog één bijbelgedeelte wil ik hier noemen als een krachtig fundament voor onze blijdschap, onder alle omstandigheden, namelijk over het geloof dat alle dingen, die God in ons leven toelaat, ten goede voor ons zijn: “En wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk dengenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn” (Rom. 8:28). Deze woorden kunt u als herder in het pastoraat onder uw schapen gebruiken, broeders. Misschien hebt u het ook voor uzelf nodig om dit te bedenken en te geloven.
Als je de Heere lief hebt, als je een kind van God bent, dan hoef je alle lijden niet alleen te dragen. Natuurlijk ben je dan soms ook verdrietig, maar dan wil de Heere bij je zijn en je helpen. En dan mag je weten dat de Heere met alles een bedoeling heeft in je leven. Het komt goed. Het is voor je bestwil. God voert zijn grote plan uit en dat is tot eer van Zijn Naam en tot heil van Zijn kinderen. Dan wordt je door het lijden geheiligd. Dan ga je op de Heere Jezus lijken en dan is er vrede in je hart.
In alles wat ons overkomt, in het bijzonder al het lijden en de verdrukkingen, een zware en onbegrepen weg, als wij ons afvragen waarom gebeurt dit in mijn leven? Waarom ging het zo met mijn man, met mijn vrouw, met mijn kind? Waarom die handicap, die aanvechting, die doorn in mijn vlees? Paulus zegt: God doet er iets mee ten goede. God werkt er iets mee uit. Hij werkt Zijn eeuwige raadsplan uit. Tot eer van Zijn Naam en tot zaligheid van Zijn kinderen.
Wie alleen op de omstandigheden ziet, kan helemaal in de war raken. Die raakt al zijn blijdschap kwijt. Maar als je mag zien op de hemelse Vader, Die om Zijns Zoons Christus' wil onze genadige God en Vader zijn wil, die zegt: God doet het niet verkeerd. Wij weten dat ondanks het lijden en het levensleed alle dingen medewerken ten goede. Dat is geen goedkope dooddoener. Het is een geloofsuitspraak. Helaas halen we die hoogte vaak niet. Dan weten we het niet meer en we roepen: bent U vergeten om genadig te zijn? Verwarring en aanvechting kan ons aanvreten. O God, is dit goed voor mij? De blijdschap stroomt weg door de kieren van ons leven.
En toch is het waar. Het loopt God nooit uit de hand. Deze wetenschap is een diepe troost te midden van de stormen en de raadsels in ons leven. Het komt tenslotte toch terecht, het komt toch goed. Alle dingen werken mede ten goede. Tot mijn heil: nu en eeuwig. Gelooft u dat? Ik vraag niet of u het ziet als u om u heenkijkt en op de omstandigheden kijkt. Het is een geloofszaak, die we alleen ervaren in de verbondenheid met Christus.
Tenslotte
Broeders, aan het eind van deze lezing vragen we ons af waarom de blijdschap als vrucht van de Geest zo belangrijk is. Het antwoord luidt: omdat God er behagen in schept, omdat Christus gekomen is om onze blijdschap te vervullen en omdat de Heilige Geest die blijdschap in ons wil bewerken. Als wij die geestelijke blijdschap missen, gaan we dwars tegen de wil van de drie-enige God in.
Het is wel waar dat de een van nature, vanuit zijn karakter blijmoediger is dan de ander. Toch behoort iedere christen, ongeacht of je een optimist of een pessimist bent, het beeld van God te vertonen. En we moeten alle middelen aanwenden om te komen tot die blijdschap in de Heere.
Het is trouwens ook goed voor je gezondheid, als je die blijdschap in praktijk brengt, zowel je lichamelijke, psychische en geestelijke gezondheid. Heel veel lichamelijke klachten zijn het gevolg van een bedrukt gemoed. Blijdschap geeft geestelijke kracht. De heerlijke wetenschap dat Gods genade altijd genoeg is, geeft Paulus kracht om te roemen in zwakheden, vervolging en benauwdheid om Jezus’ wil (2 Kor. 12:9-10).
Wij zijn ten volle als christen verantwoordelijk voor het feit of we een vreugdeloze of een blijde christen zijn. Je kunt je dagen slijten met een gezicht als een oorwurm, zuur en nukkig, in somberheid en klaagzangen, je kunt ook roemen in God. Als we dat laatste niet doen, beroven we God van Zijn eer en laten we in ons leven niet zien dat Hij ons liefheeft. Blijdschap is vrucht van de Geest, maar ook onze verantwoordelijkheid. We moeten die vrucht wel willen dragen. Alleen daarom kan Paulus ertoe vermanen: “Verblijdt u in den Heere te allen tijd; wederom zeg ik: Verblijdt u” (Filipp. 4:4).
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C.G. Vreugdenhil
- Geboortedatum:02-04-1946
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Houten
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Ds. Vreugdenhil schreef op 7 oktober 2024 zijn laatste bijdrage voor de vragenrubriek van Refoweb. Vanaf van het begin, nu bijna 25 jaar geleden, is deze broeder aan Refoweb verbonden geweest. Hij schrijft: "Ik ben nu 78 jaar en moet mijn werkbelasting verminderen. Ik heb altijd graag meegewerkt, maar nu ga ik ermee stoppen." Het langstdienende panellid van Refoweb neemt hiermee afscheid na 231 vragen en antwoorden. De redactie van Refoweb zegt hem voor dit alles hartelijk dank en wenst hem nog veel gezegende en vruchtbare jaren toe bij het werk in Gods Koninkrijk.
Bekijk ook: