(...) U schrijft: Wie nog nooit er buiten gezet is, kan ook niet binnen gezet wo...
Ds. J. van Rossem | Geen reacties | 21-04-2009| 00:00
Vraag
Dominee Van Rossem heeft op 28-3 een vraag van mij beantwoord. Misschien mag ik hier nog wat nader op doorvragen ter verduidelijking. U schrijft: Wie nog nooit er buiten gezet is, kan ook niet binnen gezet worden. Is dit een punt des tijds waarin een mens de totale wanhoop ervaart omdat het voor hem of haar niet kan en nooit meer kan? Bij wijze van spreken zodanig wanhopig dat hij of zij zelfmoord zou plegen (zoals Potappel ook gepoogd heeft). Komt zijn of haar huis niet meer uit en is tot niets meer in staat. Alleen nog maar paniek en een allesverterende angst? Of kunnen wet en evangelie niet gescheiden worden? En kent een mens pas iets van zijn of haar ellende als hij of zij ook iets gezien heeft van de liefde van God die Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Als dat eerste waar is, zou ik graag de schriftuurlijke onderbouwing vernemen. Omdat ik worstel met deze vraag en omdat er zeer verschillend over gepreekt wordt.
Antwoord
Er zijn geen twee dezelfde bladeren aan de boom, al zijn ze wel allemaal groen en hebben ze dezelfde stof, bladmoes, waaruit ze zijn samen gesteld. Zo is het met de bekering ook. Het ene kind zal meer in de afsnijding de diepte van zijn of haar schuld kennen dan het andere. Dat maakt de Heere uit. In zijn verklaring op zondag 1 van de Heidelbergsche Catechismus zegt wijlen Ds. G. van Rheenen (ik zeg het in mijn eigen woorden): Hoe diep moet de zondenkennis zijn? Zo diep dat het naar de Heere Jezus uitdrijft. Dan kan er ook in de zondenkennis geen grond liggen voor de Christuskennis. Gods kinderen leren nooit de Heere Jezus kennen omdat ze diep genoeg aan hun zonden zijn ontdekt. Ze zouden er zelf mee de hoogte in gaan.Dat betekent niet dat het zonder ellendekennis kan gaan.In de ellendekennis , die vanuit de Wet is, moet en zal er plaats gemaakt worden worden voor het Evangelie van de genade van de Heere. Als zodanig moeten Wet en Eangelie niet gescheiden worden. Net zo min als je van een lichaam het linkerbeen van het rechterbeen mag scheiden. Je valt of naar links, of naar rechts. Je loopt op twee benen. Wat de Heere hier samenvoegt hebben we niet te scheiden. Wel moeten we oppassen om in dezen elkaar niet de maat te nemen.
Als een schuldige zondaar, door de kennis van de zonden, zich gerechtvaardigd, dus vrijgesproken en vergeven mag weten door de geschonken band met Christus, zal in het leven daarna de heiligmaking, de kennis van de zonden, alleen maar dieper worden opdat de genade al maar heerlijker wordt. Aan de kennis van de liefde gaat de kennis van de zonde vooraf. Hoe diep? Als de Heere nodig oordeelt. Maar waar de kennis van de liefde in de ziel is, gaat de kennis der zonde door, opdat de liefde al maar dieper wordt. Dan wordt men groter zondaar om minder zonde te doen. Dan is het: graaf maar dieper mensenkind en ge zult al groter gruwelen vinden. Maar vanuit dit geestelijk graafwerk gaat de Heere Jezus al meer en meer stralen. We noemen dit de heiligmaking die na de rechtvaardigmaking komt.
Lees eens heel nauwkeurig de brief van Paulus aan de Romeinen en ook het boek van de Psalmen. Psalm 51 bijvoorbeeld heeft David mogen en moeten schrijven na zijn bekering. Maar juist vanuit de geschonken genadedekennis gaat de zondenkennis verder, opdat de genadekennis meer en verdiept wordt. Dan worden de drie stukken (ellende, verlossing en dankbaarheid) niet alleen na elkaar, maar ook naast elkaar beleefd.
Nogmaals: met mijn zondenkenis verdien ik de zaligheid niet, de grond moet eruit. De Heere geeft het, maar altijd als een wonder. En het wonder moet een wonder blijven. Ja, door de verdiepte zondekennis, alleen maar een groter wonder worden. Dan ben ik niet bekeerd om bekeerd te zijn, maar om dagelijks bekeerd te worden. Anders gezegd: hoe langer ik met mijn vrouw getrouwd ben, hoe groter mij het wonder wordt dat ze me liefheeft. Dat is ondanks mij. Dan ben ik getrouwd om het elke dag te leren getrouwd te zijn.
Rijke zaak.
Hartelijk dank voor je vraag. Ik wens je Gods zegen toe.
Ds. J. van Rossem
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. van Rossem
- Geboortedatum:04-03-1945
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Status:Inactief