Rechthebbende mensen
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 06-03-2009| 00:00
Vraag
Geachte dominee Pieters. U hebt in het verleden wel eens een lezing gehouden over de “beloften”. Toen had u het over “rechthebbende mensen”. Daar wilde ik wat over vragen.
Stel een bedelaar zit aan de weg. Een rijke man komt voorbij. De bedelaar heeft geen enkel recht op het geld van de man en is derhalve rechteloos. Maar de man komt op hem af en zegt tegen de bedelaar: “Vanmiddag kom ik weer terug en dan heb ik geld. Dan krijg je van mij honderd euro.” Als die man ‘s middags langskomt dan heeft de bedelaar recht op die honderd euro op grond van de belofte die de man gedaan heeft. Die bedelaar is overigens wel erg verheugd, verwonderd voor zo'n grote gift en dankbaar, maar die rijke man kan niet van zijn belofte af. Die bedelaar kan als het ware eisen dat de rijke man zich aan zijn woord houdt.
In hoeverre is het in het geestelijke anders?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
In het geestelijke is het precies zo, op één ding na. Het verhaal moet zó luiden: De bedelaar heeft geen enkel recht op het geld van de man en is derhalve rechteloos. Maar de man komt op hem af en zegt tegen de bedelaar: “Vanmiddag kom ik weer terug en dan heb ik geld. Wanneer je er mij om vraagt, dan krijg je van mij honderd euro.” Als die man ‘s middags langskomt dan heeft de bedelaar recht op die honderd euro op grond van de belofte die de man gedaan heeft. Vraagt hij niets, dan krijgt hij niets. Vraagt hij erom dan krijgt hij het ook. Pas dit geestelijk toe. In mijn belijdeniscatechisatielessen heb ik het als volgt verwoord:
Hebben wij er recht op dat God ons tot Zijn kind aanneemt, zoals Hij toch in de doop op de manier van de belofte heeft gedaan? Want in het dankgebed van het formulier dankt Gods kerk, omdat Hij dit kleine gedoopte kind heeft aangenomen tot Zijn kind?
Stel je voor: op de dag van je geboorte komt een goede kennis van je ouders op bezoek, en belooft aan je vader en moeder: wanneer dit jongetje groot is, en bij mij komt, zal ik het 1000 euro geven! Kijk, ik zal het opschrijven en mijn handtekening staat er onder. Stel je nu eens voor dat je ouders deze kennis niet meer ontmoeten, ze verhuizen naar een ander dorp, het papier is diep weggestopt in de linnenkast en niemand denkt meer aan die belofte van duizend euro. Is deze belofte dan niet meer geldig? Of toch nog wel? Jawel, de belofte -zwart op wit ook nog eens met de handtekening van de belover er onder!- is nog steeds geldig. Want hij had geen enkele voorwaarde erin gezet.
Maar stel je nu eens voor: jij bent een opgeschoten puber van 15 jaar en heel baldadig en op een dag gooi jij, samen met anderen van jouw leeftijd, een ruit in van iemand en je maakt expres een grote kras op de mooie nieuwe auto van die man (net die vroegere kennis van je ouders) - je kent hem heel niet en je weet niets af van de belofte die juist híj deed bij je geboorte. Stel je nu verder voor dat jij de volgende dag zit te snuffelen in die oude kast van je moeder en opeens vind jij het papier met de belofte van die 1000 euro. Je gaat naar je moeder en laat haar de ondertekende belofte zien en je vraagt: wie is die meneer die aan mij 1000 euro heeft beloofd? En ze zegt: die meneer woont in het volgende dorp, in die straat en op dat nummer. En jij gaat opgetogen met het papier in je zak naar het opgegeven adres.
Als je bij het huis komt, besef je opeens dat jij gisteren daar juist een ruit hebt ingegooid en de nieuwe auto beschadigd... Wat nu? Is nu die heerlijke belofte aan jou niet meer geldig? Het antwoord luidt: die belofte is tóch geldig, want er stond geen voorwaarde in. Maar als jouw geweten nu gaat spreken, durf jij dan zomaar, zonder te verblikken of te verblozen, aan te bellen en te zeggen: u hebt mij duizend euro beloofd en die kom ik ophalen, al heb ik gisteren -zoals u wel weet- uw ruit ingegooid en uw auto vernield?
Zo is het nu ook in de verhouding tot God. Hij deed aan jou bij je geboorte een belofte, niet van duizend of honderdduizend euro, maar van het eeuwige leven en de Goddelijke gelukzaligheid. Hij ondertekende die belofte met Zijn Naam, die Hij in de doop op je voorhoofd schreef. Hij schreef: kom in geloof tot Mij, al ben je nog zo slecht, vuil en gemeen, en Ik zal je het eeuwige leven en de vergeving van al je zonden uit genade schenken. Ik verplicht Mij om Mijn belofte aan jou te vervullen als je komt!
Wie geen last heeft van zijn zonde, is brutaal genoeg om met de verstandskennis van de belofte tot God te gaan en te eisen: geef mij het deel van het goed dat mij toekomt. Maar wie zichzelf leert kennen als misdadiger, als de moordenaar van Gods Zoon..., die zal niet zomaar in zogenaamde geloofsvrijmoedigheid steunen op de belofte van de doop. We kunnen de woorden van de Schrift wel in de mond nemen en Gods volk napraten, het is dan echter de grote vraag nog maar of het bij ons ook gelóófstaal is. Kennen we enigszins ons hart en al de vuile zonden die daarin wonen, dan ontzinkt ons de moed om ons tot God te wenden. Dan hebben we waarlijk de genade van de Heilige Geest nodig om te durven en te kunnen komen aan Gods voeten als een veroordeelde en strafwaardige misdadiger. O ja, dan is en blijft Gods belofte wel geldig; maar daar nu ook zicht op te hebben is een wonder. Dan is en blijft Gods belofte wel geldig; maar daar nu ook eerbiedig, ootmoedig en vrijmoedig gebruik van te maken is een wonder van Gods bijzondere genade. Daarom: God is ons niets verplicht wat betreft onze verdiensten; toch heeft Hij ons uit onverplichte goedheid een verzegelde belofte gegeven en verplichtte Hij Zich vrijwillig om die belofte ook te vervullen aan een ieder die zich -hoe zwart en vuil ook- in geloof tot Hem begeeft.
Hoe vervult God dan die heerlijke doopbelofte? In de weg van gericht, Jesaja 1 vers 18: “Komt dan en laat ons tezamen rechten, zegt de HEERE, al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol!”
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl